interview

‘Onwaarschijnlijk, hoe weinig we weten over de zee, terwijl we er elke dag van afhankelijk zijn’

In de serie ‘Tot zover de theorie’ vertellen wetenschappers wat ze enthousiast maakt over hun werk en hoe het is om nu wetenschapper te zijn.

Als marien bioloog onderzoekt Lisa Becking (44) de biodiversiteit in zee en welke invloed de mens daarop heeft. Ja, zegt ze, soorten sterven af, koralen hebben stress en gaan dood, dus we moeten die natuur blijven beschermen. ‘Maar het is nog geen verloren zaak!’ 

Het twintig verdiepingen tellende depot van Naturalis in Leiden herbergt zo’n 43 miljoen monsters, van alle denkbare dier- en plantensoorten. Ook de sponsen die ecoloog Lisa Becking (44) de afgelopen jaren met lokale collega’s opdook voor de kusten van Indonesië en Caraïbisch Nederland vallen onder de collectie.

‘Ik denk dat ik tijdens mijn promotie-onderzoek zeker wel duizend potjes heb gevuld’, zegt ze, terwijl we langs de eindeloze schappen lopen. Het lijkt wel het magazijn van een winkelketen, maar dan gevuld met vele tienduizenden potten met sponsen en koralen, vaak op sterk water. Soms al eeuwen geleden aan wal gebracht. Van het venusmandje uit de diepzee – waarvan de skeletstructuur bestaat uit buigzaam glas – tot de Suberites diversicolor, een veelkleurige sponsensoort die Becking zelf een naam mocht geven.

Becking vindt sponsen fantastisch, zegt ze. ‘Het fijne is: het zijn dieren. Maar je kunt er iets vanaf halen zonder dat ze doodgaan. Dat vind ik heel geruststellend.’ Meestal dook ze de sponsen zwemmend op, een enkele keer kwam er een diepzeebootje aan te pas. ‘Deze vonden we op 250 meter diepte’, zegt ze, terwijl ze een potje omhooghoudt. Er is zelfs een spons naar haar vernoemd, door haar begeleiders. Wetenschappers mogen vondsten niet naar zichzelf vernoemen, maar wel naar andere mensen. Voor haar hoeft zo’n vernoeming niet zo nodig. ‘Het heeft iets raar bezitterigs.’

Als kind droomde Becking ervan om films te maken. Vooral omdat ze ET zo schattig vond. En ze hield van zwemmen. ‘Ik vond het geweldig om door een zwembrilletje de wereld onder water te kunnen zien.’

Het geheim onder de golven?

‘Ja, precies. Als een soort betoverende tekenfilm.’ Het was dan ook bijna logisch dat ze mariene biologie ging studeren. ‘Ik voelde een enorme nieuwsgierigheid naar wat er onder water is. Want hoe beter je kijkt, hoe meer je begint te zien. En hoe meer je begrijpt, hoe meer je inziet dat er nog méér is. Dat is inherent aan de wetenschap. Elk antwoord roept meer vragen op. Hoe beter je kijkt, hoe meer je beseft wat je allemaal níét weet.’

Hoe zou u wetenschap definiëren?

‘Wetenschap is een manier van het begrijpen van de wereld. Een systematische manier van observeren. De basis is altijd nieuwsgierigheid; het willen weten, willen begrijpen.’

Bent u ook ergens naar op zoek?

‘Ja, ik heb wel een onderzoeksvraag. Ik wil bijvoorbeeld weten of die ene spons verwant is aan die andere. In mijn werk onderzoek ik biodiversiteit in zee en in hoeverre die verandert. En met name welke invloed de mens daarop heeft. Lastig in ons werk is dat je onderscheid moet maken tussen de invloed van de mens en normale natuurlijke processen. Want de natuur verandert continu.

‘Wereldwijd zien we dat koraalriffen stress hebben. Stress van zowel mondiale processen van klimaatverandering, als van lokale problemen die het rif verzwakken, zoals overbevissing en vervuiling. Door de stijgende temperatuur van de oceaan zie je koralen verbleken. In het koraal leeft namelijk een algje, dat het kleur geeft. Negentig procent van de voedselvoorziening van het koraal verloopt via dat algje. Als koraal te veel stress krijgt, vertrekt het algje. Het koraal kan dan nog even blijven leven, maar niet te lang. Daarna gaat het onherroepelijk dood.’

Is het vertrekkende algje een kanarie in de kolenmijn?

‘Nee, want dan zijn er al een heleboel kanaries dood. Wij zoeken naar kanaries eerder in het proces. Bij Indonesië heb je de koraaldriehoek. Dat is de plek met zo ongeveer de hoogste biodiversiteit ter wereld. Indonesië is in hoog tempo mariene parken aan het opzetten, een soort natuurparken in zee, die beschermd gebied zijn. Tegelijkertijd worden die parken sterk gepromoot voor toerisme, zonder dat daar duidelijk beleid voor is. Ons team onderzoekt de invloed van toerisme zowel op het leven in zee, als op de gemeenschappen die aan de kust leven.

‘Daarvoor hebben we gekeken naar de biologische effecten van toerisme op de waterkwaliteit. Want waterkwaliteit is zo’n kanarie in de kolenmijn: een belangrijke indicator dat er iets aan het veranderen is. Op het moment dat het koraal begint te verbleken ben je al een paar stadia verder.’

En wat kun je zien aan dat water?

‘Er zijn daar veel schepen waar mensen vanaf kunnen duiken. Heel cool natuurlijk. Het vervelende is alleen dat ze aan boord geen ruimte hebben voor een rioolzuiveringssysteem. Dus alles wordt in zee geloosd. Nu is de zee daar heel diep, dus die kan best wat hebben. Alleen heb je van die parkeerplekken waar de schepen massaal naartoe gaan. Daar loopt de waterkwaliteit sterk terug. Met alle gevolgen vandien.’

