reportage

Polen 20 jaar in de EU

De industrie is langzaam in een museum veranderd

Polen is twintig jaar lid van de Europese Unie. Geen andere economie in Centraal- en Oost-Europa groeide zo hard in deze periode, maar de Europese miljarden zijn ongelijk verdeeld. In de zuidelijke regio Silezië, van oudsher een mijnstreek, maken Polen de balans op.

Tientallen kinderen zoeven op rolschaatsen onder het dak van de ufo. Onder de pulserende discolampen lichten alle handelingen op in felle kleuren: de liefdevolle ouderlijke hand die iemand na een uitglijder overeind helpt, de selfies, het plezier dat eraf spat. Een rolschaatsdisco begeleid door de Bee Gees en Wham! is wellicht niet wat de Poolse communisten voor ogen hadden toen ze in Katowice de Spodek (Schotel) bouwden, een betonnen kolos in buitenaardse vormen. Maar vijftig jaar later mag dat de pret niet drukken.

Michał Rowecki, mutsje en een bril met donker montuur, is op stap met zijn twee zoons (7 en 9). Ze hebben het uitstekend naar hun zin in de Spodek, waar afgelopen jaren uitvoerige renovaties plaatsvonden. Niet alleen hier. Rondom de iconische ufo verrezen sinds de toetreding tot de EU een nieuw museum, een beurshal en een modern concertgebouw. De 42-jarige zorgmanager, opgegroeid in de zuidelijke regio Silezië, waarin Katowice ligt, heeft de stad zien transformeren. ‘Niet alleen de infrastructuur: Katowice is veranderd van een industriestad in een centrum voor zaken en cultuur.’

Het lidmaatschap van de EU is belangrijk geweest, vindt Rowecki. De afgelopen twintig jaar raakte Polen economisch vervlochten met de rest van het continent. Fondsen voor grootscheepse investeringen vloeiden naar het land. ‘Ik weet natuurlijk dat er Polen zijn die kritisch zijn op de EU, maar zelf zie ik geen minpunten. Polen beweegt weg van het Oosten en komt dichterbij het Westen.’

Op 1 mei is het twintig jaar geleden dat Polen toetrad tot de Europese Unie, samen met negen andere landen. Met uitzondering van Malta en Cyprus zijn het landen in het midden en oosten van Europa. Hier viel na 1989 het communisme, de regio maakte een moeizame transitie door. Na jaren van onderhandelingen en hervormingen werden de landen EU-lid. Het was de grootste uitbreiding in de geschiedenis van de EU. ‘Polen keert terug naar Europa’, verkondigde president Aleksander Kwaśniewski aan de vooravond van de EU-toetreding in het centrum van Warschau. Decennialang afgesneden door het IJzeren Gordijn werd het land weer lid van de Europese familie, een nieuwe fase brak aan.

Rond die tijd verkeerde Katowice in zwaar weer. Silezië is van oudsher een mijnstreek. Net als elders in Polen betekende het einde van het communisme niet enkel vrijheid en democratie, maar ook rake economische klappen. Fabrieken gingen failliet, industrietakken werden gedecimeerd, werkloosheid en sociale problematiek namen toe.

Ruïne van de voormalige Frotex-fabriek in Prudnik.

’s Avonds gaan de jongens de straat op / want ’s avonds zie je het grijs niet’, schetste rockband Myslovitz, afkomstig uit het naast Katowice gelegen Mysłowice, de troosteloosheid van die periode in hun hit Chłopcy (Jongens) uit 1999. De jongens in het lied lopen door vuile straten zonder verlichting, gooien stenen naar autowielen, ‘dromen over leven in verre landen’ en ‘doen er alles aan om hier weg te komen’. De tijd rond de toetreding was er een van hoop en verlangen. Hoe maken de Polen in Silezië na twintig jaar de balans op?

Concertgebouw dankzij EU-geld

De Volkskrant deed op de avond van de toetreding verslag vanaf het Heldenplein in hartje Boedapest. Te midden van het feestgedruis en het concert noteerde correspondent Tijn Sadée voorzichtig optimisme. ‘Ongelooflijk dat het nu écht zover is’, aldus een jonge scholier. Er waren ook kanttekeningen. ‘Het zijn waarschijnlijk pas onze kleinkinderen die de vruchten van de EU-toetreding gaan plukken’, zei een oudere man voorzichtig. Hoe dan ook was een nieuwe fase aangebroken, daarover waren de aanwezigen, sceptisch of niet, het eens. ‘Voor gezeur is het nu te laat, de show gaat zo beginnen.’

