Direct naar artikelinhoud
Architectuur

Wonen in een ‘sprookjesbos’: woonwijk Haverleij bij Den Bosch bestaat uit tien kastelen

25 jaar geleden kwam architect Sjoerd Soeters met het plan om bij Den Bosch een nieuwe woonwijk te bouwen in de vorm van tien kastelen, waarvan het laatste dit voorjaar wordt opgeleverd.

Nieuwbouwwijk Haverleij in 2019, nog zonder de twee meest recente ‘kastelen’ Heesterburgh en Oeverhuyze.Beeld ANP / Siebe Swart

‘Wij gaan in een kasteel wonen.’ Onderwijzeres Wendy Lanphen (38) herinnert zich de verbaasde gezichten toen ze haar vrienden vertelde dat ze met haar gezin vanuit het Gooi ging verhuizen naar Oeverhuyze bij Den Bosch. Een nieuwbouwkasteel, om precies te zijn, bestaand uit 57 eengezinswoningen met in de kasteeltorens twaalf appartementen en twee penthouses. Vanachter een bouwhek kijkt Lanphen hoe betonnen muren omkleed worden met gemetselde gevels met kantelen. De toegangspoort is al af, de torens staan in de steigers, de eerste huizen worden begin april opgeleverd.

Oeverhuyze is het laatste van de tien kastelen die de nieuwbouwwijk Haverleij vormen. De gemeente begon het project 25 jaar geleden om middenklassers die wegtrokken richting het buitengebied in de stad te houden. Architect Sjoerd Soeters werd gevraagd om een plan te maken voor duizend woningen op 25 hectare voormalige landbouwgrond nabij het rivierdorp Engelen. ‘Als je die woningen als hagelslag uitstrooit, krijg je huizen met enorme tuinen, terwijl de meeste tweeverdieners geen groene vingers hebben’, zegt de architect, die bekend staat om zijn speelse, postmodernistische ontwerpen, waarbij hij vrijelijk put uit het verleden. Schetsend in zijn vakantiehuisje, op een heuvel in Frankrijk vanwaar hij uitkijkt over het landschap, kreeg hij het idee om de woningen niet gelijkmatig over de grond te verdelen, maar te clusteren in een aantal imposante ‘chateaus’ met zicht over de Maas.

Over de auteur

Kirsten Hannema is architectuurrecensent van de Volkskrant. Zij schrijft sinds 2007 over architectuur, stedenbouw en landschapsontwerp.

De betrokken ontwikkelaars BPD en Heijmans zagen grote en hoge kastelen die uit het landschap oprijzen niet zitten; in deze regio worden voornamelijk grondgebonden woningen verkocht; huizen met een voordeur aan de straat. Daarop bedacht de architect een alternatief: een groot aantal kleinere laagbouwkastelen met voornamelijk zulke woningen, aangevuld met appartementen. Hij presenteerde een maquette bestaand uit groen crêpepapier, waarop hij een taart – het vestingstadje Slot Haverleij – en negen verschillende gebakjes – de kastelen – plaatste. Aan het eind van de vergadering werden alle taarten tevreden opgegeten. ‘We konden concluderen dat het een prima te consumeren plan was’, grijnst Soeters.

De huizen – destijds zo’n 4 ton – verkochten vlot; niet alleen de senioren waarop de ontwikkelaars mikten, maar vooral ook jonge gezinnen kwamen op Haverleij af. In allerijl werd daarom een basisschool ingepast in het Slot. NRC sprak van ‘een geslaagde kasteel-illusie’, de Volkskrant beschreef de wijk als ‘megasprookjesbos’.

HeesterburghBeeld Jan Mulders

Toen, in 2008, sloeg de economische crisis toe als een boze fee; de huizenmarkt stortte in, de bouw werd gestopt en pas tien jaar later hervat. Een pauze waarin de plannen noodgedwongen werden bijgesteld, omdat de woningen eerder al steeds moeilijker verkochten. Het ontwerp voor de laatste twee kastelen, Heesterburgh en Oeverhuyze, werd daarom omgegooid. Nu de wijk nagenoeg af is, rijst de vraag hoe het kastelenexperiment – een radicale breuk met de Nederlandse woningbouwtradities – uitpakt.

