Direct naar artikelinhoud
AnalyseAntwerpse politiek

Wat is de echte impact van N-VA op het cultuurbeleid? ‘Als de partij met macht eenzijdig haar visie oplegt, is er een probleem’

V.l.n.r. Vlaams cultuurminister Jan Jambon, provinciaal gedeputeerde Luk Lemmens, Antwerps cultuurschepen Nabilla Ait Daoud en haar burgemeester Bart De Wever. ‘Mijn grote angst is dat ze van de cultuurwereld een strijdperk gaan maken in hun oorlog tegen woke.’Beeld RV

De ophef over de Antwerpse Arenbergschouwburg lijkt de vrees van velen in de cultuursector te bevestigen: de N-VA wil ook de inhoudelijke koers van cultuurhuizen een eigen draai geven. Is die angst terecht?

en

Donderdag 16 maart. De emoties lopen hoog op op de raad van bestuur van het autonoom gemeentebedrijf (AG) Culturele Instellingen Antwerpen. Zo hoog dat de aanwezige ambtenaren de vergaderzaal moeten verlaten. De AG Cultuur is het orgaan dat de stadsmusea en enkele andere instellingen zoals de Arenbergschouwburg bestuurt. De discussie gaat over de inrichting van de traphal van de Arenberg. Ondanks forse tegenwind blijft schepen van Cultuur Nabilla Ait Daoud (N-VA) bij haar punt. De vervanging van enkele geschilderde portretten door hedendaagse kunstfoto’s van Mous Lamrabat is een ‘politieke’ kwestie. En dus komt de eindbeslissing haar, en haar alleen, toe.

“Het is de directeur van Arenberg zelf die de kwestie politiek heeft gemaakt”, vervolgt de schepen. “Hij is begonnen over het vervangen van ‘witte’ mannen.” Daarmee verwijst Ait Daoud naar een interview met Milan Rutten - inmiddels ex-directeur en verkast naar het kabinet van minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez (Vooruit) - in Gazet van Antwerpen, in november. “Onze hal hing vol witte oude mannen”, zei Rutten toen. “Die weerspiegelen het stadsbeeld van vandaag niet.” Een politiek statement, oordelen de schepen en haar partijgenoot en provinciaal gedeputeerde Luk Lemmens. En dus mag ‘de politiek’ ook ingrijpen. Besluit: de schilderijen moeten terug in de hal, de foto’s krijgen elders een plekje.

De hetze jaagt een schokgolf door de cultuurwereld, tot ver buiten de Scheldestad. Dit lijkt de bevestiging te zijn van wat velen vreesden: een activistische N-VA die artistieke keuzes censureert. Dat de controverse zich in Antwerpen afspeelt, vergroot de scepsis. In dezelfde stad annuleerde dezelfde schepen Ait Daoud in september nog een gedicht van stadsdichter Ruth Lasters. Reden: het gedicht ‘Losgeld’ zou te weinig verbindend zijn. Lasters stapte op uit protest en de schepen beloofde het gesprek met de resterende stadsdichters aan te gaan over hun statuut. Het leidde tot niets. In november gaven ook de vier andere dichters er de brui aan.

“Ik was destijds de eerste stadsdichter die aantrad onder het burgemeesterschap van Bart De Wever (N-VA)”, vertelt voormalig stadsdichter Stijn Vranken. “Philip Heylen (CD&V) was toen schepen van Cultuur. Ook toen gingen er al bij N-VA stemmen op om het stadsdichterschap af te schaffen. Maar uiteindelijk zijn die twee jaar perfect verlopen. Dat dat nu niet meer kan, is absurd. Het is simpelweg censuur. Dat meningen verschillen, is de basis van een democratie. Maar als de partij met de macht eenzijdig haar visie oplegt, is er een probleem.”

Cultuurpact

Maar voor Luk Lemmens gaat wat in Arenberg gebeurde niet over artistieke keuzes: “De traphal met het ensemble schilderijen is erfgoed. Dat moet je bewaren. Het is de vroegere directeur die zijn keuze in de woke sfeer getrokken heeft, niet ik. Marnix van Sint-Aldegonde is niet zomaar een oude, witte man die in de weg hangt. Wanneer iemand de geschiedenis zo probeert te herschrijven, moet ik reageren.”

