Direct naar artikelinhoud
nieuws

Rechtbank doet geen uitspraak over monopolie NS: ‘Werkterrein van bestuursrechter’

De rechtbank Den Haag wil geen uitspraak doen over het monopolie van de Nederlandse Spoorwegen (NS) op het hoofdrailnet. Het komt wellicht ‘ongepast formalistisch’ over, maar alleen het College van Beroep voor het bedrijfsleven kan over deze zaak oordelen, zegt de rechter.

Trein van Arriva onderweg naar Delfzijl. Het vervoersbedrijf is een van gegadigden die wil rijden op het hoofdrailnet.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Die deed woensdag uitspraak in de bodemprocedure over de ‘hoofdrailnetconcessie’, de vergunning om het grootste deel van het Nederlandse spoor te bedienen. Die wordt sinds jaar en dag onderhands gegund aan de NS. Ook de volgende concessie, die ingaat per 2025 en geldt tot eind 2033, gaat wat het kabinet betreft naar het bedrijf.

Die gunning is niet alleen oneerlijk, maar ook verboden, beweerden concurrerende vervoersbedrijven. Het gaat onder meer om Arriva, Transdev en Keolis (verenigd in de Federatie van Mobiliteitsbedrijven Nederland). Ook de Duitse firma Flixbus en de Europese belangenclub AllRail voegden zich bij de rechtszaak. Ze wilden dat de rechtbank de wettigheid van de onderhandse concessie zou toetsen.

Rechtbank doet geen uitspraak over monopolie NS: ‘Werkterrein van bestuursrechter’

Maar de bodemrechter voelt zich daar niet toe bevoegd, blijkt uit het vonnis. De rechtbank erkent dat de zaak een ‘aanmerkelijk maatschappelijk belang’ heeft, aangezien die draait om de vraag wie de komende jaren in Nederland de trein mag rijden. De rechter zegt daarom te snappen dat het vonnis ‘ongepast formalistisch’ over kan komen.

Flinke domper

Desalniettemin hoort de zaak thuis bij de bestuursrechter, in dit geval het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Er moet immers ‘zoveel mogelijk worden voorkomen dat de burgerlijke rechter oordeelt over vragen die typisch tot het werkterrein van de bestuursrechter behoren’. Enkel bij ‘voldoende zwaarwegende argumenten’ kan de bodemrechter een oordeel vellen, maar dat is nu niet het geval.

Met dit besluit is het vrijwel zeker dat de NS ook na 1 januari 2025 op het hoofdrailnet blijft rijden. Het CBb zal zich pas eind 2023 over de kwestie kunnen buigen, wanneer de concessie al definitief aan de NS is gegund. Het kan jaren duren voordat die een oordeel heeft geveld.

In een reactie noemen de vervoersbedrijven de uitspraak een flinke domper. Een woordvoerder van FMN zegt ‘te betreuren dat er geen inhoudelijke toets is gedaan door de rechtbank.’ FMN zegt zich bij het CBb te zullen melden. Ook zal het zich tot de Europese Commissie wenden, die ook fel gekant is tegen de onderhandse gunning aan de NS. Het gaat de Commissie verzoeken om zaak aanhangig te maken bij het Europese Hof van Justitie. Tot die tijd blijft de onzekerheid over de wettigheid van de monopoliepositie van de NS voortduren.