Direct naar artikelinhoud
Reportage

In Tuindorp Oostzaan weten ze: koffie voor 3,50 euro? Daar gaat je buurt

Het Zonneplein, hart van Tuindorp Oostzaan, is flink veranderd.Beeld Dingena Mol

Een gemengde buurt helpt álle bewoners, was het idee. Maar de oprukkende welvaart in Amsterdam houdt weinig rekening met de kleine portemonnee, weten ze in Tuindorp Oostzaan.

Een drive-inbioscoop voor Canta’s, een dierendag in het sportpark, een groots muziekfeest: de plannen liggen klaar voor de viering van de honderdste verjaardag van Tuindorp Oostzaan volgend jaar. Een oproep van Wilma van Ankeren, Sonja Stroek en Nico Sibrandi op sociale media leverde het afgelopen jaar een reeks aan ideeën op en meer dan dertig vrijwilligers voor de organisatie van de festiviteiten. 

“Het mooie is: daar zitten mensen bij die al hun hele leven wonen in Tuindorp Oostzaan, maar ook nieuwkomers die hier vorig jaar zijn komen wonen,” zegt Van Ankeren enthousiast. “Iedereen heeft er zin in.”

Wilma van Ankeren en Nico Sibrandi zijn druk met het feest rond het 100-jarig bestaan van hun dorp.Beeld Dingena Mol

Er is alle aanleiding voor een feestje, want de stoere jubilaris heeft heel wat beproevingen doorstaan. De watersnood van 1960, de sluiting van de scheepswerven in de jaren tachtig, de plannen voor grootschalige sloop in de jaren negentig: het waren mokerslagen voor de hechte gemeenschap die zich elke keer opnieuw weer wist op te richten. Veerkracht is vanouds een karaktertrek, zegt historicus Ruud Borman, van wie volgend jaar een boek verschijnt over Tuindorp Oostzaan. “De overstroming richtte een geweldige ravage aan in het dorp. Overal modder en troep. En wat deden de bewoners? Die gingen samen opruimen.”

Borman woont tegenwoordig buiten Amsterdam, maar bracht volgens eigen zeggen een zeer gelukkige jeugd door in het tuindorp. “We kwamen uit Zuid en ik vond het meteen fantastisch. Tuindorp Oostzaan was in die tijd een eiland in de polder. Aan de andere kant van de dijk begon Waterland. Het was voor kinderen een geweldige omgeving.” Het dorp stond in het teken van de scheepswerven aan het IJ. Als de sirene om 5 uur had geklonken, kwamen de mannen in vuile pakken op de fiets naar huis. Borman: “Als een schip van de helling liep, liep het hele dorp uit, voorafgegaan door de harmonie.”

Knus dorp

De historie leeft voort binnen de gemeenschap, weet Borman, die geregeld verhalen en oude foto’s plaatst op één van de pagina’s op Facebook die aan de plaatselijke geschiedenis zijn gewijd. “Die leveren steeds enorm veel reacties op. De meeste mensen die op de werven hebben gewerkt, zijn inmiddels overleden, maar hun kinderen en kleinkinderen kennen de verhalen. Hele epistels worden er geschreven. In die zin is het nog steeds een knus dorp.” Dat de betrokkenheid groot is, weet ook Corry Fellinga (84) van het Historisch Archief Tuindorp Oostzaan. “Net voor corona kwam, hadden we een tentoonstelling in het Zonnehuis over de watersnood. Die heeft 4500 bezoekers getrokken. Het was net een reünie.”

Maar de tijd staat niet stil in Tuindorp. Zoals heel Amsterdam in hoog tempo verandert, moet ook dit bijzondere deel van de stad mee. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) waarschuwde onlangs dat de stad uitgroeit tot een enclave voor de rijken. Uit onderzoek van deze adviescommissie van het kabinet blijkt dat het voor Amsterdammers met een laag inkomen steeds lastiger is om het hoofd boven water te houden in een snel veranderende stad. De prijzen stijgen, zowel op de huizenmarkt als in de speciaalzaken en koffietentjes. De voorzieningen, die deze mensen juist bij de stad betrekken, verschralen: buurthuizen sluiten, bibliotheken moeten dicht en complete bus- en tramlijnen verdwijnen. “De groepen die tussen wal en schip vallen, nemen toe,” aldus professor Niels Koeman van de RLI. Dit alles is in Tuindorp, op microniveau, terug te zien. 

Ook hier een hippe koffietent; voor de oorspronkelijke bewoners zijn de prijzen vaak te hoog.Beeld Dingena Mol

Bijvoorbeeld op en rondom het Zonneplein, midden in Tuindorp-Oostzaan. Carla’s Look, een kledingwinkel op het plein fungeert als verzamelplek voor bewoners. De zaak wordt al meer dan een kwart eeuw gedreven door de 66-jarige Carla Walburg-Koopman uit Landsmeer. De vaste klanten strijken er graag neer voor een kop koffie en een praatje, en af en toe wordt er ook wat gekocht. 

