Direct naar artikelinhoud
Virussen

Hoe groot is de kans dat het vogelgriepvirus ook voor mensen een gevaar wordt?

Ruiming van kippenboerderij in Schore na aantreffen vogelgriep, 76.000 kippen zijn gedood.Beeld ANP / Venema Media

Het H5N1-virus tiert welig rond in de vogelwereld en springt regelmatig over naar zoogdieren. Onlangs werd een Spaanse nertsenfokkerij getroffen. Hoe groot is de kans dat het virus voor mensen besmettelijk wordt? ‘Geen idee, maar deze uitbraak zou ons wakker moeten schudden.’

Het gebeurde afgelopen oktober in Carral, een dorpje in het uiterste noordwesten van Spanje. In een nertsenfokkerij werden in korte tijd vele dieren ziek, vaak met dodelijke afloop. Corona? Nee, de vogelgriep. Alle bijna 52.000 nertsen moesten worden geruimd. De twaalf mensen die in die week op de fokkerij hadden gewerkt, werden getest, maar bleken niet door het virus te zijn besmet, zo meldden Spaanse wetenschappers vorige week in het vakblad Eurosurveillance.

Dat is een geluk bij een ongeluk, schreven de media. Zo’n nertsenfokkerij is een ideale omgeving voor het vogelgriepvirus om zich aan te passen aan zoogdieren. Als dat was gebeurd en als het virus de mutaties had verworven waarmee het van mens tot mens zou kunnen overspringen, had Carral het epicentrum kunnen worden van een nieuwe grieppandemie. De wereld leek aan een ramp te zijn ontsnapt.

Zo dramatisch zou Ron Fouchier het niet willen formuleren. Je moet het risico niet groter maken dan het is, zegt de hoogleraar moleculaire virologie aan het Erasmus MC in Rotterdam. Het is waar, zegt hij: “Waarschijnlijk hebben de nertsen elkaar aangestoken, hoewel het ook denkbaar is dat ze allemaal afzonderlijk zijn geïnfecteerd doordat ze met besmet voedsel in aanraking zijn gekomen. Dat wil nog niet zeggen dat het virus zich door de lucht kan verspreiden. De nertsen kunnen het virus ook hebben overgedragen doordat ze elkaars pelzen likken of uit dezelfde bakjes drinken. De Spaanse wetenschappers zeggen er niets over, maar we weten uit ander onderzoek dat de mutaties die overdracht door de lucht mogelijk maken, voor dit virus een grote hobbel vormen.”

Hoe groot is de kans dat het vogelgriepvirus ook voor mensen een gevaar wordt?
Beeld Ted du Bois

Wake-upcall

Wat niet wegneemt dat Fouchier vindt dat Carral voor iedereen een wake-upcall zou moeten zijn. Volgens de officiële cijfers zijn tot nu toe een kleine duizend mensen met verwante virussen besmet, maar dat waren allemaal enkelvoudige infecties – de mensen hebben het virus niet aan elkaar doorgegeven. “Het huidige virus springt ook niet zo snel van dier op mens over. Je moet bij wijze van spreken een zieke kip knuffelen om besmet te worden. Maar mocht het virus de benodigde mutaties verwerven, dan zien we dat pas als we clusters van patiënten zien ontstaan. En dan zijn we te laat. We hebben van covid geleerd dat het virus zich in dat stadium al lang en breed verspreid heeft. Daarom zou een verspreiding onder nertsen nu al de alarmbellen moeten doen afgaan.”

De vogelgriep die de gemoederen nu bezighoudt, waart al meer dan een kwarteeuw rond. In 1996 werd dit subtype H5N1 voor het eerst opgemerkt bij een gans in de Chinese provincie Guandong. Er volgden uitbraken in Hongkong en China en vele mensen werden besmet. Het bleek een zeer gevaarlijk virus: van de 868 geregistreerde infecties waren er 457 fataal.

In de loop der jaren ontstonden allerlei varianten die in het algemeen steeds minder ziekmakend waren. Sinds 2016 zijn er voor zover bekend nog een stuk of twintig mensen besmet, maar dat kan ook komen doordat de ziekte veel minder ernstig was en daarom minder gemeld wordt. “Feit is dat de huidige varianten lang niet zo zoönotisch zijn als in de eerste tien jaar van H5N1”, zegt Fouchier. “Ze springen minder vaak over van dier op mens. Dat komt doordat het virus door wilde vogels wordt verspreid en in zo’n vogel vermengt met natuurlijke varianten. Het is een ander vogelgriepvirus geworden.”

