Direct naar artikelinhoud
Tekenaar Leo Timmers: ‘Mijn ouders zeggen niet zo makkelijk dat ze trots op me zijn, maar ik voel het wel’
Beeld Jildiz Kaptein
SchrijversinterviewLeo Timmers

Tekenaar Leo Timmers: ‘Mijn ouders zeggen niet zo makkelijk dat ze trots op me zijn, maar ik voel het wel’

Het eiland van olifant van Leo Timmers werd door The New York Times verkozen tot een van de beste kinderboeken van 2022. De ideeën voor zijn verhalen ontstaan onbewust. ‘Het proces van een boek maken bestaat uit het begrijpen van wat ik aan het tekenen ben.’

Kinderen zijn het meest kritische lezerspubliek. Ze kijken anders dan volwassenen. Dieper. Aandachtiger. En daarom moet je kinderen heel serieus nemen, vindt kinderboekenauteur Leo Timmers. Hij kreeg eens een brief van een kind uit Duitsland. De jongen had Boem gelezen, een prentenboek over een kettingbotsing. Op de ene bladzijde vliegen er emmers verf door de lucht en op de volgende komen ze neer en verandert alles van kleur. Maar, vroeg de Duitse lezer zich af: waar was de blauwe verfemmer ineens gebleven? En inderdaad. Timmers was de blauwe emmer vergeten te tekenen.

De Vlaamse Leo Timmers (52) brengt het grootste deel van het jaar door in zijn atelier annex woning in Jette, in de buurt van Brussel. Hij maakt één boek per jaar. Het is een proces dat verloopt volgens een vast stramien. In september begint hij zoals aan de start van een schooljaar. Het vertrekpunt is zijn ‘nieuwe ideeën’-map met kleine papieren boekjes waarin hij ­gedurende het jaar korte verhaaltjes verzamelt. Ze zijn getekend met pen, gummen is verboden. Zo dwingt Timmers zichzelf om geconcentreerd te werken.

Als de basis er is, volgen maanden van schetsen. Wat kan beter? Wat is het beste voor het verhaal? Het is denken en tekenen tegelijk. Nog steeds is dat spannend: bezig zijn met iets waarvan je nog niet weet waar het heen gaat. Na het puzzelen maakt Timmers kleurenstudies op de computer en vervolgens schildert hij alles met de hand op papier, wat ook enkele maanden duurt. In juni is het boek af. Daarna volgen twee maanden van rust. Die rust betekent naar buiten gaan, de wereld in. Exposities bezoeken, boeken lezen, films zien. “Eigenlijk een normaal leven leiden, want de tijd dat ik aan het boek werk bestaat er niet veel anders.”

Timmers’ prentenboeken vallen op door hun ogenschijnlijk eenvoud. Die is bedrieglijk. Wie langer kijkt, ontdekt de precisie waarmee de tekeningen zijn gemaakt en de verschillende lagen die in de verhalen verstopt zitten. Het werk van de Vlaming is bekend tot in de Verenigde Staten. Het boek Het eiland van Olifant werd onlangs door The New York Times verkozen tot een van de beste kinderboeken van 2022.

Het eiland van Olifant is in een paar zinnen te vatten. Na een storm belandt een olifant in zijn eentje op een grote steen, een klein eiland midden op zee. Er varen verschillende dieren langs die hem willen helpen, maar hun boten breken een voor een onder het gewicht van de olifant. Zo groeit het aantal schipbreukelingen. Uiteindelijk zitten ze allemaal vast op het eiland, maar dat wordt zo leuk dat ze er niet meer weg willen.

Leo Timmers (1970, Genk) studeerde publiciteit en grafische vormgeving en werkte jaren als illustrator. In 2000 debuteerde hij als prentenboek­auteur. Vanaf dat moment schreef hij het grootste deel van zijn boeken zelf.

Hij won vele prijzen met zijn boeken. Garage Gust werd bekroond met de Vlaamse Kinder- en Jeugdjuryprijs in 2017, die hij in totaal zeven keer won. In 2019 werd de Engelse versie van Aap op straat in Amerika uitgeroepen tot een van de mooist geïllustreerde kinderboeken. Zijn boeken zijn vertaald in meer dan dertig talen.

