Direct naar artikelinhoud
Trouw 80 jaarInterview

Jur Heerema (100) lag geen nacht wakker van zijn werk voor de illegale Trouw

Jur Heerema was als zetter actief voor het illegale Trouw.Beeld Werry Crone

Jur Heerema uit Ede noemt zichzelf ‘misschien wel de oudste Trouw-lezer’. Hij viert komende maand zijn 100ste verjaardag. ‘Ik heb die krant gelezen vanaf dat-ie bestaat.’

Er loopt een lange jongeman door de straten van Zaandam. Hij gaat wat sneller lopen op de brug waar de Duitse bezetter vaak controles uitvoert. Hij schiet langs het politiebureau waar de Sicherheitsdienst huist, op de hoek van de Vinkenstraat. Dan verdwijnt de jongen, Jur is zijn naam, plots in een rijtjeshuis.

Aan de buitenkant zie je niet dat dit een broedplaats van de illegaliteit is. In de woonkamer staat een stencilmachine, waarvan de illegale Trouw – in 1943 opgericht als afsplitsing van Vrij Nederland – rolt. Stapels papier worden hier stiekem afgeleverd. Illegale krantjes verdwijnen in fietstassen en zwieren verstopt de Zaanstreek in, waar ze op matten vallen.

Het is 1943 en de treinen rijden niet meer, dus kan de begaafde Jur Heerema, 20 jaar oud, niet meer naar de tekenschool in de tuin van het Rijksmuseum. Maar zijn zwager, verzetsman Jan Zwart, weet wel een andere manier waarop hij zijn tekentalent kan inzetten. Namelijk door het stencilen van het logo van het illegale Trouw, daar in de Vinkenstraat. Een precies werkje.

Dus loopt Jur Heerema alias ‘Kees’ – zijn schuilnaam – twee jaar lang, meerdere dagen per week naar dit huis. Daar maakt hij met drie, soms vier jongens de illegale Trouw. Het is gevaarlijk, maar ook gezellig. Jongensgrappen. Kameraadschap. “Het was noodzaak voor ons. Ik ben gereformeerd opgevoed, en dan moet je wat doen voor de maatschappij.”

Bang was hij nooit. “Ik heb er nog geen nacht van wakker gelegen.” Wel noemt Jur Heerema het ‘een klein wonder’ dat hij nooit gesnapt is, tijdens al die wandeltochten door Zaandam als jongen met een leeftijd geschikt voor tewerkstelling in Duitsland. Maar ook dat de kleine drukkerij nooit is ontdekt, het verzetsnest verraden. Alle buren hielden hun mond, een oorlog lang.

Elke dag post

“Ik heb in mijn leven veel geluk gehad”, zegt de inmiddels 99-jarige Heerema. Bijna honderd is hij. Hij viert het half februari met wel honderd gasten. Vijftig familieleden, vijftig vrienden. Hij krijgt iedere dag een kaart van één van hen; er is een rooster. Het is zijn traditie om elke avond de kaartenstuurder op te bellen: een goed middel tegen eenzaamheid, heeft hij gemerkt. En hij blijft als een echte ‘pater familias’ op de hoogte.

Jur Heerema begroet zijn bezoek hartelijk, staand achter de rollator. Hij neemt plaats aan zijn eettafel in zijn kleine, zelfstandige appartement in Ede. Hij is nog kwiek, maar heeft net een katheter. En tja, dat is nog even zoeken allemaal, vertelt hij. Maar inmiddels is hij bijna fit genoeg om weer naar de kerk te gaan. Hij heeft zelfs al een ritje gemaakt op zijn driewieler.

Het stemt hem feestelijk dat zijn honderdste verjaardag bijna gelijk valt met het tachtigjarige jubileum van Trouw. “Ik heb die krant gelezen vanaf dat-ie bestaat.” Hij spelt de krant nog steeds. Elke morgen om zeven uur halen de bovenburen hem beneden uit de brievenbus, zodat hij niet op zijn hoge leeftijd alle trappen op en af moet. “Geweldig toch?”

Hij zou geen ander papier blieven bij zijn ontbijt. “Aan opzeggen heb ik nooit gedacht.” Ook niet na die reportage over nudisten in Zuid-Afrika, waar hij zich laatst over opwond. “Moet je dáár nou een pagina voor uittrekken?” En ondanks dat hij Ephimenco een beetje zat is. “Ach, je kunt niet alles hebben. De meeste artikelen zijn fantastisch! Zo interessant.”