Lemmens is een oud-strijder bij de Antwerpse N-VA. Als vertrouweling van Bart De Wever zetelt hij in tal van bestuursraden, vooral in de culturele sfeer. Hij is ook voorzitter van het pas heropende Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. “Ik heb me nog nooit gemengd in artistieke keuzes. Ik ga niet bepalen welke expo’s er georganiseerd moeten worden. Toen Arenberg nog een provinciale instelling was, zat het ook onder mijn bevoegdheid. Nooit heb ik me daar gemoeid.” Navraag leert dat dat klopt. “We zijn allemaal een beetje geschrokken van de tussenkomst van Luk”, zegt een medebestuurder. “We kennen hem als een man van de rede.”

De kunstwerken in de hal van de Arenbergschouwburg en de veelbesproken foto’s.Beeld Klaas De Scheirder

Het Cultuurpact van 1973 bepaalt dat cultuurinstellingen open moeten staan voor alle gezindheden. Daarom worden raden van bestuur vaak, al dan niet gedeeltelijk, ingevuld volgens politieke kleur. Dat wil zeggen dat de N-VA, als grootste partij, veel zitjes te verdelen krijgt. De sector keek die evolutie nerveus tegemoet. Gevreesd werd dat de Vlaams-nationalisten hun machtspositie zouden gebruiken om de cultuurwereld in een andere bedding te dwingen.

Maar gebeurt dat ook? Behalve bovenstaande gevallen blijft de inmenging tot dusver beperkt, zo leert een brede rondvraag. Neem Opera Ballet Vlaanderen. Daarover vraagt Vlaams volksvertegenwoordiger Manuela Van Werde (N-VA) in 2021 aan de voor Cultuur bevoegde minister-president Jan Jambon (N-VA) om erover te waken dat in de nieuwe beheersovereenkomst opgenomen wordt “dat er ook klassieke of neoklassieke balletopvoeringen, op pointes, moeten worden geprogrammeerd”. Want: “We moeten verdorie trots zijn op onze erfenis en dat moet blijken uit die opvoeringen van Opera Ballet Vlaanderen. Het is toch een Vlaamse kunstinstelling, die bij uitstek vaandeldrager zou moeten zijn van onze Vlaamse danskunst.”

Maar ook dat moeten we niet begrijpen als een poging tot inmenging in artistieke keuzes, beklemtoont Van Werde nu. “Ik heb niks tegen hedendaagse dans. Ik sta voor een en-enbenadering: hedendaags en klassiek gaan prima samen. Een voorwaarde is natuurlijk dat de klassieke danstrainingen gegarandeerd blijven. Als er geen klassiek ballet meer wordt getraind, dan kan je ook geen opvoeringen doen. Ik heb zelf vier jaar ballet gedaan, ik weet hoe lastig het is.”

Jan Raes, sinds 2020 algemeen directeur van Opera Ballet Vlaanderen, ervaart zulke vragen niet als een poging tot inmenging. “Ik heb nooit formele druk gevoeld over artistieke keuzes. De beheersovereenkomst is tot stand gekomen in goed overleg met administratie en kabinet. Men heeft er lof voor ons succes en voor de manier waarop wij een nieuw en jong publiek kunnen aantrekken. Wij hechten er zelf aan dat ons balletensemble het hele repertoire van de dans aankan en daarop traint. Niet omdat de politiek dat vraagt, maar omdat ons dat in staat stelt om een stilistisch divers programma samen te stellen.”

Subtiel

Toch kijkt de sector met kritische blik naar de tendens om de koers van de grotere instellingen strakker vast te leggen in beheersovereenkomsten. “Je ziet dat de overheid graag ‘dichter betrokken’ is bij het opstellen van beleidsplannen”, bevestigt Leen Laconte van oKo, de koepelorganisatie voor podiumkunst. “Hoe dat zal uitdraaien, zal de toekomst moeten uitwijzen. Maar van het soort inmenging dat je in de Arenberg ziet, waar een politicus direct ingrijpt zonder overleg, is tot nu toe geen sprake en kan ook geen sprake van zijn in het Vlaamse kunstenveld.”

“Ze proberen het wel”, zegt een directeur. “Het gebeurt subtiel. Dan krijg je van het kabinet bijvoorbeeld de vraag of je toch zeker genoeg Nederlandstalige producties zult programmeren. Typische N-VA-dingetjes, zeg maar. Maar uiteindelijk kun je met een goed gesprek de lucht altijd wel opklaren.”

