Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Hoe één man in Amsterdam en Londen de misdaden van de nazi’s vastlegde

Alfred Wiener begon al in 1919 met het documenteren van de opmars en misdaden van de nazi's in Duitsland.Beeld Wiener Holocaust Library

Iedereen kent de naam van Otto Frank, maar wie kent die van Alfred Wiener? Volgens Engelse nazaten verdient de Joodse verzetsheld een gedenkteken in Nederland. Wiener bracht in zijn bijzondere ‘bibliotheek’ in Amsterdam al tijdens de oorlog de gruwelijkheden van de nazi’s in kaart.

Omringd door boeken, documenten en lucifers voor zijn sigaretten staart Alfred Wiener aan een houten bureau peinzend voor zich uit. Zijn hoed hangt aan een haak aan de deur van zijn krappe kantoor. Bezoekers van de Wiener Holocaust Library aan Russell Square in Londen kunnen niet heen om de levensgrote foto aan de muur in de hal. Weinigen weten dat zijn baanbrekende werk in Amsterdam gestalte kreeg.

Directeur Toby Simpson van de bibliotheek wil burgemeester Femke Halsema ertoe bewegen na te denken over een gedenkteken in de Jan van Eijckstraat, in de jaren dertig de uitvalsbasis van Wiener en zijn gezin. Het eerbetoon dient in de eerste plaats om het belang van zijn collectie van materiaal over de Holocaust en de gevaren van de nazi’s te benadrukken. Onder het huldeblijk zitten diepere boodschappen verborgen.

In de kelder van de bibliotheek vertelt Simpson over het lot van ruim negentig inwoners van de straat in Amsterdam-Zuid. “Niets herinnert eraan dat ze werden afgevoerd naar de kampen en niet meer terugkeerden,” zegt hij. Wiener vormt volgens Simpson bovendien een tastbaar voorbeeld van Joden in het verzet. Achter de gestalte van de even charismatische als intelligente man gaat een onzichtbare groep helden schuil.

Naderend schrikbewind

Alfred Wiener, in 1885 geboren in Potsdam, vocht in de Eerste Wereldoorlog aan de kant van de Duitsers. Na afloop van de bloedige strijd in de loopgraven onderkende hij als een van de eersten de opkomst van extreemrechts. Wiener, een gepromoveerd arabist, schreef in 1919 al pamfletten om de bevolking te waarschuwen. De geleidelijke opmars van Adolf Hitler volgde hij met militaire precisie.

In Berlijn bouwde hij met enkele collega’s een archief op. Wiener bestudeerde de propaganda van de nazi’s, doorgrondde de kwaadaardige boodschap van Mein Kampf en voorvoelde het naderende schrikbewind. Toen Hitler in 1933 de macht greep en rijkskanselier werd, kreeg Wiener van de vooraanstaande nazi Hermann Göring een laatste waarschuwing. Zijn bibliotheek moest worden vernietigd. In het Derde Rijk was geen plaats voor tegengeluiden.

Wiener besloot, zoals veel Joden in die tijd, naar Amsterdam te trekken. Met zijn vrouw Margarete en drie dochters verbleef hij aanvankelijk in een hotel, tot ze de sleutels kregen van een huis, Jan van Eijckstraat 16. Voor de buitenwereld bleef verborgen dat deze woning via een inpandige doorgang toegang gaf tot het huis ernaast, waarin Wiener zijn bibliotheek optuigde. Door het ontbreken van een voordeur trok deze onderneming geen pottenkijkers.

Gigantische impact

Zijn echtgenote, doctor in de economie, zat ook niet stil. Ze schreef in Duitsland artikelen over de duistere kant van het economische beleid en de antisemitische aard van de nazi’s. In Amsterdam ondersteunde ze haar man, terwijl ze hulp bood aan Joodse vluchtelingen. De Wieners belandden in de hoofdstad in een omgeving met vele lotgenoten, onder wie de familie Frank.

