• Duizenden Marokkaanse vrouwen gaan ieder jaar legaal naar Spanje om aardbeien te plukken.

  • Met de inkomsten onderhouden ze hun gezinnen. Wie na het oogstseizoen teruggaat, mag het jaar erna opnieuw.

  • Is dit het migratiemodel van de toekomst?

reportage

Spanje ziet Marokkaanse vrouwen graag komen werken, als ze ook maar weer teruggaan

Fort Europa 2.0: waar zijn de deuren?

De Europese Unie doet er alles aan om te voorkomen dat vluchtelingen en arbeidsmigranten ‘illegaal’ binnenkomen. In enkele jaren is liefst 2.000 kilometer hekwerk opgetrokken langs de grenzen van de EU. Waar geen hek staat wordt het ‘fort’ verdedigd met illegale pushbacks. Maar waar zijn de deuren waar vluchtelingen en arbeidsmigranten legaal Europa in kunnen komen? En kunnen die niet wat verder worden opengezet om illegale migratie te voorkomen? De Volkskrant gaat op zoek naar voorbeelden.

In deze slotaflevering: circulaire migratie van Marokko naar Spanje

Kijk, had Redouan Dias (41) gezegd, naar het huis van de buren. Een stenen huis, meerdere verdiepingen, strak pleisterwerk dat net lichtpaars geschilderd werd. ‘De vrouw die daar woont is twee keer naar Spanje geweest om te werken’, vertelde Dias – ondanks zijn Spaans aandoende naam een Marokkaan. ‘En kijk eens wat ze al heeft bereikt!’

Zelf woonde hij met zijn vrouw Aicha Mreida (28) in een veel eenvoudiger onderkomen, een schuur bijna, achter een omheining van golfplaten. Een woonkamer met een gebloemde sofa, een keukentje met een kooktoestel en een toilet in de hoek van de binnenplaats, meer was het niet. Op de binnenplaats rende hun zoontje achter een oude autoband aan.

Zo’n huis als dat van de buren, dat was hun droom, bekende Redouan. Hij en zijn vrouw hadden alleen het beton nog maar gestort, al was het maar om die droom iets tastbaars, iets zichtbaars te geven.

Redouan Dias en Aicha Mreida met hun zoontje, vier jaar geleden, in wat toen nog hun huis was.

Toch was het paar hoopvol gestemd. Ook Aicha was namelijk voor het eerst geselecteerd om te gaan werken in Spanje. Net als duizenden andere Marokkaanse vrouwen zou ze op de finca’s in de Zuid-Spaanse provincie Huelva aardbeien, bessen en frambozen oogsten. Drie, vier, vijf maanden zou ze daar aan het werk zijn.

Ze vond het spannend, zei Aicha, die een enigszins verlegen indruk maakte. Nog nooit ging ze zo lang van huis en liet ze haar kinderen achter. Maar Redouan had haar aangemoedigd te gaan. De reden was eenvoudig: terwijl ze in Marokko omgerekend 200 euro per maand kreeg voor het plukken van aardbeien, zou hetzelfde werk in Spanje haar 1.200 euro per maand opleveren. En dus had ze zich opgegeven. Haar kinderen had ze een fiets beloofd, van het geld dat ze in Spanje zou verdienen.

Dat was allemaal vier jaar geleden. En nu, hoe staat het leven ervoor? Wat heeft circulaire migratie dit Marokkaanse gezin opgeleverd? Hebben Aicha en Redouan het huis van hun dromen inmiddels kunnen bouwen?

De buren wijzen de weg, over het paadje dat tussen golfplaten en levensgrote cactussen door naar het perceel van het Marokkaanse echtpaar voert. Aicha is thuis. Haar ervaringen blijken een bevestiging te zijn van wat circulaire migratie in zich heeft – in positieve en uiterst negatieve zin.

Gevoelige spagaat

Voor Europa is het een gevoelige spagaat: aan de ene kant de weerzin tegen de komst van grote aantallen arbeidsmigranten, aan de andere kant het nijpende tekort aan werknemers.

Spanje is hierop geen uitzondering, en daar werd jaren geleden al een voorzichtige oplossing bedacht: circulaire migratie. Sinds 2004 worden er seizoenswerkers gecontracteerd in Marokko, om te helpen bij de aardbeienpluk.

Bijzonder is dat alleen vrouwen in aanmerking komen voor een ‘contract in het land van herkomst’. Zij zouden een sterkere binding hebben met hun thuisland dan mannen, en dus zou de kans kleiner zijn dat ze na gedane arbeid in Spanje blijven hangen.

