Direct naar artikelinhoud
Huizen op een plantage, getekend door plantage-eigenaar Theodore Bray.Beeld KILTV
Pop-upexpositie

Verzet op de plantages én in Nederland staat centraal in eerste tentoonstelling Slavernijmuseum

Een Amsterdamse jongen speelt een opvallende hoofdrol in de eerste pop-uptentoonstelling van het Slavernijmuseum in wording. ‘We vertellen een breed verhaal.’

Het Nationaal Slavernijmuseum komt er, aan het IJ in Amsterdam. Maar voor het gebouw er staat is het 2030. In de aanloop heeft het team dat het museum ontwikkelt nu al een eerste tentoonstelling gemaakt, samen met het Verzetsmuseum in Amsterdam. Daar is vanaf vrijdag Verzet tegen Slavernij te zien, waar de verbindende toon die het museum kiest al duidelijk doorklinkt.

Een hoofdrol is opvallend genoeg weggelegd voor een Amsterdamse jongen, Frits Moquette. Hij richtte in 1853 het Jongelings Genootschap ter Afschaffing der Slavernij op. In Nederland waren maar weinig mensen die actie voerden tegen de slavernij in de koloniën. Maar ze waren er wel, al vanaf de zeventiende eeuw, toen de trans-Atlantische slavenhandel begon. Ze krijgen ruim aandacht in de tentoonstelling, naast het verzet van de slaafgemaakten zelf. “Die verhalen zijn verbonden”, zegt Peggy Brandon, een van de kwartiermakers van het Nationale Slavernijmuseum in wording.

“Verzet is een kernbegrip”, zegt Brandon. “Mensen die tot slaaf waren gemaakt, hebben dat niet klakkeloos ondergaan.” De tentoonstelling verhaalt over individueel verzet op de plantages, ontsnappingen en over grote opstanden: op de schepen die slaafgemaakten van Afrika naar Zuid-Amerika transporteerden en in Suriname en de Antillen. “Het verhaal is krachtig. Men zegt dat de geschiedenis het verhaal is van de overwinnaar. Dat ben ik, denk ik, en mijn familie. Want we zijn er nog.”

Leonard Parkinson, Jamaicaanse Marron-kapitein (prent van H. Smith).Beeld Slavernijmuseum, Verzetsmuseum

Meeste mensen hadden geen idee van gruwelen in Suriname

“De elite in Nederland wist wat zich afspeelde op de plantages”, zegt Brandon. Maar gewone mensen wisten er bar weinig over. Dat blijkt wel uit het verhaal van Frits Moquette. Zijn vader, die slecht aan werk kon komen, vertrok naar Suriname waar een zwager een plantage had. Daar schrok hij zich kapot. In brieven naar huis schreef hij vol afschuw over de slechte behandeling van de slaafgemaakten. Hij stierf al een paar maanden na aankomst.

Zoon Frits was toen nog een kleine jongen, hij las de brieven van zijn vader pas een paar jaar later. Diep geschokt richtte hij, 17 jaar oud, zijn Jongelings Genootschap op. Hij vertelde landgenoten over de gruwelen in Suriname en probeerde politici te overtuigen de slavernij af te schaffen. Nederland liep daarin ver achter: Engeland deed het al in 1833, Nederland pas in 1863.

Het verhaal van Moquette is pas kort geleden uitgezocht, zegt Brandon. “Leendert van der Valk heeft onderzoek gedaan naar Frits. Hij vond vrij snel zijn familie hier in Nederland. Die kenden het verhaal eigenlijk niet, maar een van zijn nazaten had wel het familiearchief.” Stukken uit dat archief zijn in de tentoonstelling te zien.

Portret van Frits Moquette, die probeerde politici ervan te overtuigen de slavernij af te schaffen.Beeld Familie Moquette, privécollectie.

Niet alleen maar brandijzers

Dit is de manier waarop het Slavernijmuseum de geschiedenis wil benaderen, zegt Brandon. Als een breed verhaal. Naast Suriname, de Antillen en Nederland zal er ook aandacht komen voor de slavernij in Nederlands-Indië en elders. “Dat is onze opdracht en wat de vele mensen die we spraken tegen ons zeiden: vertel het hele verhaal, ook van de periode ervoor en erna.”

En dan niet met alleen maar gruwelen. De kwartiermakers zijn al voorzichtig begonnen met de opbouw van een collectie, maar daarin moeten niet alleen geweldsobjecten zitten, zegt Brandon. “Niet alleen maar brandijzers. We krijgen al heel veel culturele objecten aangeboden die mensen in de familie hebben.” In de komende jaren zullen meer pop-uptentoonstellingen worden gemaakt.

Verzet tegen slavernij, 29 maart t/m 11 augustus Verzetsmuseum Amsterdam.

Lees ook:

Advies: het Nationaal Slavernijmuseum moet op het Java-eiland in Amsterdam komen

Het Nationaal Slavernijmuseum komt op het Java-eiland in Amsterdam, als het aan de kwartiermakers ligt. Ook raden zij een nieuw gebouw aan van 9.000 vierkante meter en vragen ze om 25 miljoen euro extra.