Direct naar artikelinhoud
ColumnDe megastad

In China kun je bij het verven van een muurtje beter de stekkerdoos kapotslaan en vervangen

Solide verpakkingen produceren is in China tot een kunstvorm verheven. De kwaliteit van het verpakte doet er daarbij wat minder toe.Beeld VCG via Getty Images

Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hoe houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Eva Rammeloo in Shanghai.

Mijn collega heeft een nieuwe kalender besteld. Het zijn kaartjes met poezenfoto’s die ze in een houdertje naast de beker met thee op haar bureau zet. De kaartjes zijn niet zo bijzonder, maar het doosje waarin ze zitten is erg mooi. Het is van stevig karton, de randen zijn recht afgesneden, met een bordeaux­rode buitenlaag van stevig papier en een elegant opschrift. Het deksel heeft een rechthoekige vorm die perfect aansluit bij de onderkant van de doos. Met gemak glijdt die over de doos heen, zonder klemmen of kieren.

Over verpakkingen moet je in China vooral niet te licht denken. Chinezen maken namelijk ontzettend goede, solide verpakkingen. Vaak nog mooi ook. Dat is verbazingwekkend, omdat zo veel andere dingen gemaakt in Chinese fabrieken... minder solide zijn. Er is een woord voor: chabuduo. Losjes vertaald betekent het zoveel als ‘ongeveer’ of ‘bijna goed’.

Er zijn voorbeelden te over. Zo gaf mijn slijter me gisteren een nieuwe kurkentrekker toen ik vertelde dat de oude kapot was gegaan. Toen ik het nieuwe exemplaar thuis uit het plasticje haalde, voelde ik meteen hoe dun het metaal was. Ik vreesde het ergste toen ik de trekker in de kurk draaide, en inderdaad verboog het ding al bij de eerste ruk. Bij het verven van een muurtje kun je de stekkerdoos beter kapotslaan en vervangen, want als je die probeert los te schroeven, zal het broze plastic sowieso breken. Vuilniszakken zijn zo dun dat ze scheuren zodra je er iets in gooit dat zwaarder is dan een papieren zakdoekje. En deuren zijn altijd of te breed, of te smal. Kortom, het is vaak bijna goed.

Een vriend die vaak in fabrieken kwam, vertelde eens over zijn bezoek aan een producent van aluminium onderdelen voor de bouwmarkt. Het aluminium dat voor de duurdere exportproducten werd gebruikt, was veel dikker dan dat voor de Chinese markt. “Het kan dus wel”, concludeerde hij verbaasd. Goed, de chabuduo-­kwaliteit van veel producten heeft ongetwijfeld met geld te maken. Maar waarom kan er dan wel zoveel budget naar de doosjes en tasjes die om die spullen heen zitten? Cadeauwinkels staan vol met dozen en bussen met prachtig gestileerde etiketten. Dat er snoepjes of thee in zit, lijkt er niet zoveel toe te doen. En wat te denken van de aardbeien bij de fruitwinkel: per stuk verpakt in een plastic netje.

Het gaat in die raadselachtige obsessie met verpakkingen niet alleen om de buitenkant, lijkt het. Want de aluminiumhoezen waarin de pizzabakkers tegenwoordig hun pizza’s versturen, zijn toch echt bedoeld om de warmte en dus de kwaliteit van de maaltijd te waarborgen. Net als de kartonnen tasjes gevoerd met (onrecyclebaar) isolerend materiaal waar andere restaurants hun maaltijden in verpakken. Toch heb ik vaak het gevoel dat de omslachtige moeite die in de verpakkingen zit, je moet afleiden van een chabuduo-inhoud.

De collega die me het doosje met kalenderkaartjes liet zien, wijst op het exemplaar van vorig jaar. Toen kwamen de kaartjes in een soort rolodex. “Dat was een stuk gemakkelijker. Nu moet ik het doosje bewaren en er iedere dag een kaartje uithalen. Ik ben benieuwd hoelang ik dat volhoud.”