reportage

‘Honderdvijftig jaar verwaarlozing zet je niet zomaar recht’

Washington keek amper om naar de Navajo – onder Biden is dat anders

Decennialang keek Washington niet om naar het grootste inheemse reservaat van Amerika, de Navajo Nation. Onder Biden komen er nu miljarden vrij. Maar met het geld ontstaan ook nieuwe problemen.

De schaduw van Jennifer Crank rekt als elastiek in de zakkende zon. Met gevouwen handen slaat ze de stof­wolken gade. Aan de buitengrens van haar dorre erf, voorbij het prikkeldraad en losgewaaide welkomstbord, grommen de bouwwagens. Ze ­komen voor haar. ‘Ik heb lang op dit moment gewacht’, zegt Crank, terwijl ze haar gezicht beschermt tegen het stof. ‘Daar zijn ze dan.’

 Jennifer Crank bij haar huis. 

Haar bezittingen liggen uitgestald voor haar woning, een octogoon opgetrokken uit zongebleekt hout. Dit is de moderne uitvoering van de hogan, het traditionele huis van de inheems-­Amerikaanse Navajo. Veel meer dan een bed, een bank, een gettoblaster en een oude propaanlamp past er niet in. Vandaag moest alles eruit. Jennifer Crank, 63 jaar oud, krijgt voor het eerst elektriciteit. ‘Hoog tijd, toch?’

Crank is een inwoner van de Navajo Nation, het grootste inheemse reservaat van de Verenigde Staten. Het territorium strekt zich uit over de Four Corners, het kruispunt tussen de staten Arizona, Utah, Colorado en New Mexico. Met een oppervlakte van 71 duizend vierkante kilometer, ruim anderhalf keer Nederland, is dit reservaat groter dan veel Amerikaanse staten.

De Navajo Nation behoort niet toe aan een staat, het valt enkel onder de federale overheid. Het reservaat heeft een eigen rechtssysteem, parlement en zelfs een president. Dit is, welbeschouwd, een land binnen een land. Een arm land.

Zo’n 30 procent van de 173 duizend inwoners leeft nog altijd zonder stroom, meer nog zonder drinkwater – haast onvoorstelbaar in modern Amerika. Toch verandert er iets. Joe Biden ontpopt zich als president met een oog voor de oorspronkelijke gemeenschappen. Zijn regering stelt de Navajo Nation miljoenen ter beschikking.

‘Een nieuw tijdperk breekt aan’, zegt het lokale parlementslid Carl Slater in hoofdstad Window Rock. Dwars door de natie worden stroomkabels en waterleidingen getrokken, naar geïsoleerde inwoners als ­mevrouw Crank. Maar voor hoelang? Conservatieven werken hard om het beleid van Biden terug te draaien. De tijd dringt voor de Navajo.

Bedorven vlees

‘Kijk goed waar je loopt’, zegt Jennifer Crank. De wind blaast traptreden in het rode zand. Miniaturen van de bergen lossen in de verte al op in een waas van donkerblauw. Dit is het moment van de dag dat de ratelslangen hun schuilplaats verlaten om de laatste hitte van de dag te absorberen. Daarna volgen de schorpioenen.

Crank werkt als naaister. Thuis, met de hand. Ze glimlacht. ‘Daar kijk ik nog het meest naar uit, dat kan elektrisch veel sneller.’ Er zal meer veranderen. Op dit ­moment ontbeert Crank, naast verlichting, basale zaken als een koelkast. Ze eet groenten en voedsel uit blik. ‘Vlees raakt in deze hitte gewoon te snel bedorven.’

Voor buitenstaanders is het verleidelijk te denken dat leven zonder stroom voor Navajo een keuze is. Dat zij vasthouden aan tradities of – een veelgehoord cliché – zo dichter bij de ­natuur willen staan. Dat is, op een paar uitzonderingen na, een misvatting. Dit gaat om pure armoede.