Zwemmen in de beek

Sylvain Engelen (53, zelfstandig ondernemer), die sinds 2006 met zijn gezin in Daliënwaerd woont, een op een Romeins castellum geïnspireerd complex, vindt Haverleij met de jaren mooier worden. ‘Ik herinner me nog dat er ielige struikjes werden aangeplant, en moet je nu kijken’, blikt hij vanaf zijn balkonterras over het lentegroene landschap met bos, water en moeras, waar een uitbundig vogelconcert klinkt. ‘Zo’n uitzicht, waar vind je dat nou? Vanochtend zaten hier twee groene spechten, we zien ijsvogels, hazen, soms zelfs een bever of een ree.’ ‘Ik vond het vroeger superleuk hier’, zegt zijn 16-jarige dochter. ‘Vanaf het balkon sprong ik met vriendinnen zo naar beneden in het veld, en we zwommen in de beek. Maar nu fiets ik liever met vrienden naar de stad.’

Jonge kinderen vinden een beschutte speelplek tussen de hagen op de binnenplaats, waar de vlag met het logo van Daliënwaerd – een schild met ganzen – wappert. Zo heeft elk kasteel zijn eigen wapen, al beperkt de onderlinge strijd zich tot het jaarlijkse kastelen-golftoernooi. In de hal van het golfclubhuis hangt een enorm ‘King Arthur’-zwaard waarin de namen van de winnaars zijn gegraveerd.

De muur en gracht van Leliënhuyze.Beeld Jan Mulders

De golfbaan die tussen de kastelen door meandert, is onderdeel van het fraaie landschapsontwerp dat Paul van Beek maakte, met monumentale zichtassen, boomgaarden, weilandjes met bosschages en drassige delen. Net buiten het Slot ligt de moestuin van de basisschool, waar kinderen tuinieren en onder begeleiding van imkers honing oogsten uit de bijenkasten.

Hoewel er veel groen in de wijk is, en elk huis over een terras en/of balkon beschikt merkten de projectontwikkelaars dat sommige huizenkopers toch afhaakten omdat ze naar een eigen tuin verlangden. ‘Hier zou ik nooit kopen’, zegt Wendy Lanphen over Slot Haverleij, waar ze tijdelijk een woning huurt, in afwachting van de oplevering van haar koophuis. ‘Het is me te stenig’, wijst ze op het centrale plein, geplaveid met klinkers en grind.

Rapunzelachtige toren

Aldus kreeg Soeters de opdracht om voor laatste twee kastelen het concept te herzien en grondgebonden woningen met tuinen te maken. Op zoek naar een historisch passend antwoord belandde hij in het Franse Montaigu, een bonte verzameling van huizen en schuurtjes met een bergweggetje dat naar een Rapunzelachtige toren omhoog kronkelt. Hij vertaalde dit beeld naar een kasteelachtige ‘dorpje’ met vrijstaande villa’s en een appartementencomplex met toren, dat de naam Heesterburgh kreeg. ‘De bewoners vertelden bij de oplevering dat ze zo trots waren op hun burcht’, vertelt Soeters. ‘Zelfs de horigen zijn er blij mee’, noteerde de architect in een verslag. Hij legt uit dat het gebouw in feite een flat is, een gebouwtype dat bewoners doorgaans niet graag in hun ‘achtertuin’ zien verrijzen.

Voor het laatste kasteel, Oeverhuyze, schakelde Soeters rijtjeshuizen tot een carrévormig complex met torens waarlangs klimop omhoog zal groeien, en rondom privétuinen die overgaan in het landschap. Het gevelbeeld is geïnspireerd op het Britse Windsor Castle, het favoriete verblijf van wijlen Queen Elizabeth.

Verschillende soorten kastelen

Wat maakt een kasteel geslaagd? Om dat te onderzoeken, nam Soeters zijn opdrachtgevers mee op studiereis naar Engeland om ‘castle air’ op te snuiven. De belangrijkste kasteelingrediënten – ommuring, binnenplein, torens, luiken – werden vastgelegd in een klein handboek. Op basis daarvan werkten verschillende architecten een complex uit. De Italiaan Adolfo Natalini baseerde zich op Florentijnse vestingwallen, de Belg Jo Crepain (1950-2008) heeft zich met zijn sobere donkerbruine burcht ‘teweergesteld tegen de nostalgische hoofdopzet’, vertelde hij in interview. Het idee van een kasteel in het groen beviel hem, maar anders dan zijn collega Natalini – ‘die neigt meer naar Disney’, aldus Crepain – wilde hij er een eigentijdse draai aan geven. Het zandkleurige complex van Kaan Architecten is dan weer gebaseerd op Incatempels, maar doet denken aan een jarenzeventigkantoor. Zelf nam Soeters het exuberante Leliënhuyze voor zijn rekening, dat met zijn slotgracht en vier torens uitgroeide tot het boegbeeld van Haverleij.

