de noordzeevan fossiel naar groen

aflevering 2De opslag van CO2 begint bij deze weggehakte rots in Noorwegen

In het Noorse Blomvag meren straks ‘afvalschepen’ aan. Ze komen CO2 brengen uit alle delen van de wereld. Dat wordt hier kilometers diep onder het water opgeslagen. Een kijkje in de toekomst van de kooldioxide-opslag.

De Noordzee verandert door de energietransitie van een wingebied voor olie en gas in een groene energiecentrale. De Volkskrant bezoekt plaatsen waar die verandering zichtbaar is. U leest nu aflevering 2: hoe CO2 onder de zeebodem wordt opgeborgen

Dat er voor het slagen van de energietransitie bergen verzet moeten worden, hebben ze in het Noorse plaatsje Blomvag tamelijk letterlijk opgevat. Hier, bij dit gehucht op een archipel van enkele tientallen eilandjes ten noordwesten van de stad Bergen, is de afgelopen maanden 800 duizend kubieke meter rots verplaatst om een installatie te kunnen bouwen voor de onderzeese opslag van CO2.

Op de plaats waar tot twee jaar geleden een berg graniet onverstoorbaar de golven van de zee trotseerde, ligt nu een vlakte waarop twaalf glimmende roestvrijstalen tanks van 32 meter hoog fier in de lucht steken. De rotsblokken die bij de sloop vrijkwamen zijn gebruikt voor de aanleg van een pier voor een kleine haven, enkele tientallen meters verderop; de haven is letterlijk uit de grond gestampt.

Deze plek – met gevoel voor drama ‘Northern Lights’ gedoopt – moet het begin vormen van een Europese markt voor de opslag van kooldioxide.

Twaalf opslagtanks voor CO2 staan op de plek waar enkele jaren geleden nog een rots de golven trotseerde. Op de tweede foto wordt gewerkt aan de aanleg van de pijpleiding die CO2 vanuit de tanks naar de ondergrondse opslag op zee vervoert.

Kooldioxide (CO2) is een broeikasgas dat vrij komt bij de verbranding van fossiele brandstoffen als olie, aardgas, steenkool en bruinkool. Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, moet de CO2-uitstoot in de atmosfeer snel omlaag. Dat kan door fossiele energie te vervangen door duurzame varianten als waterkracht, windkracht en zonne-energie.

Maar de transitie gaat niet overal even vlot. Er zijn industrieën die niet snel genoeg fossiele energie in de ban kunnen – of volgens sommigen willen – doen. Neem de lastig te verduurzamen staal- en cementfabrieken. Of kunstmestproducenten en de petrochemische industrie.

Deze industrieën braken enorme hoeveelheden CO2 uit, die nu nog via schoorstenen in de lucht verdwijnt. Het idee is: vang de CO2 af en leidt het gas via een pijpleiding naar een leeg gasveld, waarvan er in de Noordzee aan het einde van het fossiele tijdperk vele zijn. Of naar een ondergrondse watervoorraad. Zo wil het grote Nederlandse project voor CO2-reductie Porthos (Port of Rotterdam CO2 Transport Hub and Offshore Storage) een flinke hap van de kooldioxide uit de Rotterdamse haven opbergen onder de Noordzeebodem.

CO2 onder de zeebodem

In Noorwegen hebben ze een andere aanpak: de in het gehucht Blomvag aangelegde haven zal als alles volgens plan verloopt later dit jaar de eerste schepen ontvangen die gevuld zijn met vloeibare CO2. Die CO2 wordt overgepompt in de 32 meter hoge roestvrijstalen tanks, en vervolgens via een pijplijn over de zeebodem getransporteerd naar een plek zo’n honderd kilometer uit de kust. Daar wordt het, ruim 2,5 kilometer onder de zeebodem, voorgoed opgeslagen, is het idee.

Het plan voor de CO2-opslag

Legenda

Gas- en oliepijplijnen

Gas- en olievelden

Bron: Northern Lights; Europees Marien Observatie- en Datanetwerk

Northern Lights, waarin ook Shell deelneemt, moet ’s werelds eerste grensoverschrijdende opslagbedrijf voor CO2 worden, zeggen de Noren. Er wordt straks dus ook ‘buitenlandse’ kooldioxide opgeslagen. Het project is mede opgezet door de Noorse overheid, dat een belang van 80 procent heeft in de eerste fase. Noorwegen verdient veel geld aan de productie van olie en gas. Met de investering in Northern Lights wil de regering een bijdrage leveren om de schadelijke gevolgen van de CO2-uitstoot te beperken.