Twintig jaar later is de show nog in volle gang in Katowice. ‘We staan eigenlijk boven op een oude mijn’, vertelt Bernadetta Kozlowska (41) trots in het NOSPR, het moderne concertgebouw pal naast de Spodek. Vroeger zat er een kolenmijn in het hart van de stad. Nu staan op het podium onbemenste instrumenten, de glooiende vormen van de zaal en het houtwerk langs de balkons imponeren. Dat Kozlowska, verantwoordelijk voor EU-fondsen bij de gemeente, graag hier wilde afspreken, is geen toeval. ‘We hebben dit kunnen bouwen dankzij geld van de EU, ruim 62 procent van de aanbesteding.’

  • Tomasz Kitel en Bernadetta Kozlowska.

Dat zich uitgerekend hier grote veranderingen voltrekken, is volgens Kozlowska typerend voor de ‘revitalisering’ van oude industrieplekken in Silezië, een streek met een sterke eigen identiteit. ‘Vroeger kon je ruiken dat je in Silezië was’, valt Tomasz Kitel (48) haar bij. Hij werkt op de promotieafdeling van de gemeente. Uit zijn kantoor rollen gelikte campagnes die Katowice op de kaart moeten zetten. ‘Er hing de lucht van industrie.’

Familie van mijnwerkers

Nu draait de stad op een diensteneconomie. Buitenlandse bedrijven openden er kantoren, universiteiten trekken internationale studenten aan, waardoor Katowice ook een diversere plek is geworden, aldus Kitel. Allemaal binnen de spanne van één generatie. ‘Ik kom uit een familie van mijnwerkers’, zegt Kozlowska, ‘mijn ouders, oom en tante werkten allemaal bij de mijn.’ De veranderingen brachten welvaart met zich mee. ‘Mijn familie kreeg soms hulppakketten van vrienden en familie uit Duitsland’, herinnert Kitel zich de jaren negentig. ‘We waren arm en hoopten op beter.’

Polen maakte de afgelopen twintig jaar een onstuimige economische groei door. De Poolse bank Pekao becijferde recentelijk dat het reëel bruto binnenlands product in deze periode is verdubbeld, de sterkste toename in Centraal- en Oost-Europa. Deze groei is een samenspel van integratie met de Europese markt, enorme Poolse bedrijvigheid en toegang tot EU-fondsen. Sinds de toetreding ontving het land 264 miljard euro uit de Europese begroting en droeg het zelf 83,8 miljard bij. Je kunt in het land bijna geen stap zetten zonder tegen een renovatiebordje met de Europese en de Poolse vlag aan te lopen.

  • Adrian Szymura

Maar economie en koopkrachtplaatjes vertellen niet het hele verhaal, zegt Adrian Szymura (33), stadsactivist en lid van de buurtraad in de aanpalende wijk Koszutna. ‘Voor mij is de mentaliteitsverandering in Polen het belangrijkst. Ik vind dat we een opener land zijn geworden. We kunnen reizen naar het buitenland, hebben een wijdere blik op de wereld.’

Positief over de EU

Onder de Poolse regeringen van de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS) – sinds december zit er een nieuwe pro-Europese regering – klonk er de afgelopen acht jaar vanuit Warschauharde kritiek op de EU. Maar de Poolse bevolking bleef overwegend positief over het Europese project. In 2022 zag meer dan 80 procent van de Polen de EU als een instituut dat vrede, democratische waarden en welvaart brengt. Wel vond 44 procent de EU ‘opdringerig’.

Over de revitalisering van Katowice heeft Szymura een punt van kritiek. ‘Projecten zoals het concertgebouw zijn mooi en nodig. Maar er kan meer geld worden besteed aan wijken waar bar weinig is veranderd.’ Szopienice bijvoorbeeld, op een kwartier rijden van de Spodek. Als je uit de auto stapt, slaat de geur van steenkool je in het gezicht. De gemeente Katowice stuurt op verzoek van de Volkskrant een lijst met investeringen in de wijk, met zowel landelijke als EU-fondsen: onder meer een zwembad, openbaar vervoer en een school.

Voor sommigen voelt het anders. ‘Hier is niets veranderd’, zegt Barbara (58, wil niet met achternaam in de krant), uitbater van de plaatselijke buurtsuper. Behalve dat haar leven moeilijker is geworden. ‘Om ons heen staan nu een grote Lidl, een Biedronka (Poolse supermarktketen, red.) – winkels zoals de onze verdwijnen.’ Over de EU is ze weinig positief. ‘De EU legt Polen dingen op, zoals groene energie.’