Het is een evaluatie die breed leeft. Na een lastige start hebben bevoegd minister Jambon en zijn kabinet de relatie met ‘hun’ sector flink verbeterd. Leen Laconte (oKo): “Jambon is de eerste cultuurminister die een stevig budget heeft toegevoegd aan het Kunstendecreet: 25 miljoen. En tijdens de coronacrisis heeft hij een verdienstelijke poging gedaan om snel maatregelen te treffen die het leed in de cultuursector beperken. Maatregelen die niet onbesproken zijn, maar toch.” Ook Bart Caron, oud-kabinetschef bij voormalig cultuurminister Bert Anciaux en oud-parlementslid voor Groen, geeft toe: “Jambon heeft als een goochelaar een konijn van 25 miljoen uit zijn hoed getoverd. Om goodwill te kopen in de sector.”

De argwaan bij aanvang heeft veel te maken met de identitaire lading die in het regeerakkoord over het cultuurbeleid werd gelegd. “We maken van Vlaanderen een sterke en zelfzekere natie waar Vlamingen en bezoekers fier op zijn, met aandacht voor een rijke waaier aan culturele beleving”, staat er te lezen. Toen Joachim Pohlmann, oud-woordvoerder van Bart De Wever en oud-columnist bij deze krant, kabinetschef werd voor Cultuur verscheen in Knack een waarschuwend stuk: van op zijn nieuwe positie zou Pohlmann zijn ‘gramsciaanse’ cultuurstrijd opvoeren. “Daarin hebben ze zich vergist”, zegt Pohlmann daar nu zelf over. “De regering moeit zich niet met de inhoud van kunst en wetenschap. Dat is altijd ons leidend principe geweest. Maar daarnaast mag er wel een publiek debat zijn over de maatschappelijke waarde van kunst en cultuur.”

De plannen om een nieuw Museum van Vlaanderen op te richten en een Canon van de Vlaamse geschiedenis deden alarmbellen afgaan. Zou cultuur de dienstmaagd worden van de Vlaamse natievorming? Ook de tv-reeks Het Verhaal van Vlaanderen paste in dat plaatje, zo stipte Jambon aan in zijn ‘beleidstoelichting’: “Ik ben ervan overtuigd dat de makers en de castleden met dit verhaal de Vlaming in zijn of haar hart zullen raken.”

Dat laatste gebeurde zeer zeker, maar met die cultuur als vaandeldrager van de natie valt het nog wel mee. Mogelijk ook tot lichte frustratie van de N-VA zelf. Het verhaal werd een hit, maar relativeerde tegelijk sterk enkele nationalistische geloofspunten. Het groots opgezette Museum van Vlaanderen is intussen afgewaterd tot een virtueel museum, en ook de Canon, die volgende maand het licht zou zien, wordt vakkundig wetenschappelijk begeleid.

Prestigieuze projecten

Dat wil niet zeggen dat er geen ideologische impact is. Laconte: “Elke minister legt klemtonen vanuit zijn eigen achtergrond. Dat deden Bert Anciaux (toen Spirit, nu Vooruit) en Sven Gatz (Open Vld) ook.” Bij N-VA uit zich dat bijvoorbeeld in een zekere voorliefde voor erfgoed en infrastructuur. Liefst beide samen: renovatie van mooie, grote, oude gebouwen.

Het scherpst laat zich dat, alweer, zien in Antwerpen. “Cultuur krijgt een grote hap uit de budgetten voor Antwerpen, maar veel geld gaat naar prestigieuze renovatieprojecten. Denk aan het Rubenshuis, het stadhuis of de kathedraal”, zegt raadslid Niel Staes, die voor oppositiepartij Groen het cultuurbeleid volgt. “Mooie projecten, maar het verschil is groot met de lokale projectsubsidies voor startende kunstenaars. Die zijn gewoon geschrapt, zonder pardon.”

Geen toevallige keuze. Ook Jan Jambon probeerde in het begin die projectsubsidies te schrappen. Dat stuitte op zoveel verzet dat het weer werd ingetrokken. “Cultuur moet voor de N-VA toch bij voorkeur zichtbaar, gevestigd en identiteitsbepalend zijn”, vindt Katia Segers, Vlaams Parlementslid voor Vooruit. “Dan kom je algauw bij bakstenen of grote instellingen uit. Met de humuslaag aan de onderkant, de plek waar nieuwe kunst uitgebroed wordt, het experiment of sociaal-cultureel werk hebben ze minder voeling.”