Aardbeienvelden in het Spaanse Huelva, waar deze vrouwen mogelijk gewerkt hebben.

De buitenlandse werknemers hebben tijdens hun verblijf in Spanje dezelfde rechten als Spanjaarden: het minimumloon, uitbetaling van overuren, recht op sociale zekerheid en toegang tot de Spaanse publieke gezondheidszorg. Toch bevinden de Marokkaanse arbeiders zich in de praktijk in een kwetsbare positie, al was het maar omdat ze de taal van het land waar ze werken niet machtig zijn.

Heen en weer

Circulaire migratie wordt op dit moment in Europa met hernieuwde belangstelling bekeken. Zelfs een land als Duitsland, dat van oudsher genoeg had aan migranten uit oostelijke en zuidelijke EU-lidstaten, begint voorzichtig na te denken over heen-en-weermigratie van buiten de Europese Unie. Het sloot in 2020 een eerste akkoord met Georgië over de komst van werknemers in de landbouwsector.

Voor alle betrokkenen heeft circulaire migratie voordelen boven een ‘illegale’ komst naar Europa. De migranten zelf hoeven geen uiterst riskante bootovertocht te maken over de Middellandse Zee, een reis waarbij ieder jaar duizenden doden vallen. Tegelijkertijd kunnen Europese landen grip houden op migratie: zij bepalen hoeveel mensen er komen, wie het zijn, hoelang ze mogen blijven.

De Europese Commissie moedigt circulaire migratie al sinds 2007 aan: om het tekort aan arbeidskrachten in de EU te verkleinen, om irreguliere migratie tegen te gaan, en om herkomstlanden te laten profiteren van de inkomsten die de migranten mee naar huis nemen. Het Spaans-Marokkaanse project wordt voor een deel betaald met Europees geld, de laatste jaren via het Asiel, Migratie en Integratie Fonds (AMIF).

In Nederland is circulaire migratie slechts een marginaal verschijnsel. Een van de weinige voorbeelden is een afspraak die het Nederlandse kabinet in 2023 met Marokko maakte. In ruil voor terugname van uitgeprocedeerde Marokkaanse asielzoekers zou Nederland ‘op kleine schaal bezien of young professionals kennis kunnen opdoen in Nederland om vervolgens hun kansen in Marokko te vergroten’. Staatssecretaris Eric van der Burg (Migratie) sprak in een brief aan de Tweede Kamer van een ‘circulaire legale migratie pilot’.

Ondertussen verkende onderzoeksinstituut Clingendael in 2021 de mogelijkheden voor een veel uitgebreidere circulaire migratie, vanuit Tunesië, Ethiopië en Nigeria naar Nederland. ‘Over circulaire migratie zouden links en rechts het eens kunnen worden, en nieuwe circulaire migratietrajecten zouden drie winnaars opleveren: de mobiele werknemer, het thuisland en het gastland’, aldus de onderzoekers.

Weerbarstige werkelijkheid

Is het werkelijk zo dat circulaire migratie, bijvoorbeeld van de aardbeienpluksters, ‘illegale’ migratie tegengaat?

De werkelijkheid is weerbarstig. Dat blijkt uit het verhaal van Malika Makrazi (45), een goedlachse Marokkaanse vrouw die al jaren naar Spanje gaat. Ze woont in een dorpje aan het einde van een hobbelige zandweg, vlak bij de wadi van de Loukous, een van de grootste rivieren in Marokko. Het geld dat Malika in Spanje verdiende is geïnvesteerd in een nieuw huis, dat er sprookjesachtig uitziet – de muren zijn roze, met rond het dakterras een hemelsblauwe strook vol witte wolkjes.

De moskee die de oproep uitzond waar Malika Makrazi gehoor aan gaf.

Malika herinnert zich hoe op een dag een oproep klonk door de luidsprekers van de moskee: er werden vrouwen gezocht om te gaan werken in Spanje. Ze voelde zich aangesproken, had ervaring in de fruitpluk, en ging in conclaaf met haar echtgenoot. Samen besloten ze dat zij zich zou opgeven.

Al snel werd ze uitgenodigd voor een selectiedag in Fes. ‘Daar vroegen ze me mijn handen te tonen’, zegt ze. ‘Zo konden Spanjaarden zien of ik werkershanden had.’

Malika kwam door de selectie. Dat was in 2006, en sindsdien is ze bijna ieder jaar in Spanje geweest. Ze verhaalt over lange werkdagen, non-stop van 7 uur ’s ochtends tot 2 uur ’s middags, dan even pauze, en dan nog een paar overuren voor wie wil – iets wat voor bijna alle Marokkaanse vrouwen geldt, want zo kunnen ze meer verdienen. ‘Ik ben altijd met respect behandeld door de Spanjaarden’, zegt ze. ‘Aan het einde van het seizoen, als we weer naar huis gaan, organiseert de baas meestal een groot feest. Dan wordt er een halal-lam voor ons klaargemaakt.’

