Direct naar artikelinhoud
Analyse

De waarde van de euro stijgt, recessievrees in de VS neemt toe

Het economisch plaatje is in zowel de eurozone als de Verenigde Staten weinig rooskleurig. Maar waar de eurozone positief weet te verrassen, stapelen de tegenvallers zich in de VS op. De euro is daardoor geklommen naar het hoogste peil tegenover de dollar sinds april vorig jaar.

Toeristen vermaken zich met cosplayers – mensen die zich verkleden als een film- of gamesfiguur – op Time Square in New York. Door de goedkopere dollar wordt een vakantie in de VS aantrekkelijker.Beeld Daniel Slim / ANP

Een essentieel kenmerk van de wisselmarkt is dat het een nulsomspel is. Wat de ene munt wint, gaat bij de andere verloren. Het betekent ook dat relatieve aantrekkelijkheid koersbepalend is. Twee landen kunnen er allebei slecht aan toe zijn, maar het minst slechte zal de waarde van zijn munt zien stijgen.

In deze schoonheidswedstrijd komt de eurozone de laatste tijd steeds beter voor de dag, terwijl de Verenigde Staten tezelfdertijd aan glans verliezen. Daardoor is de wisselkoers van de euro deze week gestegen naar 1,09 dollar, het hoogste peil sinds april vorig jaar. Zo komt langzaam opnieuw de 1,14 dollar in zicht, de waarde die de eenheidsmunt had voor het uitbreken van de oorlog in Oekraïne in februari vorig jaar.

Het verval daarna had logische verklaringen. In onrustige tijden geldt de greenback nog altijd als een schuilhaven voor angstige beleggers, veel meer dan de euro. Daarnaast trok de Amerikaanse centrale bank ter bestrijding van de hoge inflatie sneller, en aanvankelijk ook forser, de beleidsrente op dan de muntunie. Eind september was de eenheidsmunt daardoor gezakt naar 0,95 dollar, het laagste peil in twintig jaar. Dat maakte exporteren vanuit de eurozone goedkoop, maar betekende ook hoge brandstofprijzen, aangezien die op de internationale markten in dollars worden afgerekend.

Sinds september zijn de kaarten economisch opnieuw geschud. Bij de eurozone leverde dat vooral meevallers op. Zo was er een zachte winter, waardoor de gasreserves minder werden leeg getrokken dan verwacht was. De inkoopmanagersindex voor de eurozone is in januari boven de 50 punten gestegen, wat wijst op een toename van de bedrijvigheid. Het gaat bovendien om een breed gedragen herstel, want het doet zich zowel voor bij de industrie als in de dienstensector.

Stagnatie

Daarmee is een recessie, gedefinieerd als twee opeenvolgende kwartalen van krimp, nog niet afgewend. Toch is dat op zekere hoogte een semantische discussie. De krimp in het vierde kwartaal was al heel beperkt, en ook voor dit kwartaal zal de afronding richting de nul zijn. Stagnatie lijkt een beter ordewoord. De verwachtingen voor de economische groei zijn matig, stelt Luc Aben, hoofdeconoom van Van Lanschot. Zo blijft de Europese consument relatief somber, ook al werd die in december iets minder pessimistisch over de economische vooruitzichten en de eigen financiële situatie.

Stagnatie

Het helpt ook niet dat de Europese Centrale Bank (ECB) de economie blijft afremmen door het duurder te maken om te lenen en te investeren. Volgende week gaat de rente waarschijnlijk van 2 naar 2,5 procent, en de marktverwachting is dat dit tarief in maart verder oploopt tot 3 procent. Dat moet de geldontwaarding helpen beteugelen.

In december bedroeg de inflatie in de eurozone 9,2 procent. Hoewel het de tweede opeenvolgende maand was waarin de inflatie daalde, zit die nog altijd ver boven de doelstelling van 2 procent. ECB-president Christine Lagarde gaf tijdens haar bezoek aan Davos een extra reden tot waakzaamheid. De beslissing van China om zijn ultrastrenge covidbeleid los te laten en de economie weer open te stellen, zal volgens Lagarde tot meer concurrentie voor energie leiden, en dus de inflatie in Europa verhogen.

Sombere getallen

Hoewel er dus geen bijster appetijtelijke vooruitzichten zijn in de eurozone, wint de gezamenlijke munt aan aantrekkingskracht ten opzichte van de VS. In tegenstelling tot in Europa kwamen de meeste recente economische cijfers daar onder de verwachtingen uit, waardoor de vrees voor een recessie toeneemt.

Vorige week waren er al tegenvallende cijfers over de detailhandelverkopen en de industriële productie, deze week kwam er een somber getal bij van de Conference Board. Dat onderzoeksinstituut publiceert maandelijks een index van indicatoren - onder meer vooruitzichten voor de industrie, woningbouw, werkgelegenheid en financiële markten - en die is in december voor de tiende maand op rij gedaald.

Toch was er ook een lichtpunt. Donderdag bleek dat de Amerikaanse economie in het vierde kwartaal van 2022 is gegroeid met 2,9 procent ten opzichte van een jaar eerder. Dat is iets beter dan verwacht, maar niettemin een verzwakking tegenover de 3,2 procent in het derde kwartaal.

Opmerkelijk genoeg dikten de Amerikaanse beurzen de afgelopen twee weken wel aan. Sinds de inflatie in de VS in oktober begon af te nemen, maken beleggers zich minder zorgen over de verdere verhoging van de rente, die nu in een bandbreedte ligt van 4,25 tot 4,5 procent. De marktverwachting is dat de Federal Reserve de rente niet zal optrekken boven de 5 procent, en dat het bovendien met kleinere stapjes zal gebeuren dan bij eerdere renteverhogingen.

Vergelijk dat met de uitspraak van Klaas Knot van afgelopen weekend. De president van De Nederlandsche Bank benadrukte toen dat het punt waarop de ECB het tempo van de renteverhogingen tempert ‘nog veraf’ ligt. De financiële markten gaan er op dit ogenblik van uit dat de beleidsrente hier zal pieken op 3,25 procent.