Jur Herrema: ‘Je vertrouwde elkaar, ondanks het feit dat je eigenlijk niemand kon vertrouwen’.Beeld Werry Crone

De eettafel in Ede ligt vol met boeken, foto’s en documenten die Heerema’s leven omvatten. Zijn geschreven herinneringen, gebundeld in een boekje. Een verklaring van Trouw dat ‘J.P. Heerema’ tot de medewerkers behoort. Een persoonsbewijs uit 1941. Op de foto kijkt Jur fier de lens in: scherpe kaaklijn, nette stropdas, strakke zijscheiding. Een tiener én een heer ineen.

Of neem de foto van een hele groep jongens, met in het midden Jur, nu met woeste haardos, die samen de eerste bovengrondse Trouw aanplakken in het centrum van Zaandam. De stad is net één dag vrij en het stencilen in het geniep zit erop. “Daarna gingen we dansen op de Dam.”

Onder de keukenvloer

Zijn verzetswerk aan de Vinkenstraat was vrij repetitief. Om een krant te drukken, moest je indertijd een moedervel maken, waarop een waslaag zat. Door die was te verwijderen, ontstonden plekken waar de inkt werd doorgelaten. Dat kon je doen met een schrijfmachine – voor de tekst. Maar het logo moest je handmatig uitschrapen met een naald.

Met zijn ervaring op de tekenschool was Jur hier de geschikte vent voor, vond zijn zwager Jan Zwart indertijd. Hoeveel was hij wel niet heeft weggeschraapt in die twee jaar. Ook vervalste hij handtekeningen van de Duitse officier Dismen op valse persoonsbewijzen die zijn latere zwager Bram Janse hem bracht.

Een keer werd Heerema bijna gepakt door de Duitsers. Er was een grote razzia in Zaandam en hij hoorde het net op tijd. Hij verstopte zich onder de keukenvloer van de buren, zijn vaste schuilplaats. Hij hoorde een Duitse soldaat vlakbij komen, maar werd niet gevonden. “Het was een angstige ervaring. Maar je bent jong en dan kun je heel wat hebben hoor.”

De reden van de razzia was het neerschieten van de Duitsgezinde politieman door het plaatselijke verzet. De represaille van de Duitsers was het neerschieten van tien onschuldige burgers op 9 februari 1945. Het was zo’n moment dat Heerema zich realiseerde hoe gevaarlijk het werk was dat hij voor het illegale Trouw deed.

Durven vertrouwen

Zijn koffie is inmiddels koud geworden, constateert hij. Zoveel vertelt hij, zoveel verleden zeult hij mee. Even prikken de tranen achter zijn ogen, als hem gevraagd wordt wat hij heeft meegenomen zijn lange leven in, van die periode van krantjes maken, met gevaar voor eigen leven, daar aan de Vinkenstraat.

“Het belang van op elkaar durven vertrouwen”, zegt hij. Even is hij stil, zoekt naar woorden. “Hoe moet ik het zeggen, je vertrouwde elkaar, ondanks het feit dat je eigenlijk niemand kon vertrouwen, want je wist niet waar de vijand was.” Daar toch voor kiezen om een hoger doel te dienen was moeilijk, maar daardoor extra waardevol, vertelt hij.

Video wordt geladen...

Per keer drukten de jongens zo’n driehonderd kranten. Heerema bezorgde ze ook. “Ze gingen gewoon de fietstas in. Ik weet nog dat ik ook een krant bezorgde bij een oud-wethouder van de SDAP [voorloper PvdA, red.]. Die man gaf altijd een gulle gift, die ik dan weer doorgaf en bij de landelijke leiding terechtkwam.”

Ook na de oorlog bleef Heerema’s leven via vele draden verbonden met Trouw. Hij leerde zijn vrouw Tine kennen via het verzet, toen hij de persoonsbewijzen aan de Parkstraat afleverde. Na de oorlog vroeg hij haar uit na kerktijd. Ze zeiden ‘ja’ onder de watertoren van Westzaan.

