Direct naar artikelinhoud

Een wiet- of klompengrap? Dan blijft het stil in Boom Chicago

Zaterdagavond stond het Koninklijk Theater Carré in het teken van het 25-jarig bestaan van Boom Chicago met een feestelijk comedyspektakel.Beeld Jelle Draper

Boom Chicago bestaat 25 jaar. Dat vierde de Amsterdamse stand-up comedyclub met talent uit eigen kweekvijver in Carré.

Met een geamuseerde blik tuurt het publiek richting het podium. Wat zouden de twee komieken, die een relatietherapeut en een vrouwelijke cliënt spelen, nu weer uit hun jas schudden? Ze moeten een scène verzinnen rondom ‘een plas bier’, een suggestie van een van de toeschouwers. Even, heel even, lijkt het duo vast te lopen. Maar dan klinkt er toch een lachsalvo uit de zaal. De dokter wordt gespeeld door Seth Meyers.

Nederlanders zijn streng en kritisch. Je moet je als komiek echt bewijzen
Andrew MoskosMede-oprichter Boom Chicago

De Amerikaan is de presentator van het satirische tv-programma ‘Late Night with Seth Meyers’, een van de best bekeken shows in zijn soort. Miljoenen mensen gniffelen om zijn grappen. Maar hij begon zijn carrière ooit in het piepkleine theater van Boom Chicago, het Amsterdamse comedycollectief dat dit jaar een kwart eeuw bestaat. En hij is de enige niet. Op het podium van Carré, waar het jubileumfeest van de comedyclub zaterdagavond werd gevierd met een grote show, beklimmen na de sketch met de therapeut nog tientallen andere oudgedienden het podium om hun improvisatiekunsten te laten zien. Allemaal begonnen ze ooit bij Boom Chicago.

Kweekvijver

In totaal maakten zo’n honderd mensen deel uit van het gezelschap. En hoewel niet zo succesvol als Meyers, kwamen ze vrijwel zonder uitzondering goed terecht. Dat Boom Chicago zou uitgroeien tot een internationale kweekvijver voor Engelstalig comedytalent, hadden oprichters Andrew Moskos en Pep Rosenfeld 25 jaar geleden niet gedacht. Ook de gemeente Amsterdam niet.

Of de twee jeugdvrienden uit Chicago in het hart van de Hollandse hoofdstad een improvisatie- en comedyshow konden beginnen? Het antwoord dat in 1993 op dat verzoek kwam was helder. ‘Amsterdammers zullen nooit naar een comedyshow in het Engels gaan’, schreef een ambtenaar. ‘Ook toeristen zullen niet geïnteresseerd zijn.’

“Voor Boom Chicago kende Nederland geen improvisatie”, legt Wilko Terwijn uit, die samen met andere Nederlandse komieken als Arjen Lubach, Ruben van der Meer en Tijl Beckand meedeed aan de jubileum­show. “Wij waren van André van Duin, de revue, van geschreven liedjes en grappen. Pep en Andrew hebben improvisatie en stand-up comedy aan onze humorcultuur toegevoegd.”

De Lama’s? De Grote Improvisatieshow? Het Nederlandse Correspondents Dinner twee jaar geleden? Het zijn volgens Terwijn stuk voor stuk uitvloeisels van Boom Chicago. De gemeente had het mis. “Stand-up doet het goed in Nederland, in onze eigen taal en het Engels. Kijk ook naar alle buitenlandse comedians die hiernaartoe komen om shows te geven. Zij verkopen allemaal de Ziggo Dome uit.”

Pluche

Zelf stellen Moskos en Rosenfeld zich bescheiden op, wanneer ze na de show neerploffen in het pluche om even uit te puffen. “Het was bepaald geen uitgekiend masterplan, dat we juist in Amsterdam een comedyclub begonnen”, zegt de laatste. “We waren allebei net afgestudeerd en hier op vakantie. Het idee voor Boom Chicago is tijdens een malle avond ontstaan. We hebben ook geluk gehad dat het zo’n gat in de markt bleek.”

Wat maakt de club een goede leerschool voor Engelstalige komieken? Moskos: “Talenten zonder ervaring kunnen hier, vrij anoniem, vlieguren maken. Wij geven ze de kans om avond aan avond op te treden en betalen ze ook nog eens. In Amerika hebben beginnelingen allerlei baantjes om hun comedy­carrière te kunnen financieren. Hier kunnen ze van hun hobby hun werk maken.”

Bovendien is het een uitwedstrijd voor de lolbroeken. In Amsterdam kunnen ze niet terugvallen op standaard grappen over Amerikaanse politici, bekendheden of de eigen bevolking. Dan word je keihard afgestraft. Want ook het publiek maakt onderdeel uit van het succes van Boom Chicago en zijn comedians.

“Nederlanders zijn streng en kritisch”, zegt Moskos, terwijl hij zijn smokingjasje recht trekt. “Je moet je als komiek echt bewijzen. Waar je in Amerika enkel wordt bedolven onder lof, blijft het hier totaal stil als je grap matig is. Met geintjes over wiet, klompen en De Wallen kom je niet weg. Dat maakt Amsterdam en improvisatie een goede combinatie, de rek is er nog lang niet uit.”

Lees ook: Waarom is Nederland zo verzot op Engelstalige satire?

Trevor Noah, Russell Peters, Chris Rock: de een na de andere Noord-Amerikaanse grappenmaker verkoopt Nederlandse zalen uit. Wat vinden we zo leuk aan Engelstalige satire?