Over de kans om nu door de huidige variant besmet te worden, laat hij zich niet uit. “Dat hangt van zoveel factoren af. Ja, als het virus in een flinke hoeveelheid direct in je luchtwegen terechtkomt, dan is de kans op een besmetting honderd procent. Voor het overige kun je er geen getal op plakken. Het hangt van zoveel factoren af.”

Fretten

Wat Fouchier wel weet is de weg die het virus moet afleggen om een humaan luchtwegvirus te worden. Hij was het zelf die met zijn groep dit pad ruim tien jaar geleden blootlegde. Voor fretten weliswaar, maar dat is een mineur verschil. “Als een virus bij fretten luchtweginfecties kan veroorzaken, weet je vrijwel zeker dat het dit ook bij mensen kan”, zegt hij nu.

In 2011 vroeg hij zich voor een nauw verwant H5N1-virus af welke biologische eigenschappen het moet verwerven om een humaan luchtwegvirus te worden. En welke mutaties horen daarbij?

Bij vogels speelt de griep zich af in de darmen. Het vogelgriepvirus hecht zich aan de receptoren van darmcellen, dringt er binnen, vermenigvuldigt zich er en breekt dan in groten getale uit. De vogel wordt ziek (beschadigde cellen, een immuunsysteem dat koorts opwekt) en scheidt virus via zijn ontlasting uit. Dat wordt door andere vogels opgepikt.

Voor een succesvolle metamorfose moet het virus kunnen hechten aan (menselijke) luchtwegcellen. Bovendien moet het stabiel blijven in een andere omgeving: in de lucht en in de luchtwegen in plaats van de darmen. En het moet zich goed kunnen vermenigvuldigen bij een andere temperatuur. In een vogeldarm is het 42 graden, in de luchtwegen van de mens niet meer dan 33.

Fouchier probeerde het virus eerst zo ver te krijgen door het op drie plaatsen te wijzigen. Erg effectief was die ingreep nog niet. Waarop hij besloot het op een heel andere manier aan te pakken. Hij infecteerde een fret met H5N1 door het gewijzigde virus direct in de neus van het dier te spuiten. Het dier werd ziek waarna de onderzoekers wat snot afnamen en dat bij een tweede fret in de neus inbrachten. Deze procedure herhaalden ze tien keer en toen bleek de natuur haar werk te hebben gedaan. Het virus in de neus van de tiende fret was geëvolueerd tot een perfect luchtwegvirus.

Geen tussendier

De onderzoekers wilden met hun studie laten zien dat voor deze transformatie geen tussendier nodig was. Dat was toen immers de algemene gedachte: om over te kunnen springen naar de mens moest een vogelgriepvirus eerst bij een ander dier langs, een varken bijvoorbeeld dat altijd vele andere virussen bij zich draagt. Pas door menging zou het vogelgriepvirus kunnen uitgroeien tot een voor mensen gevaarlijk variant. Fouchier had aangetoond dat dit eindpunt ook met toevallige mutaties bereikt kon worden.

Amerikaanse veiligheidsdiensten vreesden dat terroristen met deze informatie aan de haal konden gaan en hielden publicatie ervan een half jaar tegen. Na veel gesoebat verscheen het virus van Fouchier in juni 2012 alsnog in het vakblad Science.

Nu kan de wereld er zijn voordeel mee doen. De huidige variant van H5N1 tiert niet alleen op ongekende schaal door de vogelwereld, ook allerlei zoogdieren worden ermee besmet. Vossen, bunzingen, zeehonden, beren. Tot nu toe lijkt het alleen om enkelvoudige besmettingen te gaan. Onderzoek van de universiteit in Wageningen toonde deze week nog eens aan dat zoogdieren de ziekte niet aan elkaar doorgeven. De vraag is: welke mutaties heeft het virus tot nu toe weten te vergaren en hoe ver is het verwijderd van de luchtwegvariant?

Bij onderzoek aan geïnfecteerde zoogdieren zien we dat het virus één eigenschap vaak heeft verworven, zegt Fouchier. “Het kan zich dan bij een lagere temperatuur goed vermenigvuldigen. Daarvoor is één mutatie nodig, maar er zijn twee verschillende mutaties beschreven die hetzelfde effect hebben. De een is gezien bij vossen en zeehonden, de ander bij een Nederlandse bunzing en die Spaanse nertsen.” Die andere mutaties, voor stabiliteit en binding aan receptoren, zijn nog niet gezien. “Kennelijk zijn die mutaties voor het virus nog een brug te ver. Maar hoe groot die barrière is, hoe groot de kans is dat het virus ook die mutaties verwerft? Geen idee.”

