Direct naar artikelinhoud
Cees van der Laan zwaait af als hoofdredacteur van ‘Trouw’.Beeld Patrick Post
InterviewCees van der Laan

Cees van der Laan neemt afscheid als hoofdredacteur. ‘Ik ben wel een mannetje geworden’

Na tien jaar draagt hoofdredacteur Cees van der Laan (62) het stokje over. Heeft zijn baan hem veranderd? Is de krant te woke, of hij te ouderwets? Een afscheidsinterview.

Zijn kamer op de redactie heeft Cees van der Laan al ‘onttakeld’. Niet dat hij hier na tien jaar veel eigen spullen had liggen: die konden in één tasje mee. Vanachter zijn ronde tafel wijst Van der Laan naar de Trouw-parafernalia die hij hier achter moet laten. Een levensgroot kartonnen bord van Trouw-cartoonheld Anton Dingeman. Oude stencilmachines uit de Tweede Wereldoorlog, waarmee verzets-Trouws zijn gemaakt. Een grote print van oorlogsfotograaf Eddy van Wessel uit Oekraïne voor Trouw, waarmee hij de Zilveren Camera won.

De afzwaaiend hoofdredacteur straalt als hij over die foto en die prijs vertelt. “Dat vind ik fantastisch. Dat Eddy die won voor de Veerkracht-bijlage, die we als krant samen met hem hebben bedacht.” Misschien probeert Van der Laan die print straks alsnog mee naar huis te nemen, zegt hij. Als dat mag.

‘Een eer’, vond Van der Laan het. Hij kneep zichzelf er geregeld voor in de arm, haast uit ongeloof dat hij ‘aan de knoppen’ mocht zitten van de krant waar hij sinds 1999 voor werkt. Nu draagt hij het roer over aan zijn opvolgers Wendelmoet Boersema en Karel Smouter.

‘Ik geloof niet dat de hoofdredacteur altijd gelijk heeft’Beeld Patrick Post

Na tien jaar blijkt dat overdragen minder makkelijk dan gedacht. Normaal slaapt hij goed, de afgelopen weken ligt Van der Laan soms wakker. “Die functie is in mij gekropen. En ik ben in die functie gekropen. Het is een deel van je identiteit geworden. Dus ja, zeker, loslaten is een proces.”

Daarom gaat Van der Laan vier maanden met verlof, en vertrekt hij in zijn eentje op een fietstocht naar Rome. ‘Om weer op aarde terug te keren’, schreef hij in een mail aan zijn collega’s. En om gewoon tot rust te komen, voegt hij nu toe. “Ik heb het gevoel dat ik in een hele hoge versnelling heb geleefd de afgelopen jaren. Je zit altijd, continu, te denken aan de krant. Dat wil ik even loslaten.”

Hoe trof je Trouw aan toen je in 2014 als hoofdredacteur begon?

“Ik vond het een goede, maar een beetje voorspelbare krant. Een beetje saai. Dat is geen drama. Maar ik dacht wel: daar kan meer nieuws in. Eigen nieuws. Eigen onderzoek.”

Jouw hoofdredacteurschap is roerig begonnen. Met in je eerste jaar direct een groot journalistiek schandaal, waarbij een Trouw-redacteur bronnen had verzonnen. Sommigen vonden dat je moest aftreden. Heb je dat overwogen?

“Ik heb daar wel over nagedacht, ja. Maar wat bereik je ermee, dachten we als hoofdredactie. Dat was bijna een politiek aftreden geweest. Terwijl wij vonden dat we moesten handelen.

“Toen ik die melding kreeg, op een donderdag, dacht ik meteen: dit is grote crisis. Het was alle hens aan dek op de hoofdredactie. Na het weekend hebben we de redacteur op staande voet ontslagen. In het weekend hebben we een plan gemaakt: hoe gaan we dit aanpakken. We lieten een extern onderzoek doen, lieten de hele boel doorlichten. Dat hebben we allemaal openbaar gepubliceerd.

“Het feit dat ik hier tien jaar later nog steeds zit, stelt me wel in de overtuiging dat het goed was niet terug te treden. Dat had de krant in een crisis gestort.”

Dit schandaal lijkt me de grootst mogelijke journalistieke nachtmerrie. Jij was verantwoordelijk. Hoe was dat voor jou?

“Superzwaar. Ik weet nog goed dat ik met de auto op de N211 stond, voor de stoplichten. Er stond net in een andere krant dat columnist Elma Drayer daarnaartoe was gegaan, uit protest dat wij niet aftraden. Ik dacht: ik hou het niet meer. Dit gaat niet goed aflopen met de krant. Dit gaat niet goed aflopen met mij. Toen belde ik een goede vriend. Hij gaf me de beste les van de afgelopen tien jaar. Hij zei: Cees, het zijn allemaal stemmen in je hoofd. Dat gaf rust. Ik bedacht het allemaal zelf. Sindsdien denk ik bij veel dingen: het zijn gewoon stemmen in je hoofd.”

‘Ik ben trots op wat we met elkaar hebben bereikt.’Beeld Patrick Post

Waar ben je het meest trots op, na tien jaar?

