Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Kunstenaar Maartje Jaquet tekent Keti Koti-portretten: ‘Natuurlijk dachten mensen: wat moet die witte mevrouw van mij?’

Martha Koenders: ‘De maand juni is voor bezinning en herdenken. Die is voor mij het belangrijkst’Beeld Maartje Jaquet

Wat lopen hier veel mooi aangeklede mensen, dacht kunstenaar Maartje Jaquet (59) op weg naar de metro in Zuidoost. Dat was op 1 juli, de dag dat Keti Koti wordt gevierd, de afschaffing van de slavernij. Ze begon portretten te tekenen van iedereen die zich daarbij betrokken voelt. ‘Om te weten waar je naartoe gaat, moet je weten waar je vandaan komt.’

Maartje Jaquet woont al 35 jaar met haar gezin op de gracht, maar eigenlijk vindt ze het in Zuidoost veel leuker. Om de hoek, bij Heesterveld, was ze in 2017 artist in residence, zegt ze vanachter een kop koffie bij Oma Ietje. Daar heeft ze de smaak te pakken gekregen.

Ze is een veelzijdig kunstenaar, die zich niet alleen bezighoudt met tekenen, maar ook met fotografie, film en collage. Tot voor kort speelde ze in de band Arizona Highways, zang en basgitaar. Maatschappelijk betrokken. Ze wil mensen een gezicht geven. “Ik moet altijd wat,” zegt ze. “Ik ben ooit in Marokko mensen gaan tekenen, omdat ik me stoorde aan de opkomst van extreemrechts.”

Drie jaar is ze nu bezig met een project over Keti Koti, de jaarlijkse viering op 1 juli van de afschaffing van de slavernij. Tientallen portretten maakte ze inmiddels. Losjes getekend met pen en aquarelverf, in heldere kleuren. Mensen gestoken in ­traditionele kledij of gewoon in een T-shirt met een button erop: 1873. Zwarte mensen, witte mensen, iedereen die zich op wat voor manier ook betrokken voelt bij het feest.

Nathan Meyer: ‘Je geschiedenis kennen geeft je eigenwaarde’Beeld Maartje Jaquet

Bezielde lijnen

Dit jaar is het 160 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte en 150 jaar ­geleden dat ook het Staatstoezicht niet meer gold: de verplichting voor tot slaaf gemaakten om op contractbasis verder te werken voor dezelfde slavenhouders waaraan ze net waren ontsnapt – en meestal onder dezelfde erbarmelijke omstandig­heden. Jaquet wil de nazaten letterlijk een gezicht geven.

“De mensen denken: het is Surinaamse en Antilliaanse geschiedenis,” zegt Jaquet. “Maar dat is niet waar. Iemand zei: het is óók Nederlandse geschiedenis. Wat mij betreft is het sterker: het ís Nederlandse geschiedenis. En zo lang geleden is het niet. Wat denk je? Zouden wij de Tweede Wereldoorlog over zeventig jaar ook niet meer belangrijk vinden?”

Maartje Jaquet: ‘We moeten beter geïnformeerd worden over ons koloniale verleden.’Beeld privéarchief

Jaquet tekent graag mensen. Op straat, in de metro of waar het maar uitkomt. Toestemming vragen deed ze aanvankelijk niet: als mensen het niet prettig vonden, gooide ze de tekening gewoon weg en anders mochten ze hem hebben. In 2019 werd ze door Readytex Art ­Gallery in ­Paramaribo uitgenodigd om te exposeren, in een duo-expositie met de Surinaamse kunstenaar Rinaldo Klas: Bezielde lijnen. Zij maakte de portretserie Langs de waterkant, van mensen langs de Surinamerivier. Voor het eerst durfde ze mensen die ze portretteerde aan te spreken.

“Daardoor kreeg ik ook de moed om dat in Amsterdam te doen,” zegt ze. “Op 1 juli was ik vanuit Zuidoost op weg naar het Compag­nietheater op de Kloveniersburgwal. Daar werd heri heri geserveerd, het traditionele gerecht op Keti Koti. Op weg naar het metrostation zag ik allemaal mooi aangeklede mensen. Ik ben ze gaan benaderen: wat ziet u er mooi uit, mag ik een tekening van u maken?”

Dat ging niet vanzelf, zegt ze lachend. Als witte mevrouw. “Ik vroeg wat ze van mijn werk vonden en of ze, net als ik, ­wilden dat 1 juli een vrije dag zou worden. Natuurlijk waren er mensen die geen zin in me hadden. Maar ik maak makkelijk contact en denk dat de meesten wel aanvoelden dat ik serieus was en met goede bedoelingen kwam.”

Noémi Beyer: ‘Vroeger werd er in mijn familie niet veel gesproken over het slavernijverleden’Beeld Maartje Jaquet

Bang voor water

Haar portretten staan binnenkort in een boek, aangevuld met korte interviews. “In mijn familie werd veel gesproken over het slavernijverleden en over onze voorouders,” zegt Gracia bijvoorbeeld. “We vinden het belangrijk dat onze kinderen die geschiedenis meekrijgen. Want om te weten waar je naartoe gaat, moet je weten waar je vandaan komt.”

En Rowena: “Het is niet eens zo lang geleden. Door mijn werk in de ouderenzorg hoor ik soms nog dingen over de ­slavernij. Zo sprak ik eens een omaatje van een jaar of 102, 103. Die vrouw vertelde dat haar ouders bang waren voor water. Dat had te maken met bepaalde straffen die ze indertijd hadden moeten ondergaan.”

Kyara Wolf: ‘Ik ben blij dat mijn voorouders hebben gestreden, zodat ik nu vrij kan rondlopen’Beeld Maartje Jaquet

Jaquet: “Wat mij opviel is dat de oudere mensen makkelijker over het slavernij­verleden zijn gaan praten, nu de jongere mensen er meer mee bezig zijn. Ik hoorde vaak: bij ons thuis hadden we het er niet over. Maar ik denk dat er nog veel leeft, ook onder de mensen die zeggen dat het ze niet zoveel doet. Ik sprak een vrouw die vertelde hoe de slavenkinderen werden behandeld. Ik merkte dat ze er kwaad van werd, terwijl ze zei dat ze niet veel had met Keti Koti.”

Het stoort haar, zegt ze, dat ze zelf ­tijdens de geschiedenislessen nooit iets anders te horen kreeg dan dat Nederland een tolerant land was, dat Nederlanders uitsluitend geïnteresseerd waren in handel en zich verder keurig gedroegen. “Daarom zijn we zo snel op onze tenen getrapt als iemand bijvoorbeeld iets zegt over Zwarte Piet. En daarom moeten we ook beter geïnformeerd worden over ons koloniale verleden.”

Luister hier naar de podcast Amsterdam wereldstad over Keti Koti:

Video wordt geladen...