Direct naar artikelinhoud
Molukker Ed Leatemia (65) groeide op zonder begrip over zijn afkomst: ‘Het was woede, frustratie en verdriet’
Beeld Ringel Goslinga
SerieOnbekend Indisch verleden

Molukker Ed Leatemia (65) groeide op zonder begrip over zijn afkomst: ‘Het was woede, frustratie en verdriet’

De geschiedenis van Nederlands-Indië is een collectieve blinde vlek. Die verdient meer aandacht in onderwijs en samenleving, adviseert een commissie onder leiding van oud-minister Jet Bussemaker. In een nieuwe serie vraagt Trouw Nederlanders met Indische wortels: wat is u zelf bekend van uw eigen verhaal? De Molukse Nederlander Ed Leatemia (65) groeide op in frustratie, zonder begrip over zijn eigen afkomst.

Het ontbrak hem vooral zelf zo hard aan kennis. Ed Leatemia groeide op als Molukker in Maastricht en hij wist bar weinig over zijn afkomst. “Ik zie mezelf nog met een rood-wit-blauw vlaggetje zwaaien toen de Kennedybrug over de Maas werd geopend (in 1968, red.). Prins Claus kwam die opening doen en alle lagereschoolkinderen kregen zo’n vlaggetje. En wij maar zwaaien. Zeg niks verkeerds over het koningshuis, en Jan Pieterszoon Coen is onze held. Dat was het zo’n beetje. Mijn ouders wisten ook niet beter. Wat wil je ook, ze kwamen rechtstreeks uit de kampong. Mijn moeder was huisvrouw, mijn vader soldaat. Voorwaarts mars en schieten, dat was wat hij had geleerd. Meer niet.”

De Zuid-Molukse staat die er nooit kwam

Ed Leatemia stamt af van een soldatenfamilie uit de Molukken, een eilandengroep in het oosten van Indonesië. Zijn vader vocht voor de Nederlanders in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Na de onafhankelijkheid van Indonesië werden duizenden KNIL-militairen halsoverkop met hun familie naar Nederland overgebracht. Daar zouden ze, zo was het idee, tijdelijk in aparte ‘woonoorden’ verblijven tot er een eigen Zuid-Molukse staat zou komen. Die kwam er niet, en tijdelijk werd permanent.

Leatemia’s generatie, de eerste in Nederland geboren Molukkers, groeide op in heimwee. Eerst op elkaar gepakt in een opvang in een voormalig klooster in Eijsden, later in de Molukse wijk in Maastricht. Een hechte gemeenschap, volledig gericht op een leven dat dáár had moeten zijn, in een zelfstandige Republiek der Zuidelijke Molukken, die er niet kwam. “De hele gemeenschap liep uit toen mijn vader het eerste telefoontje met Ambon kon plegen. Hij heeft niets gezegd, hij kon alleen maar huilen.”

Een ander familieverhaal is dat van Eds oma, die was achtergebleven. “Ze liep elke dag naar de kade op Ambon en tuurde naar de horizon voor een glimp van haar zoon. Dat deed ze dagelijks, tot men haar daar op een dag dood aantrof. Met die verhalen zijn wij opgegroeid. Veel werd er niet over gepraat, we wisten alleen dat ons onrecht was aangedaan. Vanuit die gedachte leef je. Je was slachtoffer.”

Een jonge Ed Laetemia.Beeld Ringel Goslinga

Spectaculaire aanslagen

Met dat wereldbeeld probeerde Leatemia in de pessimistische jaren zeventig zijn weg te vinden in een Nederland dat hem niet begreep. Dat ging moeizaam, op zijn zachtst gezegd. Hij haalt herinneringen op aan de hand van foto’s van zijn vriendenclub uit die tijd. Op het oog hebben ze een goeie tijd, maar hij kijkt erdoorheen. “Het lijkt party, maar het was alleen woede, frustratie en verdriet. Die negativiteit was heel extreem. Wij Molukse jongeren hadden niks te verliezen. Het was niet vreemd als je bereid was om je leven te geven voor ‘the case’.

Dat bleef niet bij voornemens. Jonge Molukkers pleegden in die tijd spectaculaire aanslagen. De bekendste was de treinkaping bij De Punt en een gijzeling op een school in Drenthe (1977). Dat bepaalde weer het beeld dat mensen van Molukkers hadden en versterkte Leatemia’s frustratie.

“Als tiener probeer je je verhaal te vertellen met de weinige kennis die je hebt. We konden ons eigen verhaal niet lezen. Het stond niet op schrift. Wij weten alleen dat onze ouders hebben gevochten voor Nederland, dat rijk werd van onze specerijen. Onze ouders zijn hierheen gebracht en zouden na zes maanden teruggaan, enzovoorts. En dus zijn we boos geworden en hebben we treinen gekaapt. Dat verhaal draai je dan weer af als je die eeuwige vraag krijgt waar je vandaan komt. En dat houdt die boosheid in stand. Je moet jezelf steeds verdedigen en uitleggen.”

Kennis over het verleden hielp hem zijn eigen koers te kiezen. Door bewustwording krijg je meer rust, denkt hij, maar dat kwam pas veel later. “Ik zelf leerde pas jaren later dat ‘onze held’ Jan Pieterszoon Coen tien of vijftienduizend Molukkers had afgemaakt. Dat wist je niet! Je groeit op zonder geschiedenis.”