Die gezelligheid is voor Walburg een belangrijke drijfveer, vertelt ze, voor het geld hoeft ze het niet te doen. “Als ik twee of drie dagen ergens achter de kassa ga zitten, verdien ik waarschijnlijk meer. En dan hoef ik ook geen administratie bij te houden. Het is geen vetpot, maar ook geen armoede. En ik heb het naar mijn zin.”

Winkels zijn er nog wel op het plein, maar de drogist, de slager en de visboer zijn vertrokken.Beeld Dingena Mol

Kaalslag

In al die jaren heeft Walburg het Zonneplein flink zien veranderen. Het Zonnehuis, het cultureel centrum op de kop van het plein, is nog steeds nadrukkelijk aanwezig, maar daaromheen is het een kaalslag. De drogist is vertrokken, net als de slager, de visboer, de reiswinkel, de witgoedzaak: juist de winkels die het plein zo aantrekkelijk maakten voor bewoners. Voor de dagelijkse boodschappen kunnen de Tuindorpers nog steeds in de wijk terecht, maar voor de supermarkt moeten ze naar Molenwijk, De Bongerd of Oostzaan. Vooral voor de vele oudere bewoners is dat een probleem, ook vanwege de verschraling van het openbaar vervoer. Walburg: “Om bij het ziekenhuis te komen, moet je een wereldreis maken.”

Het stadsdeel heeft juist geprobeerd om Tuindorp-Oostzaan een opkikker te geven. Na de grote renovatie die in de jaren negentig van start ging, zijn veel huurwoningen in de verkoop gegaan. 

Het idee was simpel: de koophuizen zouden nieuwe bewoners trekken, met een hoger inkomen. Tuindorp, dat altijd al een bovengemiddeld aantal lage inkomens herbergt, zou uitgroeien tot een meer gemengde wijk van sociale huurders en kopers. De verwachting was dat de nieuwkomers een impuls zouden geven aan de winkels en de voorzieningen. Ze hebben tenslotte meer te besteden. 

Tekst gaat door onder kaart en grafiek

De menging van de buurt is inderdaad op gang gekomen. De laatste jaren strijken meer stellen uit de stad neer in Tuindorp. Het aandeel lage inkomens in de wijk is licht afgenomen, van 32,2 procent in 2000, tot 30,2 procent in 2020. Dit is nog altijd meer dan het gemiddelde in heel Amsterdam. Maar de komst van hogere inkomens heeft de verschralingen van voorzieningen niet kunnen stoppen, zegt Walburg. 

“De tweeverdieners hebben helemaal geen tijd om te winkelen. Ze bestellen hun spullen op internet of rijden met hun auto naar het winkelcentrum. Ze laten het Zonneplein links liggen.” Hierdoor komen de winkels in Tuindorp dus juist in de problemen. Na de renovatie gingen de huren van de woningen omhoog, waardoor de bewoners minder te besteden hebben. Ook dat merken de winkeliers in de buurt. De praktijk is dus anders dan de tekentafel.

Deze trend is ook in andere buurten te zien die hogere inkomens trekt. Kijk naar de Spaarndammerstraat, waar de een na de andere horecatent is neergestreken, plus een makelaar, een sportschool en een winkel met producten voor expats. Ondernemers richten zich vooral op het groeiend aantal hogere inkomens in de Spaarndammerbuurt en dat is te begrijpen. De vraag is of deze ontwikkeling ten goede komt aan alle bewoners. Aan de andere kant zit niemand te wachten op buurten met een concentratie van armoede en sociale problemen.

In Tuindorp zijn de huizenprijzen gestegen, net als in de rest van de stad. Voor de piepkleine woningen worden enorme bedragen neergeteld, soms meer dan vier ton. En ook dat is een ontwikkeling waar de RLI op wijst: de stad is te duur voor lage inkomens. Dat onderschrijft de 61-jarige Elly Koolmoes die in de wijk bekendstaat als de officieuze burgemeester van Tuindorp Oostzaan. “Jongeren uit de buurt komen er niet meer aan te pas. Ik ken mensen van 34 die nog steeds bij hun ouders wonen. Ze kunnen geen huis meer vinden.”

De RLI adviseert om meer te investeren in voorzieningen in de buurt, waar bevolkingsgroepen samen komen en elkaar helpen. In Tuindorp hoeft de gemeente dat niet zelf te doen, de bewoners werken keihard aan dit soort voorzieningen. Koolmoes dankt haar eretitel niet voor niets aan haar functie als voorzitter van buurthuis Het Middelpunt aan het Plejadenplein, voor veel oude én nieuwe Tuindorpers het kloppend hart van de buurt. 