De schepen die nodig zijn voor het transport naar Noorwegen bestonden nog niet. Ze worden speciaal voor het opslagproject gebouwd in China, om te beginnen een tweetal. Het contract voor de bouw van een derde is in februari getekend en er zijn besprekingen gaande voor een vierde. Het eerste schip moet in het tweede kwartaal van dit jaar klaar zijn, om in september naar Noorwegen te kunnen varen. Snel daarna moet de eerste ‘CO2-lijndienst’ worden opgezet. ‘Welbeschouwd zijn dit een soort afvalschepen’, zegt technisch directeur Imran Abdul-Majid van Northern Lights.

Hij geeft uitleg in het demonstratiecentrum van Northern Lights, dat met zijn grote ramen uitzicht biedt op de zee en de afvanginstallaties. Het gebouw staat op palen, zodat het boven zeeniveau uitsteekt. Mocht er iets misgaan, dan zitten de aanwezigen hoog genoeg tot de kooldioxidewolk verwaaid is: CO2 is zwaarder dan lucht. In hoge concentraties is CO2 giftig, omdat het de zuurstof uit de lucht verdrijft. Uiteraard is het niet de bedoeling dat zo’n calamiteit zich ooit voordoet, zegt Abdul-Majid, maar: ‘Zekerheid voor alles.’

De plaats waar schepen met CO2 aan boord zullen afmeren. Met behulp van drie kranen wordt de vloeibaar gemaakte CO2 gelost.

Over de vraag of CO2-opslag een echte oplossing is voor het klimaatprobleem, lopen de meningen uiteen. Stel dat het antwoord op die vraag ‘ja’ is, waarom dan zo moeilijk doen met een speciaal opgezette ‘CO2-lijndienst’? Waarom niet net als het Nederlandse Porthos bestaande gasleidingen gebruiken die de CO2 kunnen afvoeren naar een leeg gasveld in de Noordzee? Waarom dit gezeul met CO2 in schepen? Schepen die zelf ook weer CO2 uitstoten en bovendien leeg terugvaren.

Flexibiliteit

‘Het grote voordeel van schepen boven pijpleidingen, is de flexibiliteit’, zegt Heidi Fjellvang, die namens Shell Noorwegen bij het project betrokken is. Niet alle grote fabrieken liggen immers in de buurt van een pijpleiding op zee, zegt ze. Bovendien zijn veel van die verbindingen nog in gebruik door de olie- en gasindustrie, en kan er dus nog geen CO2 doorheen.

Met schepen kun je CO2 ophalen op plaatsen waar opslag anders niet mogelijk zou zijn, stelt Fjellvang. Nog een voordeel: als een fabriek uiteindelijk verduurzaamt en niet langer CO2 uitstoot, kan een schip zijn routes verleggen om het spul elders op te halen.

De potentiële CO2-opslaglocaties in zee

Legenda

Opslag in zoutwaterbellen

Opslag in gas- of olievelden

Bron: North Sea Energy. *Data zijn een samenvoeging van schattingen van recente jaren. Schattingen zijn niet volledig.

Northern Lights wil daarmee een zogenoemde open-source infrastructuur bieden voor CO2. Oftwel iedereen die wil, moet kunnen meedoen.

De schepen die straks CO2 gaan vervoeren, varen op de relatief milieuvriendelijke brandstof lng (vloeibaar aardgas), zegt Abdul-Majid. Ook krijgen de schepen zeilen, die onderweg de emissies helpen te temperen. De CO2-opslaginstallatie in Blomvag draait al op groene stroom. ‘We hebben in Noorwegen veel waterkracht.’ De compressoren draaien op duurzame waterkrachtstroom, ook wel witte stroom genoemd.

Een van de bezwaren die met name milieuorganisaties aanvoeren tegen het afvangen en opslaan van CO2 (kortweg aangeduid als CCS) is dat de werking van deze technologie nauwelijks in de praktijk bewezen is. Abdul-Majid spreekt dat tegen: Alle afzonderlijke deeltechnologieën – van het transport per schip, tot aan het overpompen en de opslag – zijn al in praktijk gebracht, zij het vaak op kleine schaal. ‘Het technisch risico is enorm laag’, zegt hij. ‘Er is niks modieus aan.’

Verdienmodel

Dat het technisch gaat lukken, daarvan zijn ze in Noorwegen overtuigd. ‘Om er geld mee verdienen, is veel lastiger’, zegt Fjellvang, terwijl we in Blomvag langs de glimmende roestvrijstalen tanks lopen, waar tientallen werklieden bezig zijn de CO2-leiding in zee te verbinden met de installatie hier op land. Terwijl de wind aan haar helm rukt en ze met stemverheffing moet spreken om boven het geruis uit te komen, zegt Fjellvang: ‘De grote vraag is hoe je van een ‘waardeloos’ afvalproduct als CO2 een business maakt.’

