Direct naar artikelinhoud
reportage

‘Onze motorjackgodin, intimiderend? Mooi’

De twaalf leden van Kali Mata voor de Shirdi Sai Baba Mandir in Olst.Beeld Koen Verheijden

Motorclub Kali Mata kreeg vandaag de zegening in de hindoe­tempel van Olst. ‘Wij willen verdeeldheid onder Hindoestanen stoppen.’

Grommend rijdt een twaalftal motoren de uitgestorven straten van Olst in, het parkeerterrein van de mandir op, de hindoeïstische tempel in Olst. Op de stoep staat tempeleigenaar Etienne Premdani (63) al te wachten. Hij trekt even een verschrikte grimas bij de aanblik van de in zwart leer gehulde jongemannen van motorclub Kali Mata, maar roept dan: “Welkom!”. 

Ze stappen af, de helmen gaan los. Achterop de motorjacks prijkt een dansende vrouwfiguur die twee afgehakte hoofden omhooghoudt. “Dat is Kali Mata, de hindoeïstische godin waarnaar ze vernoemd zijn”, weet Premdani. Elke zondag leidt hij, in roomwit gewaad, de viering in de Shirdi Sai Baba Mandir in Olst. En vandaag zal hij de jassen van de motorclub inwijden, net als de nieuwe auto van een andere tempelganger. “Zo krijgen ze bescherming”, zegt hij. “Van Sai Baba, de heilige leermeester die we hier navolgen.”

De motorclub, die nu twaalf voltallige leden telt, en nog eens zoveel aspirant-leden, werd twee jaar geleden opgericht door Ameeth Durgaram (36) uit Amersfoort. Behalve ‘pres’ (president) van Kali Mata is hij logistiek planner. Doel is de verdeeldheid binnen de Hindoestaanse gemeenschap tegen te gaan, zegt Durgaram. “Ik zie dat moslims steeds meer naar moslims trekken, en hindoes meer naar hindoes. Wij vinden dat je elkaar niet onderling moet bevechten. Alle religies zijn één, en het heeft dus geen zin om te zeggen: ‘Mijn geloof is beter’.”

Bij het inwijdingsritueel wordt water over een beeld van leermeester Sai Baba gegoten.Beeld Koen Verheijden

Vorige maand wilde Kali Mata naar de Schilderswijk in Den Haag komen, waar de ruiten van de Ram Mandir waren ingegooid. De tempelvoorzitter bracht de vernieling in verband met de ramadan. Kali Mata zei te komen om een hart onder de riem steken, maar ook om ‘de spierballen te laten rollen’. Die woorden vielen niet goed bij de Haagse tempelvoorzitter: ‘te provocatief’, vond hij. Het bezoek ging niet door.

“Tsss”, zegt Premdani. “Waarom zou je niets mogen zeggen over spierballen? Dat wil nog niet zeggen dat je tot actie overgaat.” Hij spreekt van een ‘voelbare strijd’ in Nederland tussen moslims en hindoes. “Die tempel heeft al jaren last van vandalisme. Nou, volgens het hindoeïsme moet je niet over je heen laten lopen.” 

Tempeleigenaar Etienne Premdani.Beeld Koen Verheijden

Binnen gaan de jacks uit. De ontblote armen zijn volgetatoeëerd met hindoeïstische symbolen: zo is er een ohm-teken te zien, en een swastika. Een beetje onwennig lopen de mannen naar het altaar. Tussen de rozen, lichtjes, goudkleurige kannen en beelden van Sai Baba, leggen ze de motorjacks neer.

Met ernstige gezichten beginnen de mannen aan het inwijdingsritueel – een bewerkelijk gebeuren: ze gieten kannetjes water met bloemblaadjes over het beeld van de meester, lopen om het beeld heen, ze krijgen stippen van as op het voorhoofd, ze zingen mantra’s. Bij de dieptemeditatie, als de vrouwen met raamtrekkers en vaatdoekjes in de weer zijn, en het beeld van Sai Baba zijn roze mantel weer aandoen, klinkt er besmuikt gelach. Seconden voordat de jacks daadwerkelijk ingewijd worden, steekt iemand plots nog de hand op. “Maakt dat geen vlekken op die jassen?” Premdani denkt van niet: “Neuh.”

Na afloop wordt op de stoep voor de tempel een sigaretje gerookt. Ameeth Durgaram gaat zijwaarts op zijn motor zitten. “In Den Haag zijn er tempels die zijn omgeven door dertien moskeeën. Dan lig je gewoon in oorlogsgebied. Dat is vragen om problemen. Daar maken moslims er misbruik van dat hindoes vredelievend zijn.”

Tussen de rozen, lichtjes, goudkleurige kannen en beelden van Sai Baba, leggen de leden van Kali Mata hun motorjacks neer.Beeld Koen Verheijden

Hij spant de spieren van zijn armen aan, die fors getraind zijn, en rijkelijk voorzien van tatoeages. “Ik weet dat motorclubs een slechte naam hebben, en we intimiderend kunnen overkomen. Maar dat komt omdat de politie mensen bang maakt. We willen niet als knokploeg worden gezien. We zijn niet inzetbaar voor geweldsdelicten.”

Tegelijkertijd is op de facebookpagina van Kali Mata te zien dat ze bevriend zijn met de inmiddels verboden motorclub Satudarah. ‘Broeders’, noemen ze hen. “Ja, en dat blijft ook zo”, zegt Durguram. “Weet je, het is een apart wereldje. Toen ik mijn club oprichtte, kreeg ik intimiderende berichten van andere clubs – dat ik me bij hen moest aansluiten, anders had ik ‘een probleem’. Dat Satudarah ons familiair behandelde, dwong respect af bij anderen.”

En wat te denken van de godin op de motorjacks, die een zwaard draagt, en afgehakte hoofden vastheeft? “Daar zit een gedachte achter”, zegt de pres. “Zij heeft juist het kwaad verslagen. De hoofden die ze vastheeft zijn van demonen.” Breed glimlachend: “Ja, ik kan me best voorstellen dat onze godin intimiderend overkomt. Maar dat vind ik ook wel mooi. Je moet toch stoer zijn, je bent tenslotte een motorclub.”

Lees ook: Verbod van Satudarah betekent nieuw succes van OM in de aanpak van criminele motorbendes

Motorclub Satudarah is niet meer. De vereniging is per direct opgeheven, nadat de rechtbank in Den Haag op 18 juni een verbod heeft uitgesproken. Voor het Openbaar Ministerie betekent dat opnieuw een belangrijk succes in de aanpak van de criminele motorbendes. Al zijn daarmee nog niet alle problemen opgelost.