Direct naar artikelinhoud
ReportageSombere boeren

‘Op de boerderij wordt hard gewerkt en weinig gezegd’

Boer Fije Visscher uit Nijkerk.Beeld Bram Petraeus

Nu de druk op hun sector toeneemt, raken steeds meer boeren depressief, stellen boerenorganisaties. Zelfdodingen in de sector nemen ook toe. Wat maakt agrariërs zorgmijders bij mentale problemen?

De achterdeur bij boer Fije Visscher (57) is open. We bellen, kloppen op tegelruitjes en roepen een ‘hallo’ het Nijkerkse huis in. Geen reactie… Koeien loeien nu wel tegen de gure wind in. Ah, daar loopt-ie stilletjes in zijn stal. ,,Sorry, ik was nog bezig.’’ Dit is wat een boer is: een solitair wezen. Al zoekend vind je ze niet op een kantoor, pratend over issues bij een koffieautomaat. Nee, een boer is alleen. Alleen met zijn vee, stallen, tractor én gedachten.


Boven koffiedamp praat hij verder in zijn keuken. Visscher is naast boer ook bestuurder van ‘boerenvakbond’ LTO. Die lanceerde deze week campagne Taboer, die moet het boerentaboe bij praten over mentale problemen slechten. LTO richtte daarvoor een ‘Taboer-hulplijn’ op. Boeren kunnen daar anoniem mentale problemen delen met agrarische vakgenoten.

Visscher: “Erg nodig. Gek gezegd, maar wij zijn best a-typisch. De gemiddelde werknemer heeft sociale controle van collega’s, een bedrijfsarts als-ie vastloopt. Wij niet. Velen hebben ook een bufferzone tussen privé en werk. Een autorit of treinreis om werk af te sluiten. De boer heeft geen hal tussen werk en privé als rustpunt. Die werelden betreffen hetzelfde universum: de boerderij.’’

Hogere risico op zelfdoding

Ik laat mijn problemen achter op kantoor, dat kan een boer niet denken, schetst Visscher: “Ze blijven bij je en zelden had een boer er zoveel om over te peinzen als nu.” Word ik gedwongen uitgekocht? Hoe reduceer ik stikstof-uitstoot? “Of: de bank trekt mijn bedrijfsfinanciering in door de mistige agrarische toekomst, ga ik straks failliet…?”

De boerensector is masculien, analyseert Visscher: “En mannen zijn al meer binnenvetters dan vrouwen en boeren helemaal. Op een erf wordt hard gewerkt en weinig gezegd. Terwijl ieder psychologisch onderzoek stelt: praten met iemand is het ventiel van donkere gedachten. Maar de boer is vaak alleen.”

Hulporganisatie 113 Zelfmoordpreventie had anderhalf jaar terug triest nieuws. Het aantal zelfdodingen onder agrariërs nam toe. Boeren stonden daarmee in de top drie van sectoren met ‘relatief hoog risico op zelfdoding’.

Visscher valt even stil. “Een dorpsgenoot van mij, ook boer, pleegde zelfmoord. Zo’n statistiek wordt dan een gezicht. Helaas kent bijna iedere agrariër wel een collega die zijn leven beëindigde.” Het nieuws van ‘113’ was een reden om Taboer te starten. “Dit sentiment moeten we omkeren. Wij moeten wél praten over mentale issues.”

Lopen bij een zielenknijper

Zeker vroeger, vertelt Visscher, konden boeren een hard oordeel over collega’s hebben die psychische hulp zochten. ‘Hej ‘t al eheurd, die boer daor löp noe bie een zielenkniepert. Wa’n watje’ (In algemeen beschaafd Nederlands: ‘die boer loopt bij een psycholoog, wat een watje’). “Hulp zoeken heb ik altijd als sterkte gezien. Maar vanuit de typische boerse inborst is hulp zoeken zwak, ik moet het zelf doen, riep men dan. Dat oordeel moet stoppen.”

Bijna letterlijk dit citaat kwam terug in onderzoek van GGD IJsselland en UMC. Zij publiceerden recent Nederlands eerste ‘systematische kwalitatieve onderzoek’ naar boeren en hun psychosociale problemen. Het bracht ook in beeld dat boeren weinig fiducie in reguliere psychische hulpverlening hebben.

Visscher weet waarom. Hij kent verhalen van de zeldzame boeren die reguliere hulp toelieten: “Ons aparte beroep zorgt dan toch voor afstand. Tegen een gemiddelde cliënt zeggen hulpverleners: blijf thuis, neem allereerst vrij van werk. Zoiets maakt een boer radeloos. Thuisblijven, niet werken? Wie verzorgt het vee?’’

Doorvragen naar de mentale status

LTO ontwikkelde als hulp de agrocoach. “Je ziet daarin dat maatwerk in hulpverlening werkt bij boeren. Een agrocoach is agrarisch onderlegd en helpt een boerenbedrijf in transitie. Praten over bedrijfsinhoud is de entree. Maar vervolgens is hij ook hulpverlener. Iemand die doorvraagt naar de mentale status.” Iets dat weleens van andere erfbetreders – dierenartsen, voerverkopers of veehandelaren – verwacht wordt. “Maar die hebben ook een zakelijk belang. Zij willen hun consument niet bruuskeren. Wat bij doorvragen kan gebeuren. Een agrocoach is gesubsidieerd, onafhankelijk en daarom zo krachtig.”

De GGD- en UMC-onderzoekers stelden dat geïnterviewde agrariërs psychosociale problemen ontwikkelden door de hoge druk van veranderende wet- en regelgeving en grote afhankelijkheid van banken en bedrijven. Boeren gaven ook aan een lager zelfbeeld te krijgen, door hoe het publiek naar hen keek. Visscher: “Een gevoel van ongewenst zijn. Terwijl een boer in zijn diepste ziel eten voor een medemens wil leveren. Als je wordt voorgehouden dat je niet meer kan meedoen voelt dat perspectiefloos. In iedere duisternis van depressies brengt perspectief weer zonlicht. Dát is bij een boer nou niet anders.’’

Lees ook:

De boer heeft de kop vol

Meer dan vijftig procent van de boeren is wel eens neerslachtig, blijkt uit de peiling ‘De Staat van de Boer’. Paulien Hogenkamp schrikt van de cijfers uit het onderzoek van Trouw. Ze coacht boeren die in de problemen komen.