Er zijn activiteiten voor kinderen, en de volwassenen kunnen er klaverjassen, stijldansen en bingo spelen. De ouderenmiddag is populair, ook vanwege de prijs: 1,50 euro inclusief koffie en iets lekkers erbij. Koolmoes merkt in het buurthuis dat de nieuwe bewoners meer te besteden hebben. “Andere ouders moeten soms nog even nadenken over het kopen van een zakje snoep, de nieuwelingen kopen er meteen acht voor de kinderen en hun vriendjes.”

Familiewijk

Wil Kamp (80) is een van de vaste bezoekers van het buurthuis, vooral op de klaverjas- en dansavonden. Ze woont al vijftig jaar in Tuindorp-Oostzaan en mag met recht een van de veteranen in de buurt worden genoemd. Ze is opgegroeid in de Van der Pekbuurt. Haar ouders werkten bij de NDSM-werf, die toen nog floreerde. Ze kookten voor de gastarbeiders op de werf en uiteindelijk kregen ze een woning in Tuindorp. 

Haar zoon woont aan de overkant, haar schoonzus en nicht in dezelfde straat. “Het is nog steeds een familiewijk,” zegt ze. “Mijn zoon woont tegenover me, mijn schoonzus en nicht in dezelfde straat. We hebben elkaars sleutel en houden een oogje in het zeil. Mijn zoon werkt bij het GVB, als hij ‘s ochtends vrij is, komt hij hier een bakje doen.”

Kamp voelt zich thuis bij het dorpse karakter van het tuindorp. De buurt is vertrouwd, de mensen groeten elkaar op straat. In de kern is Tuindorp-Oostzaan in al die jaren ook niet veel veranderd, zegt ze. “Mensen zijn van oudsher recht voor de raap, daar moet je als bewoner wel voor open staan.” 

Het buurthuis heeft wat haar betreft de rol die het moet hebben: gezelligheid, maar ook cohesie. Koolmoes rijdt desnoods bij de oudere buurtbewoners langs, om hen uit hun isolement te halen, voor een gezellige avond in het Middelpunt. Kamp: “We lachen daar wat af. Ik heb hier veel vrienden en kennissen.” De conclusie: “Ik wil hier nooit meer weg.”

Dwangmatig barbecuën

Ook Kamp ziet de veranderingen in de buurt. Vroeger deed ze boodschappen op het Zonneplein en was dan rustig een halve dag bezig, zoveel bekenden kwam ze tegen. Inmiddels gaat ze, met de auto, naar de Molenwijk. Ze vertelt over een hoekwoning in haar straat die onlangs is verkocht aan een belegger voor de particuliere verhuur. Het stel dat er nu in woont, betaalt 1100 euro per maand, een veelvoud van wat Kamp voor haar nog iets grotere sociale huurwoning overmaakt. 

“Een vreemde zaak,” zegt Kamp over de praktijk die in de rest van de stad inmiddels normaal is, maar voor het tuindorp een nieuwigheid. “Het zijn aardige mensen, dus ik heb er verder geen last van. Maar het verbaast me wel dat er zo veel geld wordt neergeteld voor een klein huis.”

De nieuwkomers uit de stad - in de Tuindorpse volksmond hardnekkig aangeduid als yuppen - brengen ook nieuwe gewoonten mee. Er wordt in het dorp gemopperd over hun bakfietsen, hun rommelige tuinen en een bijna dwangmatige neiging tot barbecuën. Bij de voorbereiding voor het jaarlijkse Sinterklaasfeest, kreeg Koolmoes plots allemaal vragen over de kleurstelling van zwarte piet. Dat vindt ze niet prettig. Verontwaardigd: “Wat denkt je zelf? Het staat er toch: zwarte Piet! Die is niet paars of bruin. Nou, dan komen ze maar niet naar het feest. Het is toch een ander slag mensen.”

Nuchter, stevig en rauw

Wilma van Ankeren van het eeuwfeestcomité zegt dat er ook een hoop gezeur tussen zit over de zogenoemde nieuwkomers. Zelf heeft ze geen moeite met de veranderende samenstelling van de bevolking. “Wat maakt mij het nou uit of mensen op een bakfiets zitten of op een brommer? De jonge gezinnen brengen ook levendigheid. Bij ons in de straat mengt het in elk geval goed. Voorop staat dat de nieuwkomers willen meedoen en niet te snel weer vertrekken. De woningen zijn klein en bij een tweede kind wordt er toch vaak weer gekozen voor een vertrek.”