“Eigenlijk hééft de N-VA geen cultuurbeleid”, oordeelt cultuursocioloog Pascal Gielen. “Er is van tevoren erg weinig nagedacht over wat een Vlaams-nationalistisch cultuurbeleid zou moeten inhouden. Kijk naar het KMSKA, het prestigeproject van de Vlaamse kunsten. Dat gebouw wordt na twaalf jaar heropend, maar op het personeel is in de loop der jaren fel bezuinigd. Ze bouwen lege dozen.”

Dat N-VA een voorkeur heeft voor de sterkere, prestigieuzere projecten wordt niet ontkend. “Dat is een beleidskeuze, daar gaan we niet flauw over doen”, zegt Joachim Pohlmann. “Wij willen graag cultuurspelers ondersteunen die nationaal en internationaal verschil maken. Met de Boon-prijs hebben we een literaire prijs op niveau van Nederland gelanceerd. Ik denk niet dat iemand dat een slecht idee vindt. De schaalvergroting mag nog verder gaan. Het zou goed zijn mocht de sector zelf nog meer een beweging maken naar samenwerking en fusering. Dat komt ook de kleintjes ten goede. Als de grote cultuurhuizen het goed doen, maken zij ruimte voor nieuwe stemmen.”

Toch zijn er ook ‘slachtoffers’. In de sociaal-culturele sector worden etnische verenigingen geviseerd, omdat zij, in de visie van N-VA, mensen segrereren in plaats van integreren. Katia Segers: “Er wordt ons verzekerd dat het allemaal wel weer zal meevallen, maar ik hou mijn hart vast.”

Bij het Toneelhuis was er even malaise toen het Antwerpse stadstheater zijn subsidies dreigde te verliezen.Beeld Wouter Van Vooren

Ook de keuze voor prestige riskant kan zijn. Bij Toneelhuis zocht bestuursvoorzitter Johan Swinnen (N-VA) een opvolger van “Champions League-niveau” voor artistiek leider Guy Cassiers. Toen onder meer FC Bergman “niet geschikt” werd bevonden, stuurde Cassiers een boze mail naar het bestuur over hun procedure die “het Toneelhuis onwaardig” was. De malaise was compleet toen het Antwerpse stadstheater zijn subsidies dreigde te verliezen, maar inmiddels is de rust “grotendeels teruggekeerd”, klinkt het bij Toneelhuis, ook al moeten ze het met een miljoen minder doen. De band met de raad van bestuur – met een nieuwe voorzitter – is goed. “Zij hebben ons gesteund tijdens de crisis.”

“Die prestigecultuur hangt hier in Antwerpen nauw samen met toerisme”, stelt Jasper Steurs vast, cultuurmaker en bestuurder voor Groen in de AG Cultuur van de stad. “Het moet opbrengen, mensen naar de stad lokken en laten consumeren. De stad kiest graag voor grote projecten in het centrum, terwijl een mooi districtproject als Wintervuur geschrapt wordt.” Steurs leest in het Antwerpse cultuurbeleid toch een “afrekening met het vorige bestuur. Wintervuur, de stadsdichters, de projectsubsidies... Allemaal projecten waar de huidige schepen graag komaf mee wil maken, maar er komt weinig voor in de plaats. Er is geen visie.”

Zo kijkt cultureel Vlaanderen toch met bezorgde blik naar wat in Antwerpen gebeurt. Ondanks de redelijke waardering voor het beleid van Jambon. Wat als Arenberg het nieuwe normaal wordt?

“Mijn grote angst is dat cultuur als een slagveld wordt gebruikt voor een politiek programma: de strijd tegen woke. Politieke problemen worden uitgespeeld in het culturele veld. En op de kap van de cultuursector wordt een politieke campagne gevoerd”, fluistert een belangrijke stem uit de sector. Zo voelt ook een theatermaker het aan. “Voor Bart De Wever is dit een win-win. Hij kan zijn nationalistische identiteit bevestigen én tegelijk ons, kunstenaars, wegzetten als elitair establishment. Het zou bijna gek zijn om het niet te doen.”

Dit artikel kwam tot stand na gesprekken met een twintigtal mensen uit en rond de culturele sector. Antwerps cultuurschepen Nabilla Ait Daoud was, als enige en ondanks herhaaldelijk verzoek, niet beschikbaar voor commentaar.