Direct naar artikelinhoud
analyse

Debuut prinses Amalia op de Caribische eilanden markeert de ‘verandering in denken’

Koning Willem-Alexander en koningin Máxima met minister-president Eugene Rhuggenaath en gouverneur Lucille Andrea George-Wout tijdens een tweedaags bezoek aan Curaçao in 2018.Beeld Patrick van Katwijk / ANP

Een grote koninklijke delegatie, voor het eerst met prinses Amalia, reist de komende twee weken door het Caribische deel van Nederland. Het bezoek markeert de omslag in het denken over het slavernijverleden. Die gaat ook aan de Oranjes niet voorbij.

Zes Caribische eilanden in dertien dagen. Dat is vanaf vrijdag het programma voor koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Amalia. Eerst naar het benedenwindse Bonaire, Aruba en Curaçao, daarna de bovenwinden Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba.

Het bezoek staat in het teken van de kennismaking van kroonprinses Amalia (19) met het Caribische deel van het koninkrijk. Ondanks de criminele dreiging die haar belet een zorgeloos studentenleven in Amsterdam te leiden, is een trip als deze volgens de veiligheidsdiensten wel mogelijk. Dat de Oranjes in overzees Nederland doorgaans een warm onthaal ten deel valt, zal daarbij zeker helpen.

Willem-Alexander en Máxima kennen de eilanden door meerdere bezoeken al goed. Zo waren ze erbij toen in 2010 de voormalige Nederlandse Antillen werden ontmanteld. Sindsdien zijn Curaçao en Sint Maarten autonome landen binnen het koninkrijk. Aruba was dat al sinds 1986. Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) hebben de status van bijzondere Nederlandse gemeenten.

Voor Amalia is het de eerste keer dat zij officieel op bezoek komt. Het is al enkele generaties een traditie dat het toekomstige staatshoofd zich aan de Caribische bevolking presenteert. Willem-Alexander deed het in februari 1987, ook als 19-jarige, met zijn ouders. Prinses Beatrix, net 20, reisde in februari 1958 in haar eentje naar ‘de West’, zoals dat toen nog heette. Ze deed ook Suriname aan, destijds behorend tot het koninkrijk en sinds 1975 onafhankelijk.

Het slavernijverleden

Gewoontegetrouw zal er veel aandacht zijn voor regionale cultuur, natuurbeheer en defensie. Maar ook het koloniale verleden eist een prominente plaats op, blijkt uit het programma. De Oranjes brengen op Bonaire een bezoek aan de ‘slavenhutjes’ bij Witte Pan, huisjes waarin tot slaaf gemaakten sliepen die werkten in de zoutwinning. En op Curaçao gaat het gezelschap naar Landhuis Knip, op de voormalige plantage Kenepa. Daar begon Tula in 1795 een slavenopstand die hardhandig werd neergeslagen.

Tijdens een bezoek aan Bonaire in 2013 spreekt koning Willem-Alexander met demonstranten die een nieuw referendum over de status van het eiland willen. Beeld Robin Utrecht

Het bezoek komt kort na het aanbieden van excuses door de regering ‘voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden’. Minister-president Mark Rutte deed dat in een toespraak op 19 december in Den Haag. Nederland heeft ‘slavernij mogelijk gemaakt, gestimuleerd, in stand gehouden en ervan geprofiteerd’, zei Rutte.

Koning Willem-Alexander, die met de ministers de regering vormt, verwees naar deze verontschuldiging in zijn kersttoespraak. Hij sprak van ‘een misdaad tegen de menselijkheid’. De spijtbetuiging dient als ‘fundament onder een gezamenlijke toekomst’. Daaraan moet ook zijn aanwezigheid bijdragen, overigens niet voor het eerst, bij de viering van het einde van de slavernij (Keti Koti) op 1 juli in Amsterdam.

‘Verandering in denken’

‘Het belang van het slavernijverleden neemt toe in het heden’, analyseerde Rutte woensdag in het Kamerdebat over de excuses. De ‘verandering in denken’, zoals hij dat noemde in zijn toespraak, heeft ook Willem-Alexander ervaren door de commotie rond de Gouden Koets. Toen het rijtuig na jarenlange restauratie klaar was om opnieuw in gebruik te worden genomen op Prinsjesdag, was het zijpaneel ‘Hulde der Koloniën’ dermate omstreden geraakt dat van een probleemloze rijtoer op de openbare weg geen sprake meer kon zijn.

De koets werd eerst een half jaar tentoongesteld in het Amsterdam Museum, waar de geschiedenis van het rijtuig van alle kanten werd belicht. Toen de expositie begin vorig jaar ten einde liep, kwam Willem-Alexander met een onvermijdelijke boodschap. ‘De Gouden Koets zal pas weer kunnen rijden als Nederland daar klaar voor is. En dat is nu niet het geval.’

Zijn toelichting: ‘Ik begrijp heel goed de uiteenlopende gevoelens van eenieder. Alleen als we deze weg tot verzoening samen afleggen, kan de Gouden Koets weer rijden op Prinsjesdag.’

Een schone lei

Een aanzet tot die verzoening deed hij door het organiseren van ‘verzoeningsgesprekken’ op Paleis Huis ten Bosch. In mei en september kwamen daar op uitnodiging twee groepen van steeds zes personen samen om met de koning en koningin over het maatschappelijke klimaat te spreken. Voor een deel waren dit dezelfde genodigden als met wie premier Rutte in december in het Catshuis sprak: vertegenwoordigers van organisaties die een rol spelen in het debat over het koloniale verleden.

Ook enkele wetenschappers, met een andere achtergrond, behoorden tot de gasten: rechtsfilosoof en onderzoeker Bastiaan Rijpkema, tevens bijzonder hoogleraar verdraagzaamheid aan de Universiteit Leiden, filosoof en publicist Marjan Slob, en cultuurhistoricus René Cuperus, verbonden aan denktank Clingendael en coauteur van de Atlas van afgehaakt Nederland. Een derde bijeenkomst in deze reeks is voorzien na de Caribische reis.

Intussen heeft Willem-Alexander ook een commissie ingesteld die onderzoek doet naar de persoonlijke betrokkenheid van de Oranjes bij het slavernijverleden. Afhankelijk van de uitkomsten, die over drie jaar worden verwacht, zijn persoonlijke excuses van de koning ook nog een mogelijkheid. Hoe dan ook lijkt alles erop gericht dat prinses Amalia, waar het dit onderwerp betreft, mettertijd met een schone lei aan haar koningschap kan beginnen.

Een schone lei