Tekenaar Leo Timmers: ‘Mijn ouders zeggen niet zo makkelijk dat ze trots op me zijn, maar ik voel het wel’
Beeld Jildiz Kaptein

Waar gaat Het eiland van Olifant voor jou over?

“Op het meest basale niveau is de grootte van de olifant voortdurend een probleem. Alles waar hij een voet op zet gaat kapot. Maar hij heeft wel de creativiteit om dat om te zetten in iets positiefs, iets te bouwen met dat wat stuk gegaan is. Ik hou van die tegenstelling.

“Maar het gaat natuurlijk over meer. Het gaat ook over dat we niet alleen kunnen zijn, het belang van gemeenschap. Al die dieren zitten alleen in hun bootjes, die de olifant stukmaakt, maar niemand is daar echt kwaad over. Ze zijn plots met twee en daarna drie en vier. Dat is toch veel beter dan alleen? Daardoor komt er een kentering in het verhaal. Het eiland verandert van een plek waar iedereen van weg wil gaan, in een plek waar de dieren juist naartoe komen omdat ze er samen zijn. Dat vind ik zeker in deze tijd een ongelooflijk belangrijke boodschap.”

Toen ik het voor het eerst zag, zag ik een overeenkomst met vluchtelingenbootjes.

“Ja, dat zit er natuurlijk ook in. Als de boten stuk gaan zegt niemand: nu kan ik niet meer naar huis. Thuis bestaat niet. Thuis is de plek die ze zelf maken. De dieren kunnen vluchtelingen zijn, of misschien staat hun thuis wel onder water en zijn zij de overlevenden van de stijgende zeespiegel. Dat staat nergens zo expliciet, maar het is voor mij belangrijk om in mijn achterhoofd te houden. Dat is de betekenis die ik er zelf aan geef.”

En het eiland zit nooit vol.

“Nee, precies. Wat betreft de vluchtelingenproblematiek wordt er in de politiek vaak gezegd: het land zit vol. Ik vind dat verschrikkelijk. Ik ben geen politicus en ik heb niet alle oplossingen, maar dat soort taal en die kijk op mensen die hulp nodig hebben kan ik niet aanvaarden. Er kan altijd iemand bij, er is altijd plaats genoeg.”

Zo verwerk je zware thema’s in een kinderverhaal.

“Ik ben heel erg bezig met alles wat er in de wereld gebeurt. Klimaat, vluchtelingen, de oorlog in Oekraïne. Ik lees veel kranten en ik luister naar podcasts als ik ­teken. Ik denk erover na, over wat ik ervan vind. En ja, dat sijpelt door in mijn werk.”

Dat Timmers als auteur door The New York Times erkend wordt is niet vanzelfsprekend. In zijn jeugd worstelde hij met taal, rekenen, en met leren in het algemeen. Klokkijken lukte lange tijd niet. Cijfers ­deden hem duizelen en belandden steevast in spiegelbeeld op papier. Hij kon zich moeilijk uiten. Totdat hij op zijn twaalfde de wereld van strips ontdekte. Tekenen werd zijn manier om verhalen de wereld in te brengen. Het was zijn manier van ‘lezen’.

“In die tijd bestond dyslexie niet. Ik ben er pas jaren later achtergekomen dat dat de verklaring was voor al die worstelingen in mijn jeugd. Ik gaf eens een lezing op een school en sprak nadien met een aantal medewerkers die ik vertelde over mijn problemen. Voor hen was het meteen duidelijk: dyslexie. Maar ik heb vanaf mijn zesde eigenlijk altijd het gevoel gehad, ik kan het niet anders zeggen, dat ik dom was.”

Dat lijkt me eenzaam.

“Ja dat is ook zo. Ik werd voortdurend uit de klas ­gehaald voor bijlessen. Ik kwam altijd thuis met een slecht rapport. En daar stond dan op dat ik beter mijn best moest doen. Terwijl: ik deed wat ik kon. De lesstof ging er gewoon niet in. Ik heb bij mijn ouders de wanhoop wel gevoeld. Die blik in hun ogen: Hoe kan dat nu? Wat is er mis?

