Direct naar artikelinhoud
Jan de Ruijter was de wiskundeleraar die het ánders deed
Column

Jan de Ruijter was de wiskundeleraar die het ánders deed

De twee vrienden met wie ik een bandje vormde en ik, we verkeerden in de vierde klas van het gymnasium op het hoogtepunt van onze puberjaren. ­Muziek, meisjes en middelen – die drie M’s waren zo’n beetje alles wat ons nog interesseerde. Mathematica hoorde daar niet bij.

Bij het kerstrapport van dat jaar doopte de wiskundeleraar ons tot ‘De Drie Musketiers’ omdat we alle drie met een drie eindigden. Een rapport later vond hij dat we, met elk een één als cijfergemiddelde, onze geuzennaam wel erg letterlijk namen: ‘Eén voor allen…’ Bij het eindrapport constateerde hij droogjes enige verbetering – alle drie een vier. Voortaan waren we ‘De Vieren­fluiters’.

We vonden het wel verfrissend, die laconieke grappenmakerij te midden van het doemdenken door andere docenten en de schoolleiding, die ons een toekomst in de goot voorspelden als we ons huiswerk niet eens gingen maken – want juist dát werkte averechts. Het zijn de anekdotes die je de rest van je leven bijblijven: die van de paar leraren die het ánders deden.

De wiskundeleraar, Jan de Ruijter, deed het ook na zijn pensioen anders: hij begon een uitgeverijtje, Novecento. Hij publiceerde onder meer een prachtig vormgegeven en geïllustreerde nieuwe Pinokkio-vertaling. De afgelopen jaren woonden we in dezelfde buurt en kwamen we elkaar regel­matig tegen op straat. Dan maakten we een praatje, over het boekenvak, over de kwantummechanica, over kunst, filosofie; hij was een ware uomo universale.

Laconiek én gepassioneerd

Een tijdje terug hoorde ik bij het verlaten van de supermarkt mijn naam. Ik draaide me om en vroeg me af wie de magere man onder die elegante hoed was. ‘Jamal, ik ben erg ziek’, zei hij, ‘daarom herken je me niet’. En daarmee herkende ik zijn stem. Toen ik naar zijn toestand informeerde zei hij: ‘Ik ben aan de chemo, dus dan weet je het wel.’ Ik vroeg of hij bang was voor de dood. ‘Bang niet.’ Hij leek er even laconiek over te denken als over de cijfers van zijn vroegere leerlingen, maar zoals ook dát maar schijn was, zei hij nu: ‘Maar ik wil nog zoveel doen, boeken publiceren, er is nog zoveel te lezen en te leren…’

Laconiek én gepassioneerd. Slechts in schijn een tegenstelling.

Hij begon over mijn columns: ‘Vroeger trapte je in de schoolkrant tegen de schoolleiding aan, nu tegen de politiek met diezelfde razernij.’ Die vergelijking trof me. Als mens verander je of dénk je te veranderen, tegelijkertijd blijven delen van jezelf in essentie altijd gelijk. Opnieuw een schijnbare tegenstelling – laat dat maar aan een wiskundige over.

Onlangs is hij overleden. Op deze plek neem ik graag mijn hoed af voor die trouwe lezer, voor de laconieke, gepassioneerde hoedendragende wiskundige-uitgever.

Jamal Ouariachi is schrijver. Behalve­­ romans en verhalen schrijft hij onder meer recensies en columns. Lees hier eerdere columns van Ouariachi terug.