Moeilijk

Toch, zegt Malika, is het soms moeilijk om maandenlang van huis te zijn. ‘Toen mijn vader kwam te overlijden heb ik aan mijn baas gevraagd of ik terug mocht naar Marokko. Wat hem betreft was het geen probleem, maar als ik het contract niet uitdiende, kon ik het jaar daarop misschien niet meer komen. Ik ben dus in Spanje gebleven.’

Malika met haar zoons en kleindochter, rechts zit Kamal.

En dan zijn er nog de gebeurtenissen waar ze, als ze van huis is, helemaal niets van meekrijgt. Zoals die keer in 2017 dat haar jongste zoon Kamal probeerde in een bootje de oversteek te maken naar Spanje. Zodra de Zuid-Spaanse stad Cádiz in zicht kwam, werd hij onderschept door de Spaanse politie. In zes dagen tijd was hij terug in Marokko.

Het laat zien dat de theorie – dat illegale migratie minder aantrekkelijk wordt als er ook mogelijkheden zijn voor legale, circulaire migratie – niet altijd klopt. Al die zoons die hun moeder in Spanje zien werken, weten: daar is het geld te halen. Waarom dan niet zelf je geluk beproeven?

‘Ik denk dat het leven in Spanje beter is, zelfs voor iemand zonder papieren’, zegt Kamal, die het gesprek op een afstandje zit te volgen. ‘Ik werk hier als metselaar, ik kan me daar ook nuttig maken.’ Hij zint nog steeds op een manier om naar Spanje te gaan, ook al werkt hij momenteel in de bouw in de nabijgelegen stad Larache. ‘De kinderen van nu zijn nooit tevreden, ze willen altijd meer’, verzucht zijn moeder.

‘Stadse vrouwen’

Toen de eerste lichting vrouwen naar Spanje vertrok om te werken, keerde het merendeel na afloop van het oogstseizoen niet terug naar Marokko. Algauw begrepen de betrokken autoriteiten wat er verkeerd was gegaan. Er waren vooral stadse vrouwen naar Spanje gegaan. Die wilden helemaal geen aardbeien plukken, maar waren van zins op een gemakkelijke manier Europa binnen te komen.

Sindsdien zoekt het Marokkaanse agentschap Anapec, dat namens de Spaanse boerenbedrijven de werving en selectie doet, gericht naar vrouwen die ervaring hebben in de landbouw. Hoe meer kinderen ze hebben, hoe beter. Het idee is dat deze vrouwen een sterkere band hebben met Marokko, met hun familie en hun gezin, en dat er daardoor een grotere kans is dat ze na het oogstseizoen daadwerkelijk terugkeren naar huis. In de praktijk gebeurt dat ook, al zijn er ook jaren dat tegen de 20 procent van de vrouwen toch in Spanje blijft.

Voorzichtig plukken medewerkers van een boerderij in het zuiden van Spanje aardbeien.

‘Vrouwen met veel kinderen hebben het geld harder nodig dan anderen’, geeft Fermín Yébenes van de Spaanse ambassade in Rabat, als aanvullende verklaring. ‘We geven ook voorrang aan weduwen en gescheiden vrouwen. Die gezinnen hebben geen andere bron van inkomsten.’

Het selectieproces verloopt ieder jaar ongeveer op dezelfde manier. De boerenorganisaties in Spanje maken eerst bekend hoeveel buitenlandse seizoenswerkers ze nodig hebben. In 2023 waren dat er 16.700. Vervolgens gaat Anapec op zoek naar geschikte kandidaten: eerst worden vrouwen uitgenodigd die al eens in Spanje zijn geweest, daarna komen nieuwe kandidaten aan de beurt.

De nieuwelingen worden, met duizenden tegelijk, uitgenodigd voor de selectiedagen die plaatsvinden in enkele Marokkaanse steden. Vertegenwoordigers van de boerenbedrijven stellen zich op achter tafels, en in een paar dagen trekt er een parade aan vrouwen aan hen voorbij. ‘De leeftijd is een criterium, want het is zwaar werk’, legt Yébenes uit. ‘Overgewicht ook. Als iemand overgewicht heeft, kunnen er ongelukken gebeuren.’

Uiteindelijk geeft de Spaanse ambassade de benodigde visa uit.