Daarbij helpt het European Trade System (ETS). Het Europese systeem voor emissiehandel legt een prijs op de uitstoot van CO2. Bedrijven mogen volgens het ETS een bepaalde hoeveelheid CO2 uitstoten, daarvoor hoeven ze niet te betalen. Die ‘gratis’ hoeveelheid wordt telkens minder. Fabrieken die verduurzamen en minder CO2 uitstoten, mogen hun ‘overschot’ verkopen aan fabrieken die nog niet genoeg verduurzaamd zijn. Doordat er steeds minder gratis CO2 komt, zal de prijs van de uitstoot stijgen, is het idee. Momenteel schommelt de prijs voor 1 ton CO2 rond de 80 euro.

Vanaf deze prijs zegt het Nederlandse Porthos CO2 te kunnen opslaan. Wat Northern Lights vraagt voor een ton opslag, wil het bedrijf nog niet zeggen; de prijs zal vermoedelijk hoger liggen.

Zodra het uitstoten van CO2 duurder is dan ondergrondse opslag, ontstaat een markt voor de opslag, is het idee. Sommige overheden, zoals de Nederlandse, hebben een subsidie klaargezet, zodat bedrijven een vergoeding ontvangen voor het eventuele extra geld dat CO2-opslag kost. Ook dit moet de markt voor CO2-opslag een zetje geven.

Deze potentiële miljardensubsidie is tegen het zere been van milieuorganisaties. Zij vinden dat de vervuiler zelf moet betalen. Volgens hen bevordert de regeling de instandhouding van klimaatontwrichtende industrieën. Deze subsidie neemt de prikkel weg om te vergroenen, stellen zij.

‘Echte’ markt CO2-opslag

Maar omdat bedrijven in de toekomst steeds meer moeten betalen voor CO2 die ze in de lucht pompen, zal ondergrondse opslag uiteindelijk goedkoper voor hen zijn, is het idee. Vanaf dat moment kan de CCS-industrie zichzelf bedruipen, en zijn subsidies niet meer nodig.

Kunnen CO2-havens als deze zichzelf straks bedruipen en helpen zij daarmee gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan? Of neemt de opslag van CO2 de prikkel voor bedrijven om te vergroenen juist weg?

Vooralsnog lijkt Northern Lights te slagen in zijn missie. Klanten voor de eerste fase zijn er al. Onder meer de Nederlandse fabriek van kunstmestproducent Yara heeft vorig jaar een contract afgesloten voor de afvang en opslag van 800 duizend ton CO2 per jaar. Andere klanten komen uit Noorwegen. Daarmee is alle capaciteit van de eerste fase benut.

Dat Shell wel deelneemt in Northern Lights, maar zelf geen CO2 naar Noorwegen verscheept, komt volgens een woordvoerder omdat Shell Nederland ook meedoet aan Porthos en een tweede Nederlandse Noordzee-project, Aramis. ‘We zitten in Rotterdam al heel dicht bij de te bouwen pijpleidingen voor deze projecten.’ Ook Shell Moerdijk en eventueel Rheinland bij Keulen worden wellicht op de Aramis-pijplijn aangesloten.

Tijdens de eerste fase van het Noorse project moet jaarlijks 1,5 megaton CO2 worden opgeborgen. De capaciteit moet daarna groeien tot 5 à 6 megaton. Ter vergelijking: Nederland stoot jaarlijks ongeveer 200 megaton uit.

Buiten steken de glanzende opslagtanks fel af tegen de donderwolken die vanaf zee komen aandrijven. De 32 meter hoge tanks ogen indrukwekkend. Maar, relativeert Abdul-Majid, eigenlijk is het niks wat we hier doen: ‘Met de CO2 die wij uit de lucht houden, zijn we als een mug die tegen een auto botst.’

Om de klimaatdoelen te halen, zou de komende twintig jaar elke week een fabriek als deze geopend moeten worden, zegt hij. ‘Als je alle CO2-uitstoot in een jaar vergelijkt met wat wij hier opslaan, nemen wij het eerste kwartiertje van Nieuwjaarsdag voor onze rekening.’

Klimaatdoelen: hoeveel CO2 moeten we opslaan?

Koolstofafvang en -opslag (CCS) wordt gezien als een methode om de opwarming van de aarde te beperken. Volgens modelstudies van het Klimaatpanel IPCC moet tegen het einde van deze eeuw 550 tot 1.017 gigaton CO2 zijn opgeslagen, om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen.

Waar gaat Nederland CO2 opslaan?

In Europa staan ongeveer zeventig projecten op stapel voor de opslag van CO2. Northern Lights in Noorwegen is een samenwerkingsverband tussen het Noorse olie- en gasbedrijf Equinor, het Franse TotalEnergies en het Britse Shell.

Overige bronnen voor de achtergrond van de grafieken: Vlaams Instituut voor de Zee; Europees Marien Observatie- en Datanetwerk; Europees Milieuagentschap; Natural Earth.