In de hersenen

Voor zover bekend zijn al die zoogdieren besmet geraakt door het eten van zieke vogels. Dat is de meest waarschijnlijke route, zegt Fouchier. “Maar je weet dan nog niet of het virus via het maag-darmkanaal is binnengekomen of via de luchtwegen. We zien het virus vaak in de hersenen, maar daar kan het via beide routes komen.” Bij de Spaanse nertsen is het iets minder duidelijk. Het virus is vermoedelijk via het voedsel de stallen binnengekomen, maar de dieren hebben het waarschijnlijk aan elkaar doorgegeven. Hoe dat gebeurde, is nog de vraag. Er zijn geen aanwijzingen dat dit via de lucht ging, maar het is ook niet uitgesloten.

Maar hoe langer het virus circuleert, zegt Fouchier, des te groter de kans dat het een keer gebeurt. “En als dat in achtergebleven gebieden is waar het virus niet goed wordt gemonitord, is de kans op een ongecontroleerde verspreiding groot.”

Maar misschien moeten we eerst naar onszelf kijken, vervolgt hij. “Nederland geldt als een van de hotspots voor een mogelijke pandemie. Op dit kleine oppervlak verblijven naast 17 miljoen mensen op enig moment 100 miljoen kippen en 12 miljoen varkens. En dan mogen we ons ook nog eens verheugen op een grote belangstelling van trekvogels. Allemaal ingrediënten die de kans op een zoönose zeer groot maken.”

Iedereen lijkt vooral opgelucht dat corona achter de rug is, maar viroloog Fouchier weet dat een nieuwe grieppandemie op de loer ligt. “De vorige coronapandemie was zeker 130 jaar geleden, maar we hebben deze eeuw al vier wereldwijde griepepidemieën gehad. Van corona weet ik het niet, maar ik weet vrijwel zeker dat ik nog een keer zo’n grieppandemie ga meemaken. We kunnen daar maar beter op voorbereid zijn.”

Dat verkondigen virologen al jaren. Het leek erop dat corona de wereld een les had geleerd, maar dat valt tegen. “We zijn nog steeds niet voorbereid op een nieuwe pandemie. Met corona hadden we de mazzel dat we snel vaccins hadden, maar het is niet gezegd dat dat met de griep ook gaat lukken. Daar zouden we meer werk van moeten maken. We hebben nog steeds geen inhaalslag gemaakt om de te verwachten toestroom naar ziekenhuizen te beheersen. We weten ook nog steeds niet goed welke maatregelen effect hebben. Dat zouden we allemaal wel moeten doen. Ik zeg niet dat het met H5N1 fout zal gaan, maar dan zijn we in ieder geval voorbereid op een variant die daarna komt.”

144 types vogelgriep

Het H5N1-virus staat al 25 jaar in de topdrie van de Wereldgezondheidsorganisatie. Maar ook H7N9 (dat sinds 2013 in China voor problemen zorgt) en H9N2 (dat in Zuidoost-Azië en delen van Afrika rondwaart) worden scherp in de gaten gehouden.

De types hebben hun namen te danken aan twee eiwitten op hun mantel: hemagglutine en neuraminidase. Er zijn inmiddels 16 varianten van H bekend en 9 van N, wat het totaal aantal mogelijke types vogelgriep op 144 brengt. De laatste vier grieppandemieën die de wereld heeft gekend, waren van het type H1N1 (Spaanse griep, 1918), H2N2 (Aziatische griep, 1957), H3N2 (Hongkonggriep, 1968) en opnieuw H1N1 (Mexicaanse griep, 2009).

De seizoensgriep is ieder jaar een beetje anders. Dit komt door toevallige mutaties, de zogeheten antigene drift, waardoor het virus telkens opnieuw dezelfde mensen kan infecteren.

Lees ook:

De vogelgriep is terug, maar dit keer van nooit weggeweest

Het aantal met vogelgriep besmette pluimveebedrijven neemt de laatste weken snel toe. Voor viroloog Thijs Kuiken geen verrassing, maar wel een grote bron van zorg.