Contrast

Hajia Essalhi valt met de deur in huis. ‘Schrijf maar op dat ze ons ook naar Nederland moeten brengen om te werken. Dan plukken we de aardbeien en keren we terug.’

Even daarvoor stond ze nog te wachten aan de rand van een open vlakte, daar waar het Noord-Marokkaanse stadje Larache ophoudt en het platteland begint. Op een drafje, met een snelheid die opmerkelijk is voor iemand van 56 jaar, ging ze voor naar haar huis. ‘Corre corre’, zegt ze nu lachend. Ze kent weinig Spaans, maar dit weet ze, ‘schiet op, schiet op’.

Hajia Essalhi in de straten van Larache.

Haar woning is nog in aanbouw, net als de andere huizen in deze buurt. Ieder jaar nadat Hajia Essalhi naar Spanje is geweest om te werken, voegt ze er een stukje aan toe. ‘De laatste keer heb ik de banken voor de woonkamer gekocht’, zegt ze. Die beslaan nu alle wanden, en ze geven het huis met hun zilvergouden stiksel een zekere allure.

Het is een groot contrast met het lemen huisje van haar jeugd. Hajia groeide op in een dorp, als kind ging ze niet naar school. Ze trouwde, kreeg een zoon, scheidde ook weer snel. Haar echtgenoot bleek een relatie met een andere vrouw te hebben.

Een trotse Hajia op haar rijk versierde bank.

Onverwacht voordeel

Toen ze zich aanmeldde om te werken in Spanje, was ze als gescheiden vrouw plotseling in het voordeel. In haar paspoort is te zien wanneer ze voor het eerst een visum kreeg: in 2009. Haar zoontje bleef achter bij haar zus, en daar ging ze, naar Europa. ‘Ik was heel blij dat ik werd gebeld, alhamdoelillah, met dank aan God.’

Dat er alleen vrouwen naar Spanje mogen gaan, begrijpt Hajia wel. ‘Van de mannen zou er niet één terugkomen. Vrouwen denken meer aan hun familie.’

Alles, zegt ze, heeft ze te danken aan het werken in Spanje. Dit huis, waar ze nu woont met haar zoon, haar zus en dier man, had ze anders nooit kunnen laten bouwen. Hajia gaat voor naar boven, daar waar het werkelijke leven zich afspeelt, voorbij de toonkamer die de benedenverdieping blijkt te zijn. Hier zijn de plafonds van ruwe steen, van glimmende decoraties is nog geen sprake. Bij gebrek aan kasten staan haar bezittingen opgestapeld langs een van de muren.

Hajia op de bovenverdieping van het huis waar ze met haar familie woont – haar levenswerk.

Nee, haar levenswerk is nog niet voltooid. Nog een paar weken en dan zal ze opnieuw naar Spanje reizen. Tenminste, dat hoopt ze. ‘Ik ben altijd weer nerveus of ze me zullen oproepen’, vertelt Hajia. ‘Daarom keren sommige vrouwen niet terug naar Marokko, maar blijven ze illegaal in Spanje. Ze zijn bang dat ze het volgende jaar niet opnieuw gebeld zullen worden.’

Toch blijkt dat de Spaanse droom in de praktijk niet altijd rooskleurig is. In de Spaanse media is veel te doen geweest om het misbruik dat van de Marokkaanse vrouwen wordt gemaakt, op arbeidsrechtelijk, maar ook op seksueel vlak. ‘Er gebeuren altijd vervelende dingen’, zegt Hajia, voorzichtig. ‘Ik wil daar geen probleem van maken. Als je moeilijk doet, krijg je het jaar erna geen contract meer.’

Misbruik

Het bracht in 2018 grote opschudding teweeg in Spanje: enkele Marokkaanse vrouwen, seizoenswerkers op de aardbeienvelden, deden aangifte van seksueel misbruik door hun baas. De vrouwen waren hun finca ontvlucht en hadden zich gemeld bij de politie. Later volgden er rechtszaken, maar tot veroordelingen kwam het niet. Diverse rechters achtten de beschuldigingen van de Marokkaanse vrouwen niet bewezen.

Toch was de toon gezet: Spanje raakte ervan doordrongen hoe kwetsbaar de positie is waarin de vrouwelijke seizoenswerkers zich bevinden. De werkgeversvereniging heeft sindsdien Marokkaanse sociaal werkers aangesteld, die een aanspreekpunt zijn voor de vrouwen.

Demonstratie in Catalonië tegen seksueel geweld jegens vrouwelijke arbeidsmigranten.