Delicate geschiedenis

‘Daar woont mijn dochter met haar kinderen’, zegt Crank. Ze wijst naar een andere hogan binnen haar ring van prikkeldraad. Op het dak glanst een rijtje zonnepanelen. ‘Genoeg om ’s avonds een paar gloeilampen te laten branden.’ Haar dochter werkt bij een tandartsenpraktijk. ‘Daar laadt zij overdag haar laptop op. Zo kunnen mijn kleinkinderen films ­kijken, tot de accu leeg is.’

Het Amerikaanse kapitalisme heeft de traditionele leef­wijze van de gemeenschap bruut geërodeerd, maar het comfort van moderne voorzieningen daar niet voor in de plaats gebracht. Wel kerken en een Burger King, geen water of openbaar vervoer. De Navajo zitten klem tussen twee werelden.

Opeens zijn ze er. Net als de leegte eindeloos begint te lijken, duiken drie rode reuzen op aan de horizon. Pilaren van zandsteen, honderden meters hoog, uitgesleten over een spanne van millennia. Volgens de overlevering zijn dit de karkassen van verslagen monsters.

Nu gelden deze rotsen als iconen van Monument Valley (in het Navajo: Tsé Bii’ Ndzisgaii), het kroonjuweel van de Navajo Nation. Dit is een woest landschap, met een delicate geschiedenis.

De Navajo arriveerden hier zo’n duizend jaar geleden. Ze noemen zichzelf Dinéh, het volk. Vanaf de 17de eeuw zetten de Spanjaarden hun wereld op zijn kop. Maar de indringers introduceren ook paarden en vee, die pijlers werden in de levenswijze van de Navajo. Nog altijd dwalen kuddes wilde mustangs over de rode vlakten.

In 1846 breekt de grote duisternis aan. De Amerikanen, die het ruige zuidwesten absorberen in hun federatie, bestoken de Navajo met een strategie van ‘verschroeide aarde’: velden worden platgebrand, vee wordt gedood en bezittingen worden onteigend.

Dieptepunt is de etnische zuivering die in het collectieve geheugen van de Navajo gegrift staat als The Long Walk. Zo’n achtduizend mannen, vrouwen en kinderen worden zuidwaarts gedreven, een voettocht van twee maanden, die vele honderden niet overleven. De rest blijft daarna vier jaar lang opgesloten in New Mexico, met onvoldoende voedsel of bescherming tegen hitte en kou.

In 1868 bieden de VS de Navajo een vredesverdrag aan. Zij krijgen, net als 325 andere volken, een eigen reservaat ­toegewezen. Het is een fractie van hun oorspronkelijke leefgebied, maar wel – een unicum – op dezelfde plek. De Navajo Nation is een feit, geboren uit tragedie.

Afhankelijk in hun onafhankelijkheid

Parlementariër Carl Slater (32) stapt uit zijn truck aan de voet van een knalrode bergwand, met bovenin een gapend gat. Door de opening blinkt het blauw van de hemel als waakzaam oog. Dit is de Window Rock, naamgever van de hoofdstad van de Navajo. Hier zetelt de politiek.

Slater vertegenwoordigt 5 van de 110 chapters, die als een lappendeken de Navajo Nation vormen. Hij groeide op in Washington, waar zijn moeder werkte als Navajo-afgezant. ‘Ik zag van dichtbij hoe ingewikkeld de positie van een reservaat is binnen ­Amerika.’ Geen buitenland, ook geen staat. Afhankelijk in hun onafhankelijkheid.

‘Wij kunnen niet zonder federale steun’, zegt Slater. ‘Maar de VS houden zich niet aan hun verplichtingen.’ Dat is niet slechts een mening. Volgens een rapport van de USCCR, de Amerikaanse overheidscommissie voor mensenrechten, falen de VS ‘historisch om de beloften na te komen aan inheemse gemeenschappen’.

Carl Slater

Soevereiniteit blijkt een mes met twee kanten. Inwoners van de reservaten kunnen stemmen, maar worden niet in het Congres vertegenwoordigd. Ze beschikken over grote natuurlijke rijkdom, maar kunnen die vanwege gecompliceerde wetgeving nauwelijks exploiteren.

