De stijlvolle 40-jarige Eva (Elise Schaap) plast spontaan in haar broek bij het zien van een sjofele man (Pierre Bokma) in een psychiatrische instelling. Het blijkt haar vader Joost.
Het is de beginscène van Mijn vader is een vliegtuig, de openingsfilm van het Nederlands Film Festival (NFF) vrijdagavond in de Kinepolis Jaarbeurs in Utrecht.
Antoinette Beumers verfilming van haar gelijknamige roman is een toegankelijk drama, met Elise Schaap (bekend uit komedies als Wat is dan liefde en de Netflix-serie Undercover) in de hoofdrol, naast onder meer Pierre Bokma (Tonio) en Maarten Heijmans (Ramses). Het drama gaat over Beumers vader die decennia in een psychiatrische instelling zat, en haar eigen angst om de grip op de realiteit te verliezen.
De beginscène is een flashforward én cruciaal beeld, want haar onverwachte controleverlies zorgt dat je meteen mededogen voelt met Eva, die later niet altijd sympathiek overkomt. Zo organiseert ze de begrafenis van haar moeder alsof het een campagne van haar reclamebedrijf betreft, bedriegt haar goeiige echtgenoot en als haar dochtertjes vragen waarom ze niet huilt om de dood van hun oma, antwoordt ze droog: „Soms kan je gewoon zo weinig met je moeder hebben, dat je niet zoveel voelt.”
Dat het overlijden wel iets bij Eva teweegbrengt, blijkt uit de vaker voorkomende momenten dat realiteit en waan in haar luxueuze leventje door elkaar beginnen te lopen. Zo ziet ze plots overal haar vader, die de kijker kent uit een nachtmerrie waarin hij rokend in Eva’s kinderkamer staat.
De film verandert in een zoektocht naar de reden dat Eva’s moeder haar man Joost ooit uit hun leven heeft verbannen. De speurtocht levert enkele treffende scènes op zoals Eva’s poging haar vader een make-over te geven. Alleen levert het niet de door haar gehoopte openbaring op, maar een moment van decorumverlies.
Ondanks dat Beumer toewerkt naar een ontknoping, doet ze geen pogingen alles uit te leggen, dat is niet nodig. Mijn vader is een vliegtuig toont goed dat je niet altijd de antwoorden krijgt die je wilt – zeker niet bij psychische aandoeningen.
De film focust op Eva’s gevoel van vervreemding van haar eigen leven en angst om gelijkaardige problemen als haar vader te ontwikkelen. Op toegankelijke wijze wordt het ingrijpende effect duidelijk dat een geliefde met psychische problemen op naasten kan hebben. Iets wat ook aan bod kwam in Beumers speelfilmdebuut De Gelukkige Huisvrouw (2010), over een jonge moeder met zwangerschapspsychose én een verdrongen vader.
Enkele tragikomische momenten – zo heeft Eva een waan waarin ze haar dode moeder ziet zingen - en de prima cast zorgen dat het geheel niet te zwaar voelt, opmerkelijk gezien de aangesneden thema’s. Al worden sommige zaken iets te vet aangezet, zoals de soms erg aanwezige soundscape. Of vraag je je af of de onaangepaste wijze waarop Bokma’s personage een taartje verorbert geen afbreuk doet aan een scène die al om andere redenen schrijnend is.