De poort van Haverleij.Beeld Jan Mulders

‘Wist je dat kastelen vroeger met ossenbloed werden geschilderd?’, zegt John Branderhorst (76), die sinds 2005 met zijn echtgenote een torenappartement op de derde etage bewoont. De kozijnen in Leliënhuyze hebben eenzelfde rode kleur. Branderhorst kan zo’n detail waarderen. Hij wijst op de gevels met dichtgemetselde vensters en plekken waar de stenen uit lijken te zijn gevallen, waarna de gaten zijn opgevuld. ‘De bouwvakkers hebben hun best gedaan om een retrogevoel te creëren.’

Niet dat hij per se een fan van retro-architectuur is. ‘We waren destijds op zoek naar een bungalow in het bos, maar mijn vrouw vond het geen prettig idee om afgezonderd te wonen. Toen zagen we deze appartementen: ruim, levensloopbestendig, met een eigen garage van waaruit je zo in de lift stapt, en een toegangspoort met slagboom en hekwerk. Het gebouw geeft een gevoel van veiligheid.’ Blij is hij ook met de lage energierekening; een belangrijk verschil met historische kastelen. Op het dak worden nog zonnepanelen geplaatst; bij de twee nieuwste – gasloze – kastelen liggen die standaard op de woningen. Met een aantal buren heeft hij de binnenplaats vergroend, door bestrating te vervangen door beplanting.

Golftoernooi

Doordeweeks, als de bewoners met de auto naar hun werk gaan, is het rustig in Haverleij, in het weekend trekt de wijk juist recreanten. Op deze zonnige zondag is er een ouder-kindtoernooi op de golfbaan, prikt een groepje wandelaars zwerfafval tijdens hun rondje door de wijk, zie je veel mensen hun hond uitlaten en zoeven wielrenners over de dijk.

De gracht van Leliënhuyzen.Beeld Jan Mulders

Op het centrale plein van het Slot is de negenjarige Lise aan het rolschaatsen. Op de vraag hoe zij het vindt om in een kasteel te wonen, antwoordt ze nuchter: ‘Gewoon, eigenlijk net als ergens anders, maar dan groter.’ Als je door de luxaflex en vitrages naar binnen gluurt, zien de huizen er inderdaad uit zoals in de gemiddelde Nederlandse wijk; de meeste mensen hebben de muren wit geschilderd, en er staan moderne meubels.

Soeters denkt dat we het belang van architectuur niet moeten overschatten. Zijn missie is om prettige pleinen, straten en wijken te maken, in de wetenschap dat een deel van ons geluksgevoel wordt bepaald door de alledaagse woonomgeving. Vandaar de naam van zijn bureau: Pleasant Places, Happy People (PPHP). Maar hij merkt dat voor de meeste mensen het interieur van hun eigen huis het meest dierbaar is, en daarover heeft hij in Haverleij niets te zeggen. Zoals een oud Engels gezegde luidt: ‘An Englishman’s home is his castle’.

Sjoerd Soeters 

Architect Sjoerd Soeters (75) brak eind jaren tachtig door met het postmodernistische Circustheater Zandvoort, een gebouw in de vorm van een reeks wapperende vlaggen. Hij maakte ontwerpen voor talloze woonbuurten, zoals het veelgeprezen Java-eiland en de herontwikkelde Houthavens in Amsterdam. In 2000 ontwierp hij het ‘neo-Zaanse’ centrumplan voor Zaandam, waar hij zelf het stadhuis bouwde en twintig jaar supervisor was; hij kreeg daarvoor een Erepenning van de stad.

Heesterburgh.Beeld Jan Mulders

Haverleij in getallen: het terrein bestaat uit 25 hectare, waarvan 8 ha. bos. 10 procent is bebouwd, er is een 18 holes-golfbaan met clubhuis en er zijn 1000 woningen ondergebracht in negen kastelen en in het ‘vestingstadje’ Slot Haverleij, met basisschool.

De kastelen:

1. Velderwoude, architect Jo Crepain (2001)

2. Zwaenenstede, architect: Adolfo Natalini (2002)

3. Wuyvenhaerd, architect: Lucien Lafour (2003)

4. Slot Haverleij: vestingmuur: Rob Krier, woningen/school: diverse architecten (2005)

5. Daliënwaerd, architect Franz Demblin (2006)

6. Leliënhuyze, architect: Sjoerd Soeters (2006)

7. Holterveste, architect: Michael Graves (2007)

8. Beeckendael, Kaan Architecten (2017)

9. Heesterburgh, rijwoningen: Mulleners + Mulleners, burcht: Sjoerd Soeters (2022)

10. Oeverhuyze, architect: Sjoerd Soeters (2023)

Het golfclubhuis is ontworpen door Simone Drost.