“Toch heb ik veel geluk gehad met het gezin waarin ik ben opgegroeid. Mijn vader was kunstschilder en hij zag dat tekenen mijn redding was. Mijn moeder was huisvrouw waardoor er als ik thuiskwam van school ­altijd een warm nest was. Ik was niet alleen.”

Dus als je met een slecht rapport thuiskwam werden ze niet boos?

“Mijn vader zei altijd: punten vinden we niet belangrijk, als we weten dat je je best doet is dat het enige wat telt. Dat zeg ik nu ook tegen mijn twee dochters. Maar toch, ik voelde natuurlijk wel de teleurstelling.”

Waar merkte je dat aan?

“Ik herinner me nog dat mijn moeder in de keuken stond af te wassen. Ze huilde. En ik vroeg mijn zus: ‘Waarom huilt mama?’” Hij slikt. “Ze zei: ‘Omdat jij een slecht rapport hebt’. Natuurlijk wilde mijn moeder dat niet tonen aan mij. En mijn zus stond er niet bij stil hoe hard zoiets aankomt. Dat ga ik niet vergeten. Dat je je moeder teleurstelt, dat is het laatste wat je wilt als kind. Je wilt dat je ouders trots op je zijn.

“Mijn ouders hebben nooit gezegd dat ze teleurgesteld waren. Mijn vader zag mijn talent en stimuleerde dat. Hij deed er alles aan om het voor mij mogelijk te maken dat ik daarin kon groeien. Hij zag hoeveel uren ik tekende, en zei: als je dat blijft doen, dan kom je er wel.”

Geloofde je dat zelf ook?

“Ja, ik denk het wel. Ook al wist ik op dat moment niet precies wat het betekende. Ik wist lang niet wat ik wilde worden. Ik wist alleen dat ik kon tekenen. Maar die steun van thuis en dat vertrouwen waren een heel belangrijk tegenwicht voor alle problemen op school. Mijn ouders hebben me eigenlijk gered, ik kan het bijna niet anders zeggen.”

Een andere belangrijke steun in Timmers’ leven is zijn vrouw Gina. De twee ontmoetten elkaar op jonge leeftijd, ze komen uit hetzelfde dorp. Als hij ’s ochtends in het Limburgse Houthalen de bus pakte naar school, stapte zij een paar haltes later in. Toen ze elkaar troffen op een feest raapte hij de moed bijeen. ‘Hé, ik ken jou van de bus.’ Inmiddels zijn ze ruim dertig jaar samen.

Toen Timmers een jaar of vijftien was, werd hij aangenomen op de kunstopleiding. Vanaf dat moment ­begon er iets te veranderen. Hij noemt het een open­baring. “Ik kreeg alleen maar creatieve vakken. Tekenen, kleurenleer, etsen. Plotseling ging alles vanzelf en haalde ik goede cijfers. Ik deed het allemaal graag en ik kon het ook. Mijn hele leven bestond nog maar uit één ding: op school tekenen, thuis tekenopdrachten maken voor school, en in mijn vrije tijd tekende ik nog steeds. Ik kon me niks beters voorstellen.”

In hoeverre houdt je levensverhaal verband met de boeken die je maakt? Die gaan vaak over dieren die iets moeten overwinnen of die een ­outsider zijn.

“De ideeën voor mijn verhalen ontstaan onbewust. Soms denk ik dat het proces van een boek maken bestaat uit het begrijpen van wat ik aan het tekenen ben. Daar ben ik altijd mee bezig, met begrijpen wat die beelden in mijn hoofd mij eigenlijk dicteren.”

Zeggen je ouders nu wel eens dat ze trots zijn?

“Dat zullen ze niet zo makkelijk zeggen. Ik voel het wel. Het zit in kleine dingen. Als er een nieuw boek is en ik bel mijn ouders, dan voel ik opluchting. Zo van hé, hij is goed terechtgekomen. Hij heeft iets van zijn leven gemaakt.”

Tekenaar Leo Timmers: ‘Mijn ouders zeggen niet zo makkelijk dat ze trots op me zijn, maar ik voel het wel’

Leo Timmers
Het eiland van olifant
Querido; 48 blz. € 17,99