Echtgenoot Józef (62) stapt binnen, beent langs de halflege schappen en grijpt het buitenlands bezoek aan voor een tirade tegen de EU en de Poolse regering. ‘Waar gaat dat geld van de EU dan naartoe? Hier is het misère.’ Volgens hem is de EU een Duits project om Polen te onderwerpen, zoals PiS zegt. Het toekomstperspectief is somber. ‘We wachten op ons pensioen. Ons zijn enkel slechte dingen overkomen.’

Progressieve en conservatieve helft

Polen wordt soms gemakzuchtig in tweeën gedeeld: Polska A en Polska B. Een welvarende en progressieve pro-Europese helft, en het conservatieve eurokritische platteland, gescheiden door de rivier de Wisła die van noord naar zuid loopt. In een grote stad als Warschau en een klein dorp in het zuidoosten vind je makkelijk voorspelbare meningen over de EU. Maar een economisch en politiek gemêleerde regio als Silezië (hoewel ten westen van de Wisła, dus A) maakt korte metten met dit beeld.

De tegenstelling is veel te simpel, zegt ook journalist Marek Szymaniak (36). ‘In Polen heb je eilanden, over de gehele landkaart: grote steden die rap vooruitgaan en delen die achterblijven.’ De grote economische vooruitgang die Polen afgelopen jaren heeft geboekt, is niet overal terug te zien, beargumenteert hij in zijn reportageboek Zapaść (Verval).

Dat geldt vooral voor kleinere Poolse steden die kampen met vergrijzing, krimp en achteruitgang. ‘Ik kom zelf uit zo’n stadje’, vertelt Szymaniak in zijn woonplaats Warschau. ‘De afgelopen twintig jaar heb ik meer en meer mensen zien vertrekken.’ Als journalist merkte hij dat er weinig werd geschreven over zulke plekken. ‘Het dominante narratief in Polen is het grote succes. Maar dat is slechts één kant van het verhaal.’

Deze plaatsen werden het hardst geraakt tijdens de transitie in de jaren negentig en verloren hun rol als regionale motor. Toen Polen bij de EU kwam, vertrokken de inwoners massaal om de hoge werkloosheid te ontvluchten. ‘Het was alsof je de deksel van een pan met overkokend water haalde. In korte tijd verlieten bijna twee miljoen mensen het land.’ Deze trend is door de jaren heen afgenomen, maar nu trekken mensen juist naar de grotere Poolse steden, waar kansen liggen. ‘De mentaliteit op deze plekken is: als je iets van je leven wilt maken, moet je weg.’

Zelf herinnert hij zich de toetreding – destijds was hij een tiener – als een periode van hoop. ‘De toetreding gaat niet enkel over geld. Het gaat ook over Europese wetgeving en democratische standaarden. En in kleine plaatsen is de levenskwaliteit enorm toegenomen, bijvoorbeeld wat infrastructuur betreft. Maar nieuwe wegen en gerenoveerde gebouwen alleen is niet genoeg.’

Een medaille met twee kanten

Rijd twee uur westwaarts van Katowice, door bloeiende koolzaadvelden en kleine dorpjes, en je bent in Prudnik, een stad die het andere verhaal vertelt. In 2011 sloot hier textielfabriek Frotex. Wat blijft zijn de herinneringen, zorgvuldig gecureerd in het centrum voor traditionele weefkunst. ‘Prudnik was een stad van wevers en schoenmakers’, zegt Zbigniew Cwynar (71), die zelf bijna veertig jaar bij de fabriek werkte als ontwerper. Trots als een pauw loopt hij door de zaaltjes, stoft catalogi af en toont patronen die hij ontwierp.

Over de EU is hij positief, niet alleen omdat het museum bestaat dankzij EU-fondsen. ‘Voor mijn werk mocht ik al voor de toetreding veel reizen, naar internationale beurzen bijvoorbeeld. Die ervaring toonde hoe waardevol open grenzen zijn.’ Een medaille met twee kanten. Cwynar: ‘Mensen gingen naar het Westen, de meerderheid kwam niet terug. Prudnik verdwijnt.’