Nu is er, alweer vijf jaar, de leegte aan de keukentafel. Alleen Trouw lezen, ’s morgens. Maar ‘in droefenis zinken’, dát is niets voor Heerema. “Je kunt wel huilen, maar daar komt ze niet mee terug.” In zijn herinneringenboek schrijft hij over haar: ‘Ik ga met plezier aan het hoofdstuk “Tine in mijn leven” beginnen. Ik denk dat dit het grootste hoofdstuk wordt.’

Stevig gesprek met de hoofdredacteur

Vlak na de oorlog werd Heerema oorlogsvrijwilliger in toenmalig Nederlands-Indië na een oproep hiertoe in het inmiddels bovengrondse Trouw, waar zijn gereformeerde ouders direct een abonnement op hadden genomen. Hij deed het uit de vaderlandsliefde die de krant hoog in het vaandel had.

De krant schreef jaren positief over de strijd tegen de onafhankelijkheid van Indonesië, stond achter de politionele acties, maar draaide in 1963. Heerema draaide mee. “Ik heb de hoofdredacteur van toen, Bruins-Slot, altijd geprezen om deze ommezwaai. Met de kennis van nu zou ik niet gegaan zijn, maar ik was gezagsgetrouw.”

Iedere dag krijgt Jur Heerema een kaart van een familielid of een vriend. Er is een rooster gemaakt.Beeld Werry Crone

Voelde hij zich niet verraden door Trouw, als oorlogsvrijwilliger? “Achteraf kan ik niet zeggen: het waren drie verloren jaren. Maar ik vond het zelf noodzakelijk dat de zelfstandigheid van Indonesië gestalte kreeg. Ik ben er nog steeds blij om dat dat uiteindelijk gelukt is.”

Wel is hij nog steeds wat gekwetst door hoe de krant twee jaar geleden schreef over het grote onderzoek dat in opdracht van de overheid werd uitgevoerd naar geweld in Indonesië, gedurende de Onafhankelijkheidsoorlog. “De strekking was: ze zijn allemaal fout geweest. Terwijl: ik heb nooit iets gezien van extreem geweld.”

Hij voerde een stevig gesprek met de hoofdredacteur. “Dat duurde niet voor niets een uur, maar was wel goed.” Maar ook toen dacht hij niet aan opzeggen. Het grootste deel van zijn diensttijd was Heerema cartograaf en werkte hij niet in ‘actieve dienst’, dat kan wellicht een verklaring zijn, zegt hij.

Alle smaken ineen

Zijn liefde voor kaarten ontstond in Indonesië en bepaalde zijn verdere carrière. Hij vond, eenmaal terug in Nederland, zijn eerste baan als cartograaf in Wageningen. Uiteraard: via een advertentie in Trouw, uitgeknipt door zijn moeder.

Terwijl zijn krant langzaam haar christelijke veren afschudde in de jaren die volgden, veranderde ook Heerema van een gereformeerde man die tweemaal per zondag ter kerke ging, in een man van de oecumenische gedachte: alle christelijke smaken samen in één gemeente, boven kerkmuren uitstijgen – dat paste hem.

‘Jur is wel degelijk een zoon van het gereformeerde volk maar staat open voor andere inzichten en zeker voor andere mensen. Hij mist het afgeslotene, hooghartige, zelfverzekerde dat zo dikwijls een gesprek met gereformeerden onmogelijk maakt’, schreef zijn directeur bij de bodemkartering in Wageningen eerder al eens over hem.

De krant brak open en Heerema ook. Hij leerde over de evolutieleer, begon met het schilderen van iconen – ja, nu ook van de heilige Maagd – was projectleider van de honderd vrijwilligers die zelf meebouwden aan Edes eerste oecumenische kerk, de Emmaüs. ‘Een huis om welgemoed de dagen ín te zingen’, stond er op de eerste steen.

Alsof het Heerema’s levenshouding betrof. “Ik voel me helemaal geen honderd”, zegt hij. “Ja, negentig misschien. Ik vind het nog steeds de moeite om te leven en mee te doen. Ik ondervind genoeg liefde van iedereen om mij heen, om verder te gaan nu Tine er niet meer is. Ik vind elke dag wel weer een prima dag, want er is elke dag weer een krant!”

Lees ook: Ineke lag als baby bovenop de illegale Trouw. ‘Ik zal dus nooit een andere krant lezen’

Van een dutje bovenop de illegale Trouw tot met de eerste bovengrondse kranten zwaaien: foto’s vertellen de geschiedenis van de krant die maandag 80 jaar bestaat. Twee verhalen achter de beelden.