“Op de digitale transitie. Het was ingewikkeld om alle redacties die met één deadline voor de papieren krant werkten, naar meerdere deadlines per dag te krijgen, voor de site. Dat is gelukt. Hier en daar heb je nog wel collega’s die redelijk in papier denken, maar ik vind dat die transitie is geslaagd.

“Anderzijds ben ik trots op wat we met elkaar hebben bereikt. Een oplagegroei. Journalistiek onderzoek, bijvoorbeeld naar de Panama Papers en de toeslagenaffaire. De prijzen die we hebben gewonnen. Tegels, Loeps, Journalisten van het jaar. Dat Trouw een krant is die gezond is. Daar ben ik ontzettend trots op.”

Heeft deze baan jou eigenlijk veranderd als mens?

“Ja. Er worden continu krachten op je uitgeoefend: vanuit het concern, collega’s, lezers. Je wordt daar natuurlijk ook wel een mannetje van.”

Je vrouw zei ook dat jij een ‘mannetje’ werd. Zij en je kinderen moesten thuis soms zeggen: kom eens van die rots af, hier ben je gewoon vader en echtgenoot.

“Ja, dat zal best. ‘Even dimmen. Misschien was ik dat ‘mannetje’ in de kern ook wel, en werd dat extra bevloeid door het hoofdredacteurschap.

“Ik vond het als hoofdredacteur ook belangrijk om open te staan voor argumenten van anderen, of dat nou je gezin of collega’s zijn. Mijn deur stond altijd open. Collega’s zeiden geregeld: ‘Cees, moet je dat niet anders zien?’ Ik geloof niet dat de hoofdredacteur altijd gelijk heeft, die maakt ook fouten, en verdient ook tegenmacht.”

“Ik wilde het niet top-down doen. Je werkt met 130 slimme, eigenwijze, autonome redacteuren. Lezers snappen soms niet goed hoe dat werkt, die denken: als de hoofdredacteur dat vindt, dan gaat dat ook gebeuren. Maar ideeën moeten van de mensen komen. Een collega zei een keer tegen mij: ‘Cees, in principe is elk besluit van jou een verkeerd besluit. En kan het daarna nog meevallen.’ Dat vond ik wel mooi.”

Is de krant na tien jaar inhoudelijk veranderd?

“Ja, de journalistiek is enorm veranderd. Door online zitten we meer op het moment. De stukken zijn veel beter geschreven. Vroeger ging je naar een persconferentie en schreef je op wat er gebeurde. Nu ga je nadenken: welk verhaal wil ik vertellen aan de lezer? We schrijven verhalender, mooier. Onderzoeksjournalistiek, bijvoorbeeld, kan leiden tot saaie verhalen. Maar het moet juist spannend opgeschreven geworden. Ik kan nu nog dagelijks onze krant lezen en denken: goh, wat een fantastisch verhaal.”

In je functie had je veel contact met lezers. Je ging zelfs weleens op bezoek, bijvoorbeeld als ze honderd werden. Wat leerde je door al dat contact?

“Hoe belangrijk Trouw voor lezers is, hoe betrokken ze zijn. Dat de krant onderdeel is van hun leven, hun gezin. De puzzels, het weer, het nieuws. Dat heb ik me pas in deze functie gerealiseerd.”

“Iemand heeft bijvoorbeeld eens 23 boekjes gemaakt, voor de 23 geëxecuteerden van Trouw. En dat overhandigd bij het 75-jarig bestaan van de krant. Ongelofelijk. Er zijn mensen die een Trouw namaken als iemand honderd wordt, of een veertigjarig jubileum viert.”

Als iemand zijn abonnement dreigde op te zeggen, nam jij persoonlijk contact op.

Lachend: “Ik heb ontzettend veel abonnementen voor de krant behouden. Ik schreef vorige week dat ik 45.000 mails heb gestuurd. Een flink deel daarvan was aan lezers. Iedereen die mij een mail stuurde, kreeg antwoord.”

Wat voor reacties kregen lezers van jou, als ze dreigden op te zeggen?

“Een inhoudelijke. Het ging niet alleen om dreigen. Kijk: mijn baan bestaat uit de hele dag kritiek ontvangen. Van redacteuren, van het concern. Van lezers. Dat gaat dag in, dag uit door, ook nu nog. Ik kreeg net nog een enorme mail van een wat rechtsere lezer, die vindt dat het te links is wat we schrijven. Vaak stellen mensen het al op prijs als je uitlegt waarom een verhaal zo geschreven is.”

‘Tien jaar voelde voor mij goed. Voor de één was dat te lang geweest, voor de ander te kort.’Beeld Patrick Post

Je hebt je redactie zelf gewaarschuwd dat de krant ‘te woke’ dreigt te worden. Waar ben je precies bang voor?

“Een krant heeft een rol in de emancipatie van mensen. Bijvoorbeeld met feminisme. Journalisten snuiven de veranderingen op in de samenleving en schrijven daarover. Dat is goed. Maar: je moet wel op de troepen vooruit lopen, maar nooit te ver. Mensen moeten het wel kunnen volgen. Soms heb ik het idee dat we doorschieten. Met een zwangere man op de voorpagina, of het zoveelste verhaal van iemand die in transitie is. Laten we ook schrijven: is dat allemaal wel zo geweldig? Kan je ook kritisch naar zo’n ontwikkeling kijken?”