Dat is te zien bij de enorme fabriek, pal ernaast, waar de daken zijn ingestort en gebroken glas en baksteengruis de ooit bedrijvige fabrieksvloer ontsieren. Of in het uitgestorven stadscentrum, waar de 22-jarige Klaudia Barełowska pizza’s serveert in het enige restaurant dat zaterdagmiddag open is. ‘In Prudnik is er niets voor jonge mensen.’ Het liefst verhuist ze naar een grote stad als Wrocław.

  • Klaudia Barełowska

Er zijn nog banen, maar niet voldoende, zegt Ewa Giemza (39), die ook bij het weefkunstcentrum werkt. De lokale overheid had een programma – deels gefinancierd met EU-geld – waarmee inwoners geld konden aanvragen om een bedrijf te beginnen. ‘Maar de meeste waren binnen een jaar al failliet. De stad is te klein, de markt is te klein, we zijn niet goed verbonden met de rest van het land. Geld is niet alles.’

Plussen en minnen, concludeert het tweetal. Daar wil Cwynar nog wel een plus aan toevoegen: ‘Met de EU kwamen er ook milieuregels. Vroeger was de rivier bontgekleurd door het afval van de fabriek. Het is een schonere stad geworden.’

Industriële wortels

Met het museum willen ze in Prudnik de band met het verleden levend houden. Cwynar: ‘We zijn trots op onze industriële wortels.’ De overgang van industrie naar cultuur biedt sommige plekken meer kansen. Zoals Zabrze, niet ver van Katowice. 300 meter onder de grond stapt gids Konrad Kołakowski (32) daar enthousiast door oude kolenmijn Guido – nu, deels dankzij EU-fondsen, een van de succesvolste musea in de streek.

Kołakowski is geboren en getogen op een steenworp afstand van de mijn. ‘Als we vroeger buitenspeelden, hadden we ’s zomers ‘sneeuw’, stof van de fabrieken dat neerdaalde op de speelplaats.’ Nu kunnen bezoekers een museumpakket kiezen waarbij ze twee uur mijnwerker mogen spelen. ‘Stel je voor! Betalen om mijnwerk te verrichten’, zegt Kołakowski lachend. De wereld op zijn kop.

Gesloten mijnen zoals in Zabrze schetsen ook een toekomstbeeld voor Silezië. Er zijn nog zo’n twintig mijnen open. Maar op den duur zullen die moeten sluiten: ook dat zijn EU-regels. Een goede zaak, klinkt de verrassende mening van oud-mijnwerker Joachim Gablik (69). Hij prikt een visje weg in de plaatselijke melkbar, een goedkoop eetlokaal dat nog stamt uit de tijd van het communisme. Hij was een van de laatste mijnwerkers in Guido. ‘Eigenlijk was ik altijd al voor de sluiting van de mijnen, ook toen ik er nog werkte. Het is zo slecht voor het milieu. Alleen vreesde ik destijds voor mijn baan.’ Met een glimlach: ‘Maar nu ben ik met pensioen.’

De toekomst ziet hij zonnig in. ‘Ik ben opgelucht dat we in de EU zitten. Want wat er ook gebeurt, de EU zal ons helpen.’ Gids Kołakowski, hoewel pro-EU, is kritischer: ‘De Europese integratie heeft veel goeds gebracht voor Polen, maar dit is een fout. We zouden juist meer moeten investeren om de winning van grondstoffen schoner te maken. Innoveren, niet de mijnen sluiten.’

  • Konrad Kołakowski

Recentelijk peilde dagblad Rzeczpospolita onder de Polen hoe ze na twintig jaar tegen de EU aankijken. Wat opviel is dat het enthousiasme, dat al jaren bijzonder hoog is, wat afneemt. Of beter gezegd: dat de Polen iets sceptischer worden. Met name de Europese Green Deal leidt ertoe dat sommigen zich achter de oren krabben. Boze Poolse boeren domineren al maanden het nieuws, hun protesten worden gesteund door een grote meerderheid van de bevolking. Het aangekondigde einde van verbrandingsmotoren en kolenmijnen kan ook op kritiek rekenen.

Volgens journalist Szymaniak is dit een natuurlijk proces. ‘Het is als een huwelijk: de wittebroodsweken zijn een gelukkige tijd, maar met de jaren komt de sleur er ook een beetje in. Toch kan een meerderheid van de Polen zich geen leven buiten de EU voorstellen.’

Over de makers

Arnout le Clercq is correspondent Centraal- en Oost-Europa voor de Volkskrant. Hij woont in Warschau.

Marlena Waldthausen is als fotografe gevestigd in Berlijn en werkt sinds 2017 voor de Volkskrant.