Direct naar artikelinhoud
Analyse

Rol premier Modi bij sektarische rellen in India in 2002 nog steeds taboe

Er zijn strikte grenzen aan de vrijheid van meningsuiting in India, maakte de regering van premier Narendra Modi deze week nog weer eens duidelijk. Steen des aanstoots: een BBC-documentaire over Modi’s hindoenationalisme en zijn rol tijdens anti-moslimrellen in 2002.

Modi tussen zijn aanhangers in Gujarat in 2002.Beeld AFP

Is het een afgewogen journalistieke analyse van de BBC of vooringenomen ‘anti-India rotzooi’? Die vraag stond deze week centraal in de Indiase media nadat de regering een BBC-documentaire over premier Narendra Modi in de ban had gedaan, met blokkades op sociale media en politie-inzet bij protestvertoningen. Maar critici maken zich vooral zorgen over de censuur. Staat de vrijheid van meningsuiting in India nog overeind?

Het draait allemaal om de manier waarop de documentaire de rol belicht van Modi tijdens bloedige sektarische rellen in 2002 in de deelstaat Gujarat, waar hij destijds ‘chief minister’ was. Die rellen begonnen met brandstichting in een trein met hindoepelgrims, waarvan lokale moslims de schuld kregen. Daarop braken pogroms uit waarbij zeker 1.000 en mogelijk 2.500 doden vielen, voornamelijk moslims. De politie hielp soms een handje mee.

Modi wordt sindsdien achtervolgd door het verwijt dat hij, als overtuigd hindoenationalist, het bloedbad uit politieke overwegingen had laten gebeuren. Hij heeft dit altijd ontkend. In 2012 werd Modi in een onderzoek onder auspiciën van het hooggerechtshof vrijgesproken. Dat hof oordeelde vorig jaar nog eens dat er geen bewijs is om hem te vervolgen.

De tweedelige documentaire India: The Modi Question belicht de spanningen tussen hindoes en moslims in India aan de hand van de politiek van Modi en zijn regeringspartij BJP, niet alleen ten tijde van de rellen van 2002 maar ook tijdens Modi’s huidige termijn als premier vanaf 2019. Die wordt volgens critici gekenmerkt door toenemende marginalisering van moslims en andere minderheden. Het meest pikant aan de documentaire is een geheim Brits inlichtingenrapport dat stelt dat Modi ‘direct verantwoordelijk’ was voor een ‘klimaat van straffeloosheid’ waarin het bloedbad in Gujarat kon gebeuren.

Twitter en YouTube

Elke uitzending en verspreiding via sociale media van de BBC-documentaire werd vorig weekend door de regering verboden op grond van noodbepalingen in een wet op de informatietechnologie. Twitter en YouTube schikten zich en verwijderden zoveel mogelijk links naar clips uit de film. Dit leidde tot een storm van kritiek vanuit de politieke oppositie en ngo’s als Human Rights Watch.

Het effect van het verbod was averechts. Critici deelden de clips via versleutelde kanalen zoals WhatsApp, Signal en Telegram. Enkele linkse en islamitische studentenorganisaties besloten de documentaire uit protest in zaaltjes te gaan streamen. De Students’ Federation of India kondigde woensdag zelfs aan dit in alle deelstaten te zullen doen.

Een vertoning op de Jawaharlal Nehru University in Delhi liep dinsdag evenwel op een mislukking uit toen de universitaire autoriteiten stroom en internet uitschakelden en Modi-aanhangers met stenen begonnen te gooien. Een vertoning woensdag bij de islamitische Jamia Millia University in Delhi werd verhinderd door een heus politiecordon. Dertien studenten werden opgepakt. Ook in Kerala en Telangana liepen vertoningen uit de hand. In de stad Chandigarh werd de film halverwege afgebroken.

‘Koloniale mindset’

Volgens het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken is de documentaire regelrechte ‘propaganda’ vol allang ontkrachte verzinsels, zonder enige objectiviteit, ‘vooringenomen’ en vanuit een ‘koloniale mindset’ gemaakt. ‘Anti-India rotzooi’, zoals een regerings adviseur zei. De BBC spreekt van een zorgvuldig uitgezocht verhaal dat de zaak van alle kanten belicht. Dat de Indiase regering er niet in voorkomt is alleen omdat ze niet wilde reageren.

Hoe het ook zij, de BBC-rel laat nog eens duidelijk zien dat het niet goed gaat met de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting in India, op papier nog altijd de grootste democratie ter wereld. Op de Press Freedom Index van Reporters Without Borders duikelde India vorig jaar acht plaatsen. Het land staat nu 150ste van 180 beoordeelde landen, juist ook vanwege het verhinderen van kritische geluiden op sociale media.

Zo zette India Twitter al eerder en vaker onder druk om anti-Modi uitingen te verwijderen, vorig jaar zelfs door te dreigen Twitter-personeel op te pakken als ze dit niet deden. Onlangs stelde de regering voor haar Press Information Bureau met het oog op ‘fact-checking’ het recht te geven vermeende fake- en nepberichten van internet te halen. Tot afgrijzen van journalistieke waakhonden als de Editors Guild of India, die het plan verketterde als een poging tot overheidscensuur.

Een extra reden waarom de regering nu zo allergisch op de BBC-docu reageert is wellicht het feit dat India dit jaar voorzitter is van de G20, en in dat kader diverse prestigieuze bijeenkomsten organiseert, waaronder een grote G20-top eind dit jaar in Delhi. Premier Modi kan negatieve publiciteit daarbij missen als kiespijn. Te meer daar hij komend jaar bij de verkiezingen een nieuwe termijn hoopt binnen te slepen.