Je kan het ook omdraaien en zeggen: jij bent te ouderwets geworden, en niet met je tijd meegegaan.

“Dat geloof ik niet. Het is leeftijdsdiscriminatie om te zeggen: iemand die oud is, zou onmiddellijk ouderwets zijn. Juist ook doordat ik een mondige redactie heb. Die vertellen: ‘Cees, je moet het ook anders zien’. Het gaat mij om de discussie op de redactie, en dat we steeds onze eigen opvattingen tegen het licht blijven houden. Dat probeerde ik mee te geven: dat het niet de ander is die iets verkeerd ziet.”

Soms klonk op de redactie het geluid: Cees heeft weer een boze lezersbrief gehad, en nu wil hij dat we het zus en zo doen.

“Dat is te makkelijk. Eén van de taken van de hoofdredacteur is opkomen voor de lezers. We kijken goed naar data, online. Welke stukken wel en niet goed gelezen worden. Brieven van lezers zijn niet anders. Wat vinden lezers belangrijk, wat niet?

“Laatst kreeg ik een mail van iemand die goed verwoordde wat ik bij meer lezers zag. Die vond dat te veel dingen in de krant gaan over slachtofferschap van mensen. Dat de krant te zwaar is. Die mail heb ik besproken met chefs. Je moet niet bang zijn voor je lezers, maar ze serieus nemen.”

Tien jaar is best lang voor een hoofdredacteur. Wanneer dacht je voor het eerst aan stoppen?

“Anderhalf jaar geleden, toen ik aan het hardlopen was aan de Zwarte Zee. Toen dacht ik: ik wil in 2024 stoppen. Tien vond ik een mooi getal. Daar heb ik sindsdien naartoe geleefd.”

Had je nooit de angst: ik zit hier straks misschien te lang?

“Nou, dat dacht ik toen dus. Ik zag Rutte, die dertien jaar premier was. Toen dacht ik: dat moet je dus niet hebben. Ik ben inmiddels een stuk ouder dan de jongste redacteuren. Dat is niet goed. Zij moeten zich ook kunnen herkennen in hun hoofdredacteur.”

“Tien jaar voelde voor mij goed. Voor de één was dat te lang geweest, voor de ander te kort. Ik wilde nog een paar dingen afmaken. Wendelmoet zat twee jaar geleden net in de hoofdredactie, ik wilde die hoofdredactie ook goed achterlaten.”

Wendelmoet Boersema volgt je op, samen met Karel Smouter. Wat wil je ze meegeven?

“Als mensen mij vroegen: wat is je doel met de krant? Heb ik altijd gezegd: hem gezond overhandigen aan de volgende generaties. Dat moment is nu aangebroken. En die taak is nu ook weer aan hen.

“Er liggen uitdagingen voor ze. Abonnees terughalen, daar hebben we het laatste jaar wat op ingeleverd. Omdat we te weinig reclame voor Trouw hebben gemaakt, te veel hebben vertrouwd op de online-machine. En de digitale transitie moet nóg beter.”

Jij gaat vier maanden weg. Daarna wil je terugkomen bij de krant. Waar gaat de lezer jou tegenkomen?

“We weten het nog niet precies. Ik zie wel dat oorlog onvermijdelijk onze kant op rolt, naar Nederland. Ik wil me bezighouden met geopolitieke spanningen, in Europa, rond Europa. Niet om ter plekke reportages te maken, maar om daarover te schrijven. Bijvoorbeeld in analyses en interviews.”

Je was als hoofdredacteur een ‘mannetje’, het is een baan met status. Ga je dat missen?

“Misschien ga ik dat wel missen, ja.”

Wat ga je het meest missen?

“Dat je aan de knoppen mag zitten, dat is erg leuk. Dat je met zijn allen een goede krant en een goede site mag maken. Dat je die de volgende dag ziet en denkt: dit is goed gelukt. Dat ga ik absoluut missen, ja.

“Maar ik wil ook even loslaten. Ik ga niet voor niets naar Rome fietsen. Ik wil straks meer aandacht voor mijn vrouw en kinderen. Meer aandacht, contemplatie, voor mezelf. Ik heb weinig vrijwilligerswerk kunnen doen, momenten vinden om te sporten was altijd ingewikkeld. Ik hoop dat het allemaal een beetje rustiger wordt.”

In een interview met het Nederlands Dagblad zei je: ‘wie ben ik eigenlijk zonder die functie?’ Goede vraag. Kan je die beantwoorden?

“Ja. Ik ben dan gewoon weer Cees van der Laan. Redacteur Cees van der Laan. En dat is prima.“

Lees ook:

De nieuwe hoofdredacteuren van Trouw: Wendelmoet Boersema en Karel Smouter

Trouw krijgt een tweekoppige leiding. Het duo combineert een grondige kennis van de redactie en de lezers met brede journalistieke ervaring binnen en buiten de krant.