Inheemse Amerikanen vormen nu de armste bevolkingsgroep van het land. Zo’n 35 procent leeft onder de armoedegrens, met een gemiddeld inkomen van 23 duizend dollar (ruim 21 duizend euro) per jaar. Daardoor blijven ook de opbrengsten ver achter, en dus het vermogen van de lokale overheid om burgers te verheffen. De armoede bedruipt zichzelf. De levensverwachting van deze Amerikanen is zes jaar korter dan gemiddeld – het laagst van alle etnische groepen.

‘We vragen niet om golfbanen, hè?’, zegt Slater. ‘Het gaat hier om de meest basale voorzieningen, waarover elk mens in de 21ste eeuw zou moeten beschikken.’ Toch voelt hij zich optimistisch. De reden: Joe Biden.

‘Mijn vrouw Jill heeft de Navajo Nation zo vaak bezocht dat ik soms bang ben dat ze niet meer thuiskomt’, grapte Biden eind 2021 tijdens de Tribal Nations Summit. Deze jaarlijkse congregatie van inheemse leiders, die was gesneuveld onder Trump, is door hem weer tot leven gewekt. ‘Deze gebieden krijgen al generaties lang te ­weinig middelen’, zegt Biden. ‘Nu nemen we de volgende stap.’

Biden spreekt vaak de ambitie uit dat hij de president wil zijn die, meer dan zijn voorgangers, opkomt voor minder­heden. Ook voor oorspronkelijke Amerikanen, die circa 3 procent van de totale bevolking behelzen.

De president benoemt verschillende inheemse Amerikanen op sleutelposities ­binnen zijn regering, onder wie de allereerste minister: Deb Haaland, van de Laguna Pueblo uit New Mexico. Als minister van Binnenlandse Zaken is zij verantwoordelijk voor de federale grond, waartoe ook reservaten worden gerekend.

Onder Biden doet de overheid de grootste inheemse investeringen uit de Amerikaanse geschiedenis. In het American ­Rescue Plan, een kapitaalinjectie van 1.900 miljard dollar voor herstel na de coronacrisis, is 20 miljard dollar gereserveerd voor Indian Country. Het bedrag is bedoeld voor overheidsdiensten, huisvesting en sociale zekerheid. In de Infrastructuurwet (1.200 miljard dollar) is nog eens 16 miljard voor de reservaten uitgetrokken.

‘Iedereen heeft recht om met waardigheid te worden behandeld’, zei Biden vlak voor ondertekening op de Tribal Nations Summit. Als grootste ­reservaat ontvingen de Navajo zo’n 2 miljard dollar extra steun. ‘Historisch’, zegt Slater. ‘Zulke bedragen kregen wij nooit eerder – en dichter bij het nakomen van hun verplichtingen zijn de VS nog niet gekomen.’

De tijd dringt

Uit de stofwolk aan de horizon verrijst een houten paal. Het is de eerste mast uit een reeks die straks bij Jennifer Crank moet eindigen. In de zijkant van haar hogan is al een gat geboord voor het stopcontact. ‘Nog een paar uur’, zegt opzichter Melissa Parrish. Mevrouw Crank glimlacht. ‘We zullen zien.’

Slinger langs de eindeloze wegen van de Navajo Nation en al het werkverkeer valt vanzelf op. Overal rijden graafmachines, bulldozers en kraanwagens. Er wordt gebouwd, want er is geld. Maar de Navajo worstelen nu met een gloednieuw, contra-intuïtief obstakel: het geld op tijd uitgeven.

Het American Rescue Plan heeft een harde deadline. Het geld moet vóór 2027 zijn besteed – wat overblijft, vloeit terug naar Washington. Buu Nygren (36), president van de Navajo, bezweert elke laatste cent te investeren. Maar dat blijkt zo makkelijk niet.

Arbeidskrachten, kennis en ervaring met grootschalige infrastructuur ontbreken binnen de Navajo Nation. Lokale bedrijven kunnen bij lange na niet aan de vraag voldoen. Maar externe krachten inhuren blijkt problematisch. Bouw is momenteel overal schaars en duurbetaald, en concurreren met de rijkdom van staten een illusie. Waarom zou een aannemer kiezen voor een opdracht van de Navajo, terwijl in een naburige stad als Phoenix veel meer te verdienen is?