Dat mensen nog zin hebben om daar te duiken….

‘Mensen beseffen helemaal niet dat ze in hun eigen afval zwemmen. Het is zeker niet onze bedoeling om het toerisme te demoniseren, maar het is wel goed om je hiervan bewust te zijn. En een eerlijk gesprek te voeren over de effecten.’

Is het erg als er koraalriffen sterven?

‘O, zeker. Ten eerste horen koraalriffen bij een gezonde zee, waar miljoenen mensen ter plaatse van afhankelijk zijn voor hun voedselvoorziening. Ten tweede begrijpen we nog steeds niet goed hoe alles in zee met elkaar verbonden is. Dus kunnen we niet taxeren wat op de langere termijn de consequenties zijn, ook voor onszelf. Onwaarschijnlijk eigenlijk, hoe weinig we weten over de zee, terwijl we er elke dag van afhankelijk zijn.

‘Zeeën bufferen ook de effecten van klimaatverandering. Meer dan 50 procent van de zuurstof op aarde wordt door zeeorganismen geproduceerd. Daar is men eigenlijk nog maar kort geleden achter gekomen. Alleen dat al laat zien hoe belangrijk oceanen voor ons zijn. Dat zie ik ook als een belangrijk onderdeel van mijn werk: beter leren begrijpen hoe afhankelijk wij zijn van de natuur. Wij zijn zelf onderdeel van de ecosystemen die we aan het veranderen zijn.’

Wat is het mooiste aan uw werk?

Stralend: ‘O, wauw! Ik vind het fantastisch dat ik die werelden onder water mag bestuderen en erover kan vertellen. Zo kleurrijk, met al die mooie vormen. Met fascinerende, betoverende ontdekkingen. Ongewervelde dieren hebben unieke oplossingen gevonden om te overleven. Duizenden soorten zijn hermafrodiet. Ze kunnen van geslacht wisselen en klonen van zichzelf genereren.’

Welke dieren doen dat dan?

‘Sponsen, koralen, kwallen en nog veel meer soorten.’

Dus één exemplaar kan in zijn eentje zorgen dat de soort in stand blijft?

‘Eén exemplaar kan klonen genereren, dat heet aseksuele reproductie, maar ze kunnen zich ook geslachtelijk voortplanten. Ze kunnen kiezen.’

Er is geen ander mannetje of vrouwtje voor nodig?

‘Bij de aseksuele voortplanting niet inderdaad. Ongelofelijk toch? Dus zie je soms hele velden van sponsen die genetisch exact hetzelfde zijn. Tegelijk maakt dat ze kwetsbaar. Als zich een probleem voordoet hebben ze ook allemaal dezelfde genetische zwakte.’

Hoe bepalend is uw werk voor uw leven?

‘Heel bepalend. Dit is iets dat je niet zonder overgave kunt doen. Maar je moet er in de wetenschap voor waken dat je werk niet alles in je leven beheerst. Het werk vraagt zo’n hoge mate van toewijding dat het je makkelijk totaal kan overnemen. Daarom zie je binnen de universiteit relatief veel gevallen van burn-out. Toen ik nog in mijn promotietraject zat, was zestig uur per week werken volkomen normaal. Ik stimuleer nu bij jonge onderzoekers juist dat ze gewoon een vrij weekend hebben. Anders overspoelt het je.’

Wordt u door dit werk vanzelf milieuactivist?

‘In elk geval voel ik me zeer betrokken bij natuurbehoud. Bij al mijn onderzoeksprojecten zijn natuurbeschermingsorganisaties deel van mijn team.’

Maar u hebt niet de neiging om u vast te lijmen aan de A12?

‘Hierin moet je denk ik een onderscheid maken tussen burger zijn en wetenschapper zijn. Als burger snap ik de frustratie van de demonstranten volledig. Als wetenschapper probeer ik de informatie te geven en de kennis aan te reiken waarmee beleidsmakers en natuurbeschermers kunnen handelen. Ik wil het publiek enthousiasmeren en informeren over de indrukwekkende diversiteit aan soorten. Dat zie ik als wetenschapper als mijn opdracht.’

Zou u als wetenschapper een grens overgaan als u actie zou voeren?

‘Nou ja, je moet ook nog serieus genomen worden. Mijn onderzoek richt zich op natuurbescherming, biodiversiteit en klimaatverandering. Ik vind het daarnaast belangrijk om te laten zien hoe ongelooflijk indrukwekkend die natuur is. En dat we die moeten blijven beschermen.

‘Ik word echt kwaad als mensen zeggen: ‘ach, dat koraal is toch al dood’. Ja, onze data geven inderdaad aan dat wereldwijd grote delen van koraalriffen zijn afgestorven – door de stress die wij ze bezorgen. Maar je ontmantelt de vechtlust als je mensen het gevoel geeft dat het al een verloren zaak is. En het is geen verloren zaak! Omdat er nog heel veel prachtige biodiversiteit is. Laten we dus alles doen om te behouden wat we nu nog hebben. Dáár zit mijn activisme in. Ik denk dat ik daarin meer kan bijdragen dan met mezelf vastlijmen aan een snelweg.’

CV

Lisa Becking (1978) is marien bioloog en als universitair hoofddocent verbonden aan de leerstoelgroep Aquacultuur en Visserij van de Wageningen Universiteit. Ze doet onderzoek naar biodiversiteit in zee. Daarnaast is ze verbonden aan Naturalis in Leiden.