Dochters Ruth, Eva en Mirjam bezochten dezelfde liberale synagoge als Anne en Margot Frank, waar ze onder meer Hebreeuws leerden. Ook zaten ze op dezelfde montessorischool. Otto Frank was een huisvriend. De neutraliteit van Nederland maakte het bestaan van het Jewish Central Information Office, zoals de bibliotheek toen heette, steeds lastiger. Premier Hendrik Colijn verzocht Wiener zijn activiteiten te staken.

Wiener opereerde relatief ongezien, maar zijn impact was gigantisch. In 1935 verklaarde een rechter in Zwitserland, mede door zijn hulp, de Protocollen van de Wijzen van Sion tot ‘schadelijk’, ‘overduidelijk bedrog’ en ‘ridicule onzin’. Twee nazikopstukken lieten in Bern Duitstalige versies van de teksten circuleren, waarin Joden worden afgeschilderd als duivelse wezens die in het geniep complotten smeden om de wereld te domineren.

Valse paspoorten

De Kristallnacht in november 1938 veranderde de situatie drastisch. Wiener kreeg via zijn kanalen ooggetuigenverslagen van Duitse en Oostenrijkse Joden. In één zo’n document, nu opgeslagen in Londen, beschrijft een vrouw haar persoonlijke drama in Wenen. Nazi’s sloegen de boel kort en klein, bezorgden haar vader een hoofdwond en dwongen haar om haar huis vervolgens te delen met andere Joodse families.

Zonder bezittingen, met een woning vol gebroken glas en een getormenteerde ziel ondertekent deze ‘Gisa’ de brief met weinig hoop. Wiener begreep onmiddellijk dat de wreedheden van de nazi’s zich als een olievlek over het continent zouden gaan verspreiden. Zijn archief ging in zijn geheel naar Londen. Zelf verhuisde hij ook naar het Verenigd Koninkrijk, in de hoop dat zijn gezin hem snel kon volgen.

Via zijn contacten regelde hij valse Paraguayaanse paspoorten voor Margarete en hun drie kinderen, maar de visums van het neutrale land kwamen te laat. “Toen de nazi’s Nederland binnenvielen, zaten ze klem,” legt kleinzoon Daniel Finkelstein uit aan de telefoon. De senator, journalist en biograaf van oud-premier David Cameron beschrijft gedetailleerd wat volgde.

Finkelstein, drie jaar oud toen zijn grootvader overleed in Londen, heeft de gangen van zijn beroemde familielid uitgespit voor een boek. In juni komt Hitler, Stalin, Mum and Dad van zijn hand uit. De Holocaust Library beschikt vanzelfsprekend al over veel informatie, maar hij stuitte tijdens zijn speurtocht op onbekende feiten. Zijn moeder, Mirjam Wiener, hielp hem voor haar dood in 2017 een eind op weg.

Bergen-Belsen

Anders dan de familie Frank verschuilden de in Amsterdam achtergebleven Wieners zich niet. Stukje bij beetje knepen de nazi’s hun bewegingsruimte af, totdat ze op 20 juni 1943 na een grote razzia op transport naar doorgangskamp Westerbork werden gezet. Na zeven maanden kwam het viertal in Bergen-Belsen terecht. Daar, zo tekende Alfreds dochter Ruth op in haar dagboek, zagen ze Anne en Margot Frank – overgeplaatst uit Auschwitz – arriveren.

De Paraguayaanse paspoorten brachten hier alsnog redding. De Wieners mochten na een langgerekt proces per trein naar het neutrale Zwitserland reizen. Voor ‘Grete’, zoals Margarete beter bekend stond, kwam dit echter te laat. Uitgemergeld door het weggeven van haar rantsoenen aan haar dochters, stierf ze vrijwel direct na aankomst. Haar kinderen, relatief gezond, namen de boot naar New York.

De Amerikanen zochten naar gevluchte nazi’s onder de passagiers. Voor ze Ellis Island bereikten, besloot een van de dochters het IJzeren Kruis van hun vader, verkregen voor betoonde dapperheid in de Eerste Wereldoorlog, door een patrijspoort overboord te gooien. “Alfred vond dat, hoe gek dat ook klinkt, vreselijk,” zegt directeur Toby Simpson. “Hij was oprecht trots op zijn strijd voor zijn geboorteland, ondanks het naziregime dat later volgde.”