Getty Images

Belangrijker nog is dat de Spaanse regering actie heeft ondernomen. In de wet is nu opgenomen dat de seizoenswerkers een zogeheten vast-discontinucontract krijgen: een vast contract, maar voor slechts een deel van het jaar. Ook voor Spanjaarden bestaat die contractvorm. Het idee is dat de Marokkaanse vrouwen zich met zo’n contract in een minder afhankelijke positie bevinden van hun werkgever. ‘Het is afgelopen met het wegwerpmodel’, merkte Joaquín Pérez Rey, staatssecretaris van Werk en Sociale Economie, op.

Ook revolutionair: een contract in het land van herkomst gaat voortaan vergezeld van een verblijfsvergunning in Spanje van vier jaar. Ieder jaar mogen de vrouwen negen maanden werken, veel langer dan voorheen, en ook bij verschillende bedrijven. De overige drie maanden moeten ze doorbrengen in hun thuisland.

Onherkenbaar

‘Hola.’ Daar verschijnt Aicha Mreida in de deuropening van haar nieuwe huis. Vier jaar ouder, glimlachend, met een blokjesbeugel op haar tanden. De plek waar ze staat is onherkenbaar veranderd. Het kale beton van een paar jaar geleden is geheel bebouwd.

Nee, het huis is nog niet af. De binnenmuren zijn slechts gedecoreerd met gekringelde lijnen in het cement. Nog niet overal zitten de ruiten erin. Maar wat vier jaar geleden iets vluchtigs was, een idee, een droom, is nu gebouwd uit harde stenen. Ze zijn al in de woning getrokken: Aicha, Redouan en hun inmiddels drie kinderen.

Aicha Mreida zet thee in haar nieuwe keuken.

Aicha zet de tafel vol lekkernijen. Dadels, honing met zachte kaas erin, vers brood, biscuitjes. Thee natuurlijk. Dan begint ze te vertellen.

Ja, ze is naar Spanje gegaan. Vanwege de coronacrisis niet in 2020, ook niet in 2021. Wel in 2022 en 2023. ‘Ik werd ineens weer gebeld door Anapec’, vertelt Aicha. Ze weet nog dat ze schoenen aan het naaien was, met de hand, een karweitje dat de vrouwen hier doen, en waarvoor ze per tien paar worden betaald. Het leverde haar 500 of 600 dirham (50-60 euro) per maand op. ‘Ik had niet zo veel tijd, met drie kinderen’, zegt ze. ‘Toen ik hoorde dat ik naar Spanje kon, heb ik de schoenen meteen teruggegeven. Ik hoef niet meer, heb ik gezegd.’

De eerste keer naar Spanje

Haar jongste dochter was net 1 jaar, ze kreeg nog borstvoeding. Binnen drie weken moest ze dat ontwennen, door Aicha’s plotselinge vertrek. Blij, maar ook verdrietig omdat ze haar kinderen moest achterlaten, reisde ze naar Spanje.

Het onderkomen op het landbouwbedrijf was beter dan verwacht. Een grote barak, met een keuken, koelkast, oven. Een slaapkamer met stapelbedden. Buiten een gedeelde douche, een wasmachine. ‘Ik woonde daar met drie andere vrouwen’, zegt Aicha. ‘Dat was wennen. Ik houd er niet van steeds met andere mensen te zijn.’

Aicha kijkt naar een foto van haar gezin in hun oude, kleine huis.

Erger was dat een van de managers haar steeds lastigviel. Hij wilde seks, zij hield hem af, zei dat ze getrouwd was. Pas na een paar weken hield hij op. Het grijpt Aicha aan als ze erover vertelt. Ze zag dat andere vrouwen wel toegaven, in ruil voor geld.

En toch hoopt Aicha nog vaak naar Spanje te gaan. Ze wijst om zich heen. Dit jaar wil ze in haar nieuwe huis de vloer laten betegelen, schilderen, de ramen en deuren erin laten zetten. Insjallah.

Er is veel veranderd in vier jaar, zegt ze, en niet alleen in materieel opzicht. ‘Ik ben als persoon sterker geworden door het werken in Spanje. Onafhankelijker. Als ik iets te zeggen heb, dan zeg ik het nu, recht voor zijn raap.’

Achter het huis staat het fietsje, dat ze kocht voor haar kinderen. Het is alweer roestig.

Met medewerking van Francesca Lionetti.

Over de maker

Maartje Bakker is buitenlandredacteur van de Volkskrant. Ze schrijft over het Middellandse Zeegebied en migratie.

César Dezfuli werkt sinds 2018 vanuit Madrid voor de Volkskrant. Zijn expertise ligt met name in langlopende reportages over sociale kwesties, mensenrechten en migratie.