Het Zonnehuis, het cultureel centrum op de kop van het plein, is nog nadrukkelijk aanwezig.Beeld Dingena Mol

Ook op de jeu-de-boulesclub De Meteoor, die sinds 1981 naast de gelijknamige voetbalclub is gevestigd, worden de veranderingen in de wijk gevoeld, zegt secretaris Corrie van Ekris. “Na de sluiting van de NDSM was dit een sociale plek voor de mannen. Daar was grote behoefte aan: er zijn veel mensen kapotgegaan in die periode. Hier konden ze elkaar ontmoeten, zich ontspannen en er werd ’s middags ook nog een borreltje geschonken tegen inkoopprijs. Het jeu de boulen was een plezierige bijzaak, toch meer middel dan doel.”

De club weerspiegelde het karakter van het tuindorp, dat door Van Ekris wordt omschreven als nuchter, stevig en een beetje rauw. Exponent was de in 2009 overleden voorzitter Jan Voet, die ook bij softballvereniging North Stars actief was. 

Van Ekris: “Er was een heel bestuur, maar Jan was de baas. Als iemand zich kwam aanmelden als lid, mocht hij een paar keer toedoen. Jan keek wat voor vlees hij in de kuip had en bepaalde in zijn eentje of iemand wel of niet lid mocht worden.” Die cultuur bestaat niet meer. “Het sociale is minder belangrijk geworden. Mensen komen nu echt om te jeu-de-boulen. Jonge gezinnen hebben daar geen tijd voor.”

Voedselbank

Wil van Soest (84) woont al 35 jaar in Noord en sinds 2004 op de grens van Tuindorp Oostzaan en Tuttifruttidorp. Ze zit in de gemeenteraad en Provinciale Staten namens de Partij van de Ouderen en heeft een flinke achterban in Amsterdam-Noord. Ook zij komt graag in Carla’s Look op het Zonneplein. Er is veel misgegaan met de renovatie, vindt de politica. “Het stadsdeel wilde deze wijk een oppepper geven en afhelpen van de armoede. Het is anders gelopen. Alles wat leeg komt te staan, gaat in de verkoop.”

De huizen zijn met de renovatie opgeknapt, maar ze maakt zich zorgen over de oorspronkelijke Tuindorpers, die in de knel komen in de veranderende stad, waarmee ze de conclusie van de RLI onderschrijft. Als voorbeeld noemt ze de mensen die zijn aangewezen op de Voedselbank. Het kost met het openbaar vervoer 6 euro om heen en weer te reizen, en dat is veel geld voor de doelgroep. 

Ambachtelijk zuurdesembrood

Walburg wijst op de hippe koffietent die op het Zonneplein is neergestreken. De koffie is lekker, maar 3,50 euro voor een cappuccino is voor de binnenstad misschien de gewoonste zaak van de wereld, maar in het tuindorp is het toch echt veel geld.

Een van de plekken waar de nieuwkomers graag komen is de bakkerij van Lard Breebaart (43) en Femke Lutgendorff (39), in 2018 overgekomen uit De Baarsjes en daarmee zelf ook nieuwkomers. Breebaart liet een carrière in de marketing voor wat het is, en stortte zich op het bakken van ambachtelijk zuurdesembrood dat twee dagen per week vanuit een winkeltje naast de woning aan de Kometensingel wordt verkocht. 

De landing in Tuindorp ging van een leien dakje, ook omdat in dit stuk van de straat veel jonge gezinnen wonen. “Dankzij de bakkerij leren we ook steeds meer oorspronkelijke bewoners kennen,” vertelt Lutgendorff. “Die zijn blij met de reuring in de buurt.”

Twee werelden

Wonen in een dorp is méédoen, is een oude wijsheid. Breebaart meldde zich vorig jaar met een buurman aan bij het comité dat de gezamenlijke vrijheidsmaaltijd op het Zonneplein organiseert. In het comité hebben oude en nieuwe bewoners zitting. 

“Het evenement kon door corona helaas niet doorgaan,” zegt de bakker. “Maar het was goed om beide stromingen bij elkaar te hebben. Dat komt niet vaak voor op het dorp. Het zijn toch twee werelden die het grootste deel van het jaar langs elkaar leven.” Lutgendorff: “Het gaat een beetje per straat. Hier hebben we goed contact met elkaar.”

De Tuindorpers willen graag dat de werelden meer bij elkaar komen en dat de kwetsbare bewoners zich beter kunnen redden. In de wijk wordt gepleit voor de komst van een wekelijkse warenmarkt. Die kan uitgroeien tot een ontmoetingsplek en meteen het verschraalde aanbod van winkels opvangen. 

De bewoners achter het eeuwfeest hebben voor begin mei weer een vrijheidsmaaltijd op de planning staan waar oude en nieuwe bewoners buiten aan lange tafels kunnen eten. En het Historisch Archief werkt aan een grote overzichtstentoonstelling over honderd jaar Tuindorp Oostzaan. “We maken hem gewoon, corona of niet,” zegt Corry Fellinga. “Als het in april niet lukt, doen we het gewoon in de zomer of het najaar.”