Direct naar artikelinhoud
ColumnStevo Akkerman

Bang voor het CDA, bang bij het CDA

Wie het binnen het CDA hardop wil opnemen voor een zaak die je gerust christelijk zou kunnen noemen, kan maar beter niet al te veel politieke ambities hebben. Een andere conclusie valt moeilijk te trekken uit de woorden van de christendemocratische wethouder Klaas Valkering, gisteren in Trouw. Gevraagd waarom hij optreedt als woordvoerder van de veertig afdelingen die willen dat Nederland toch vijfhonderd alleenstaande ­gevluchte kinderen opneemt, antwoordde hij: ­“Omdat anderen nog landelijke ambitie hebben en niet te hard tegen het partijbestuur willen schoppen, net nu de kandidatenlijst wordt samengesteld.”

Ik herinner mij een ontmoeting met een Brabantse CDA-burgemeester, drie jaar geleden. Hij verraste me met een verzameling standpunten die me niet direct aan zijn partij deden denken: er moest een einde komen aan de intensieve landbouw, de markt was niet de beste organisator van publieke voorzieningen en het was eeuwig zonde dat de aloude coöperatie het had afgelegd tegen de aandeelhouder. Wat bezielde hem? “Ik kan die dingen alleen maar zeggen ­omdat ik in de partij niets meer te ­verliezen heb”, zei hij.

Je krijgt de indruk van een partij die bang is. Bang voor de woede van de boeren, bang voor concurrentie van de populisten, bang voor onenigheid in eigen kring – en met reden, want het trauma van de samenwerking met Wilders woekert voort, de onderlinge verschillen zijn groot en er is nog steeds geen nieuwe partijleider, dat schept een vacuüm.

Het CDA, schreef oud-Kamerlid Jan Schinkelshoek in Christen Democratische Verkenningen, maakt een ‘gedesoriënteerde, twijfelmoedige en zelfs tobberige indruk’.

Aan hooggestemde beginselen ontbreekt het de partij niet, de website christendemocraat.nl knalt van de mooie woorden uit elkaar, maar ja, op wie doel je als je hebt over zoiets prachtigs als solidariteit? Sybrand Buma’s bezorgde burger in de vinex-wijk of de weesjongen uit Afghanistan die een veilig leven zoekt? In de geschiedenis waarin het CDA is geworteld, ligt misschien een vingerwijzing. Ik denk aan een episode die onlangs door Leo Lucassen, directeur van het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis, in herinnering werd geroepen. Kort na de Eerste Wereldoorlog trokken met name kerkelijke organisaties – het CDA avant la lettre – zich het lot aan van verarmde kinderen uit Duitsland, Oostenrijk en Hongarije. Tussen 1920 en 1924 haalden zij een kleine 200.000 ‘bleekneusjes’ per trein naar Nederland, waar ze werden opgevangen door pleeggezinnen. Duizenden gingen nooit meer terug.

Nu gaat het om vijfhonderd kinderen, en tientallen Nederlandse gemeenten hebben al verklaard ­opvang te kunnen regelen. Maar de regering weigert, met instemming van het CDA. Niet voor niets wordt deze kwestie in verband gebracht met de discussie over de koers en de identiteit van de partij. Als je tegen het CDA klopt, hoor je dan nog wat, of is alles lucht en leegte?

Drie keer per week schrijft Stevo Akkerman een column waarin hij de ‘keiharde nuance’ en het ‘onverbiddelijke enerzijds-anderzijds’ preekt. Lees ze hier terug. Abonneer je op zijn column in onze mobiele app en lees hem als eerste.