Direct naar artikelinhoud
Analyse

Economische hervormingen mogen nooit ten koste gaan van de revolutie, waarschuwt Castro bij vertrek

De voorzitter van het ‘comité voor de verdediging van de revolutie’ Marta Parra draagt een afbeelding van Raúl Castro ter ere van de dag van de arbeid.Beeld AFP

Raúl Castro (89) stapt maandag van het podium en laat Cuba in een economische crisis achter. In zijn laatste speech kondigde hij hervormingen aan. Maar, waarschuwde hij, die mogen nooit ten koste gaan van de revolutie. Dissidenten kunnen hun borst natmaken.

Een straatbeeld in Havana twee weken geleden: de rapper Maykel Osorbo, het bovenlijf ontbloot, steekt een vuist in de lucht. Aan zijn pols bungelt een handboei. Osorbo publiceerde in februari met collega-muzikanten het protestlied Patria y Vida (vaderland en leven), dat een draai gaf aan de staatsleus Patria o Muerte (het vaderland of de dood). De foto van de artiest met handboei werd genomen kort nadat hij met hulp van omstanders aan een arrestatie ontsnapte.

62 jaar nadat Fidel en Raúl Castro de dictator Fulgencio Batista verjaagden en als helden werden ontvangen in Havana, draagt de jongere broer het partijleiderschap over aan president Miguel Díaz-Canel (60), de eerste Cubaanse leider die niet behoort tot de ‘historische generatie’. Hij verdiende zijn strepen als loyale militant dankzij een lange carrière binnen de partij. Díaz-Canel kreeg van zijn voorganger de opdracht mee Cuba te beschermen tegen opruiers zoals Osorbo.

Crisis

De wisseling van de wacht vindt plaats midden in een van de zwaarste economische crises in decennia. Cuba beleeft een rampjaar dat ongenadig de tekortkomingen van de staatsgeleide economie blootlegt. Die kromp in 2020 met 11 procent, herstel is nog niet in zicht. Mede gevoed door de economische malaise klinkt onder een deel van de Cubanen steeds luider protest tegen de officiële dogma’s.

De zegeningen van het socialisme zijn vervaagd, nu de Cubanen vrijwel dagelijks urenlang in de rij staan voor winkels met bijna lege schappen. De coronacrisis hakte in op het toerisme en gaf de economie een extra duw naar beneden. Het eiland leeft grotendeels op geïmporteerde goederen, zonder de dollars en euro’s van buitenlandse bezoekers droogden de voorraden in de staats- en de zogeheten dollarwinkels op.

Tijdens een ingetogen, grotendeels virtueel congres kon Castro in zijn laatste speech niet om die schurende realiteit heen. De binnenlandse productie moet groeien, zei hij. ‘Bovenal de productie van voedsel.’ Cuba moet af van de ‘schadelijke gewoonte’ van het importeren van levensmiddelen. De staat faalt, gaf hij impliciet toe. Het economische model kent ‘structurele problemen’ en schiet tekort in het ‘stimuleren van werk en innovatie’.

Buitenlandse investeringen

Om hetzelfde te blijven moet Cuba veranderen, concludeerde hij. De staat gaat nog meer ruimte bieden aan private ondernemingen en buitenlandse investeringen, kondigde Castro aan. Begin dit jaar zette de overheid al een stap door het aantal toegestane vrije beroepen flink uit te breiden. Ook het opnieuw aanhalen van de banden met de VS, zoals Raúl Castro dat deed met Obama, behoort tot de wensen. Maar president Biden maakt vooralsnog geen aanstalten om de door Trump opgeschroefde sancties terug te draaien.

De buitenwereld zou kunnen vermoeden dat Cuba richting het kapitalisme beweegt, maar de hervormingen moeten juist het socialisme stutten, maakte Castro duidelijk. Hij waarschuwde de ‘enkelingen’ die geleid door ‘egoïsme’ hopen op een val van het socialisme. ‘Er zijn grenzen die we niet kunnen passeren omdat de consequenties onomkeerbaar zijn’, drukte hij het congres op het hart.

Om te overleven kan de staat niet anders dan de economische teugels voorzichtig laten vieren, zegt de Cubaanse econoom Omar Everleny Pérez. De Cubaanse economie kwakkelt al sinds dertig jaar geleden een eind kwam aan de Sovjet-subsidies, stelt hij. De bevolking is weliswaar hoog opgeleid en leeft langer dan de inwoners van buurlanden, maar ‘economisch is het land een ramp’. De helft van de 11 miljoen Cubanen is jonger dan veertig jaar. ‘Zij hebben in hun leven geen enkele vooruitgang meegemaakt, enkel crisis. Zij zijn hyperkritisch.’

Armoede

Cuba is nog nooit zo arm geweest, zegt de Cubaans-Amerikaanse historicus Lillian Guerra, verbonden aan de Universiteit van Florida. Zoals zovelen in de Cubaanse diaspora hoopt zij op verandering, iets waartegen het Cubaanse communisme tot nog toe goed bestand is gebleken. Toch zijn de tekenen dit keer niet te negeren, zegt ze. ‘Cubanen zijn nooit bang geweest om zich uit te spreken, maar wel om dat publiek te doen.’ Die angst is aan het verdwijnen, meent ze.

Zo ontstond dit najaar de 27N-beweging, een protestgroep van muzikanten (zoals Osorbo), kunstenaars en schrijvers de op 27 november demonstreerden voor het ministerie van Cultuur. De beweging publiceerde daags voor het communistische congres een manifest met eisen. Nummer één: politieke vrijheid. Nummer twee: economische vrijheid.

Een zo open protest is zeldzaam in Cuba - én gevaarlijk, concludeerde Castro dit weekeinde. ‘We kunnen nooit accepteren dat valse voorwendselen over meer democratie leiden tot verdeeldheid.’ De nieuwe generatie partijbonzen, geboren na de revolutie, zal harder moeten werken om de idealen levend te houden. ‘Meer van hetzelfde is niet genoeg.’ Onderdeel van het ‘politiek-ideologische werk’ is de strijd tegen ‘sociale ongehoorzaamheid’ - vandaar de handboei om de pols van Osorbo.

Castro’s laatste woorden: ‘Leve Cuba! Leve Fidel! Het vaderland of de dood!’ Zijn voorlaatste woorden: ‘Ik blijf tot het einde van mijn leven beschikbaar voor de partij.’ Niemand twijfelt eraan dat de broer van Fidel achter de schermen invloedrijk blijft als pleitbezorger van economische verandering, maar altijd met de voet stevig op de socialistische rem.