‘Er is een reëel risico dat het geld niet goed wordt besteed’, zegt Krista Allen (38), hoofdredacteur van de Navajo Times. Met haar vijf verslaggevers rapporteert zij over het reilen en zeilen van de Navajo-regering. Ze deelt het optimisme van Carl Slater niet. ­Allen wijst op de traagheid van de besluitvorming. ‘De politiek en bureaucratie hebben hier grote moeite om snel te handelen.’

Krista Allen

Nutsbedrijven uit andere delen van het land stellen onder een programma genaamd Light Up Navajo beperkt personeel gratis beschikbaar, zolang de Navajo zelf betalen voor het materieel. Dit levert jaarlijks een paar honderd aangesloten huizen op – en, onbedoeld, een nieuwe vorm van afhankelijkheid van de generositeit van anderen. Honderdvijftig jaar verwaarlozing haal je niet zomaar in.

‘Alles gaat hier langzaam’

Een ritmische, metalen piep doorsnijdt de stilte van de woestijn. Het zijn de molenwieken van een archaïsche pomp. Niet voor olie, maar grondwater, dat in een bak van beton stroomt, bedoeld voor mustangs, grazend vee en omwonenden.

‘Zo doe je dat zonder elektriciteit’, zucht Gene Soc (77). Met een rubberen slang laat hij twee blauwe vaten vol­lopen in de laadruimte van zijn pick-­uptruck. Dit moet elke week. Soc wrijft over zijn pijnlijke knieën. ‘Even wachten.’ Veel Navajo moeten kilometers rijden voor water. Ook mevrouw Crank heeft geen badkamer. Op haar erf staat een outhouse: een schuurtje boven een gat.

‘Ik wil niet klagen’, zegt Soc, die als weduwnaar alleen woont. Hij heeft de vooruitgang zelf ervaren. ‘Toen ik opgroeide hadden we nog geen verharde wegen. Te paard was het snelst.’ Maar dat zijn kinderen jaren geleden al zijn verhuisd naar New Mexico, snapt hij ook. ‘Alles gaat hier langzaam’, zegt Soc, terwijl hij zijn waterslang in een nieuwe ton steekt.

Gene Soc bij de pomp.

Afgelopen maand kwam de vooruitgang verder in gevaar. Conservatieve krachten in Washington probeerden bezuinigen af te dwingen op inheemse steun. De Republikeinen in het Huis van Afgevaardigden namen een nieuwe begrotingswet aan met, in ruil voor verhoging van het schuldenplafond, enorme bezuinigingen. De reservaten zou dat jaarlijks tot 728 miljoen dollar minder steun opleveren.

Die dreiging lijkt van de baan. Donderdagnacht stemde de Senaat voor een afgezwakte variant, na onderhandelingen tussen Republikein Kevin McCarthy en Joe Biden. De saga benadrukt voor de Navajo hoe fragiel elke vorm van vooruitgang werkelijk is. Parlementslid Slater: ‘Het hangt er maar vanaf wie er in Washington aan de knoppen zit.’

Terwijl de zon verdwijnt achter de bergketens, zijn de bouwwagens op het erf van Jennifer Crank tot stilstand gekomen. Het stof daalt. De werklui overleggen in een kring tussen hun machines.

‘Steen!’ Opzichter Melissa Parrish komt het nieuws brengen. ‘Ze hebben steen geraakt!’ Een tegenslag. De grond onder de laatste stroompaal blijkt harder dan gedacht. Ze krijgen de klus niet geklaard voor het invallen van de duisternis.

‘Morgen’, zegt Parrish, ‘dan heeft u stroom. Echt, beloofd.’

Mevrouw Crank glimlacht, haar blik op de rode grond. ‘Ik kan nog wel een dagje zonder.’

Over de auteur

Thomas Rueb is correspondent in de Verenigde Staten voor de Volkskrant. Hij woont in New York. Hij is auteur van het boek Laura H.