Direct naar artikelinhoud
Reportage

Over vijf weken veranderen de regels voor derdelanders uit Oekraïne, maar niemand weet wat dat betekent

Medewerkers VluchtelingenWerk Purmerend en vluchtelingen. Vanaf links: Ola Sidorevsky, Hamad Lawan, Jelena Sjelenhevitsj, Lasja Lezhava en Loes Michels.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Onder de vluchtelingen uit Oekraïne zitten ook buitenlanders die daar al jaren woonden, maar geen permanente verblijfsvergunning hadden. Deze ‘derdelanders’ vallen per 4 maart niet meer onder de regeling voor Oekraïense vluchtelingen. Wat er nu met deze groep gaat gebeuren, is onduidelijk.

Hij heeft geen idee. Hamad Lawan (31) heeft geen idee wat er over vijf weken gaat gebeuren. Wordt hij op straat gezet? Moet hij zich bij het aanmeldcentrum in Ter Apel melden voor de reguliere asielprocedure, waarin hij vermoedelijk geen kans maakt? Of zullen ze hem op het vliegtuig naar Nigeria zetten, het land waar zijn voorouders vandaan kwamen en waarvan hij een paspoort bezit, maar waar hij naar eigen zeggen nooit is geweest?

De situatie zorgt voor stress, verdriet en onbegrip, zegt hij. Lawan snapt niet waarom er een onderscheid gemaakt wordt tussen ‘reguliere’ vluchtelingen uit Oekraïne en de zogeheten derdelanders: buitenlanders die er toen de oorlog uitbrak vaak al jaren studeerden of werkten maar nooit een permanente verblijfsvergunning kregen.

‘Ik heb daar mijn leven opgebouwd’, zegt Lawan, die opgroeide in Saoedi-Arabië en tien jaar geleden naar Oekraïne kwam om geneeskunde te studeren. ‘En mijn vrouw woont er nog, omdat ze haar behandeling tegen kanker niet wil onderbreken. Waarom word ik hier dan anders behandeld dan de andere vluchtelingen?’

Volstrekt onduidelijk

Hamad Lawan is niet de enige die zich zorgen maakt. Ook bijna 5.000 andere derdelanders weten niet waar ze aan toe zijn sinds het kabinet afgelopen zomer aankondigde dat de Richtlijn Tijdelijke Bescherming per 4 maart voor hen niet meer geldt. Maar wat dat precies betekent, is volstrekt onduidelijk.

Het kabinet gaat er in ieder geval vanuit dat veel derdelanders terug kunnen naar het land waar ze geboren zijn. Ze konden daarvoor een financiële vergoeding aanvragen bij de Dienst Terugkeer en Vertrek. Begin december hadden zich circa 100 mensen gemeld voor deze vrijwillige remigratieregeling.

De derdelanders die niet terug kunnen naar hun land van herkomst, bijvoorbeeld omdat het er onveilig is, moeten per 4 maart de reguliere asielprocedure in. Dit betekent dat ze de Oekraïne-opvang mogelijk moeten verruilen voor een opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), al is ook dat niet zeker.

Geworteld

Bij de afdeling van VluchtelingenWerk Nederland in Purmerend ontfermt Ola Sidorevsky zich met vrijwilliger Loes Michels sinds een paar maanden over Hamad Lawan en circa vijftig andere derdelanders in de regio. ‘De meeste derdelanders die wij spreken, hebben echt een leven opgebouwd in Oekraïne’, zegt Sidorevsky. ‘Ze waren niet van plan ooit nog terug te keren naar hun land van herkomst. Of om verder te trekken naar Nederland.’

Op een spreekuur bespreken ze de mogelijkheden die deze mensen hebben na 4 maart. Is terugkeer naar het land van herkomst een optie? Dit ligt voor de meeste derdelanders voor de hand. Kunnen ze een reguliere verblijfsvergunning aanvragen voor werk of studie? Dat lukt soms ook. En dan kunnen ze nog de reguliere asielprocedure in, maar daar maken ze alleen een kans als hun land van herkomst onveilig is.

Er zijn ook derdelanders met een Oekraïense partner, die moeite hebben met het aantonen van hun burgerlijk huwelijk, omdat dat niet altijd goed geregistreerd staat. ‘Mensen kunnen daar soms dertig jaar samen zijn zonder dat er papieren bewijzen zijn’, zegt Sidorevsky.

Uiterst zorgwekkend

Ondertussen zitten ook gemeenten in hun maag met de derdelanders. In een brief aan staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) schreef de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) deze week geen idee te hebben wat gemeenten straks met deze groep aanmoeten.

Ondanks eerdere beloften ligt er geen concreet plan. Daardoor is bijvoorbeeld onduidelijk of de derdelanders per 4 maart aan het COA overgedragen kunnen worden. De gemeenten hebben, met nog vijf weken te gaan, geen voorbereidingen kunnen treffen. Dat is ‘uiterst zorgwekkend’, aldus de VNG, die eist dat er nog in januari een plan op tafel komt.

Opvangcentrum in Purmerend.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Ook de landelijke woordvoerder van VluchtelingenWerk vindt het verbijsterend. ‘Derdelanders vragen aan onze medewerkers wat er op 4 maart gaat gebeuren', zegt Martijn van der Linden. ‘Maar we hebben geen idee. Als er geen landelijk beleid komt, vrezen we dat sommige gemeenten de derdelanders gewoon op straat zetten. Of met z’n allen in een bus naar het aanmeldcentrum in Ter Apel. We weten allemaal hoe schrijnend de situatie daar is. Het COA kan deze mensen er niet bij hebben.’

Een woordvoerder van Van der Burg laat desgevraagd weten dat het probleem de ‘volle aandacht’ heeft. ‘De staatssecretaris zal spoedig met een inhoudelijke reactie op de brief van de VNG komen.’

Serieuze relatie

In Purmerend zitten ook Jelena Sjelenhevitsj (44) en Lasja Lezhava (29) in onzekerheid. Zij runde een kledingwinkel in Odesa, hij studeerde international marketing in Georgië. In 2015 leerden ze elkaar via internet kennen, in oktober 2021 trok hij bij haar in, in maart 2022 zouden ze trouwen. Door de Russische inval kwam het daar niet van.

En nu zitten ze dus in Nederland, waar de IND al vanaf het eerste moment twijfelde of Lezhava met zijn Georgische paspoort wel voor de opvang in aanmerking kwam. Pas nadat ze foto’s en documenten hadden getoond waaruit bleek dat ze een serieuze relatie hebben, besloot de IND dat hij mocht blijven.

Toch kreeg Lezhava onlangs bericht dat hij per 4 maart niet meer onder de regeling voor Oekraïners valt. Naar Georgië wil het stel ook niet, omdat ze zich daar ook niet veilig wanen voor Russisch geweld. Ze hopen dat het bezwaar dat ze hebben ingediend, wordt gehonoreerd. ‘We zijn dan niet getrouwd’, zegt Lezhava, ‘maar het voelt wel zo. En nu zeggen ze dat we niet samen mogen zijn. Dat is het allermoeilijkste.’