“Als men jouw geschiedenis niet kent, en je je onbegrepen en ongehoord voelt vanuit de maatschappij, dan ben je zo geïsoleerd. Je versterkt elkaar ook in die mindset. Jij begrijpt je verhaal, tot een bepaald punt natuurlijk, en de rest begrijpt dat helemaal niet. Zij zien alleen de excessen, de baldadige jongeren, de drugsgebruikende langharige Molukkers die dag en nacht een zonnebril dragen. Diezelfde jongeren die treinen kapen en bankovervallen doen. Dat beeld is heel lang blijven bestaan.”

Spectaculaire aanslagen
Beeld Brechtje Rood

Op tournee met ‘roestbakken’ vol verhalen

Daarom is Leatemia, fotograaf van beroep, nu volop in de weer om het Molukse verhaal te vertellen. Zijn verhaal, en dat van duizenden andere Molukse Nederlanders. In 2021 bracht hij het boek Role Models uit, met zeventig Molukse succesverhalen. Ook werkt hij mee aan het project ‘De Reizende Tentoonstelling’: een verzameling zeecontainers met daarin de geschiedenis van de militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, die na de Indonesische onafhankelijkheid halsoverkop naar Nederland werden gebracht.

Met foto’s en anekdotes vertellen ze over de opvang van Molukkers in voormalige concentratiekampen, zoals Westerbork. Over de belofte van een snelle terugkeer en de heimwee toen die terugkeer niet kwam. En over die uitzichtloze jaren zeventig waarin de tweede generatie opgroeide. De containers reizen naar schoolpleinen, dorpspleinen, waar ze maar welkom zijn. Dat zijn afgelopen jaar al heel wat locaties geweest.

Steevast is Leatemia de man die zorgt dat de tentoonstelling er staat. Hij brengt de containers, organiseert de opening en haalt ze weer op. Soms hoort hij kritiek als hij ze komt neerzetten. “In de trant van ‘wat komen die roestbakken hier doen?’. Maar als die dingen opengaan, gebeurt er iets magisch. Dan ontstaat er begrip. De verbijstering die je zag bij scholieren, maar ook bij docenten. Dit wisten ze helemaal niet.”

“Dan weet je: je bent goed bezig. Hier doe je het voor. Het heeft geen zin om boos te worden of verdrietig te zijn. Je hebt je doel bereikt, je bereikt mensen met je verhaal. En door het verhaal te kennen, kun je begrip kweken. Dat helpt de gemeenschap. Als iemand dat verhaal leest, ziet of hoort, ontstaat verbinding. Dat leidt tot begrip en vervolgens erkenning. Dat heb ik op de locaties waar we waren honderden keren zien gebeuren. De gastenboeken staan er vol mee.”

‘Vertel je verhaal!’

Het beproefde recept met de reizende tentoonstelling onderstreept voor hem het belang van kennis van de geschiedenis. Het werkt voor Molukkers, en het kan ook voor andere groepen werken. “Hoe je het doet: een digitaal museum, een tentoonstelling of een lesboek. Het kan allemaal. Die bewustwording is goed. Dit project is belangrijk voor Molukkers, maar er zijn zoveel groepen die beseffen dat ze in een achterstandspositie staan: vertel je verhaal!”

Leatemia reist voorlopig nog rond met zijn zeecontainers, er is animo genoeg. Schroom over het sjofele uiterlijk van ‘zijn’ containers heeft hij afgeschud. “Ik kan me deze tentoonstelling niet goed voorstellen in een supermooi gebouw. Laatst zag ik de containers weer afgeleverd worden, de deuren nog dicht. Dan zijn het ook echt wel roestbakken. Ik dacht: als ik een sponsor had, spoot ik ze over in een mooi kleurtje. Maar toen bedacht ik dat de kritiek op die dingen ook een metafoor is voor de ontvangst van onze ouders. Dat is precies dezelfde reactie die zij kregen toen ze hier kwamen. Precies dezelfde! Dus ik ga ze niet verven. Het is goed zo.”

Onbekend Indisch verleden

Twee miljoen Nederlanders hebben een familiegeschiedenis die teruggaat op de 350 jaar durende kolonisatie van Nederlands- Indië. Toch is die geschiedenis een collectieve blinde vlek, waar op school nauwelijks over onderwezen wordt. Vorige maand adviseerden verschillende Indische gemeenschappen onder leiding van oud-minister Jet Bussemaker over hoe meer kennis over Indië kan bijdragen aan een gemeenschappelijk verleden. In deze serie vraagt Trouw Nederlanders met Indische wortels: wat is u zelf bekend van uw eigen verhaal?

Lees ook:

Aflevering 2: De loyaliteit van de ouders van Fanny Klok (66), Indo-Europeanen, lag ondanks hun kille ontvangst in 1957 altijd bij Nederland. Alle herinneringen en de geschiedenis van ‘Indië’ lieten ze achter zich. Fanny Kloks ouders klaagden nooit over hun verloren Indië: ‘De Nederlanders waren goed voor ons’

Aflevering 3: Lara Nuberg (31) was al volwassen toen ze erachter kwam af te stammen van Sumatraanse bijvrouwen (‘njais’) en een Nederlandse slavenhandelaar. Ze zette alles opzij om haar afkomst te onderzoeken.

Aflevering 4: Rudolph van den Berg van Saparoea (75) dankt zijn naam aan een geste van koning Willem III; die schonk deze uit mededogen na de gruwelijke moord in 1817 op zijn voorvader,  resident van het eiland Saparoea. Het verhaal duikt in allerlei geschiedschrijving op.

Lees ook:

‘Besteed veel meer aandacht aan de koloniale geschiedenis van Indonesië’

Geef de geschiedenis van Nederlands-Indië een prominentere plek in onze samenleving, adviseert de commissie-Bussemaker. ‘Het is belangrijk dat deze verhalen worden verteld.’