De keuze voor de Verenigde Staten was gepland. Wiener zat daar al enige tijd om gebruik te maken van kanalen in Zuid-Amerika om informatie te verzamelen. In Londen kon dat niet meer, vanwege de wurggreep van de Duitsers. Zijn werk, na de oorlog weer opgepakt in het Verenigd Koninkrijk, kostte hem veel, maar was van onschatbare waarde. Niet alleen voor de inlichtingendiensten maar ook later voor de berechting van nazi’s.

Simpson laat in de Holocaust Library een dagboek van een Joodse man in Theresienstadt zien ter illustratie. In dit getto annex concentratiekamp in voormalig Tsjecho-Slowakije beschrijft hij de gruwelijkheden van de Holocaust, totdat zijn overlevering halverwege een zin stokt. “We weten niet waarom hij ineens moest stoppen, maar waarschijnlijk werd hij kort daarna om het leven gebracht.”

Otto Frank

Het materiaal van Wiener en zijn medewerkers diende tijdens de Processen van Neurenberg als bewijs om nazi’s te veroordelen. Tijdens het proces van SS’er Adolf Eichmann in Jeruzalem, in 1960 gepakt in Buenos Aires, fungeerde zijn precieze documentatie als handvat tijdens de ondervragingen. Een terugkeer naar de Jan van Eijckstraat was inmiddels geen optie meer. Als Wiener Holocaust Library vormde Londen zijn permanente uitvalsbasis.

Kleinzoon Finkelstein weet van zijn moeder dat Wiener in Engeland regelmatig bezoek kreeg van een vriend uit Amsterdam. “Otto Frank kwam vaak op visite,” zegt hij. “Helaas heb ik daar zelf niets van meegekregen.” Zijn tantes Eva en Ruth belandden dankzij hun partners uiteindelijk in de Verenigde Staten. Mirjam bleef wel in Londen, waar ze onder meer namens de Anne Frank Stichting op scholen spreekbeurten gaf over de Holocaust.

“Aan Nederland heeft ze, net als Alfred, geen vieze smaak overgehouden,” stelt Finkelstein. “Drop en hagelslag lagen tot op hoge leeftijd binnen handbereik. In Amsterdam voelden ze zich thuis. Toen Joodse kinderen met gele sterren moesten rondlopen, kregen ze snoep van de bevolking. Als je er van een afstand naar kijkt, kun je vragen stellen bij de gevolgen van de neutraliteit van Nederland. Dan krijg je een iets minder rooskleurig beeld.”

Finkelstein noemt zijn grootouders ‘spectaculaire en zeer dappere mensen met een ongekend vooruitziende blik’. Zijn opa betitelt hij als een ‘superintellectueel’.

Gedenkteken

Toby Simpson van de Wiener Holocaust Library vraagt ook om een beter begrip van de Joodse Raad, door de nazi’s opgericht om anti-Joodse maatregelen in Amsterdam door te voeren. Voorzitter David Cohen was een compagnon van Wiener.

“De leden van de Raad waren net zo zeer slachtoffer van de nazi’s,” verklaart Simpson. En niet, zoals sommigen beweren, een clan van Joodse verraders. “Ze moesten er zitting in nemen. Ook zij ontsnapten niet aan de Holocaust.”

Het onderzoek van Wiener in Amsterdam leidde tot het belangrijkste en grootste onderzoekscentrum ter wereld. Een gedenkteken, zo schreef Simpson in een brief aan Halsema, zou niet misstaan.

Finkelstein weet al waar zo’n plaquette moet hangen. “Op de voordeur van Jan van Eijckstraat 16. Mijn grootmoeder haalde zijn naambord weg, voor het geval de nazi’s op zoek gingen naar Alfred die inmiddels al in het Verenigd Koninkrijk zat. Om die, na al die jaren, weer op te hangen, zou een passend eerbetoon zijn.”

De Van Eijckstraat in Amsterdam, waar de Wiener Library in eerste instantie was gevestigd.Beeld Wiener Holocaust Library