Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Weer een nieuw inflatierecord, andere zaken dan energie worden nu ook duurder

De Nederlandse inflatie (volgens de Europese norm) is in september opgelopen naar 17,1 procent, nu ook andere zaken dan energie duurder worden. Het CBS schrok ervan. ‘Het is een brand blussen met benzine.’

Vanwege de hoge inflatie gaan mensen vaker naar goedkopere supermarkten, zoals de Lidl.Beeld Elisa Maenhout

De inflatie in Nederland bedraagt in september naar schatting 17 procent ten opzichte van een jaar geleden. Dat blijkt uit een voorlopige raming van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Dat is weer een paar procentpunten hoger dan in augustus, toen de geldontwaarding (officieel: de stijging van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex) 13 procent bedroeg.

De belangrijkste aanjager is nog steeds de hoge prijs voor energie in al haar verschijningsvormen: aardgas, elektriciteit, benzine en diesel. Maar ook de prijzen van andere goederen en diensten zijn sterker gestegen dan in augustus: exclusief energie is de inflatie opgelopen van 6,4 naar 7,4 procent.

Dat komt mede doordat die kosten nu ook steeds meer worden doorberekend in de prijzen van andere goederen, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. ‘Dat gebeurt altijd met enige vertraging. Het duurt even voor de bakker en de kapper hun hogere energierekening vertalen naar hogere prijzen.’ De inflatie is ongekend hoog – Van Mulligen schrok er toch nog van, zegt hij zelf. Halverwege de jaren zeventig, het schrikbeeld voor Nederland, piekte de geldontwaarding voor het laatst, rond 10 procent.

Hoger dan gemiddeld

Dat het Nederlandse inflatiecijfer nog wat hoger ligt dan het Europese gemiddelde, komt doordat de energiemarkt in Nederland sterk geliberaliseerd is, waardoor de hogere inkoopprijzen snel kunnen worden doorberekend in de consumentenprijzen, zegt Van Mulligen. Ook speelt de Nederlandse afhankelijkheid van (nu zeer duur) aardgas een belangrijke rol.

Naast energie spelen andere factoren een rol. Allereerst was er al voor de Russische inval in Oekraïne al veel geld in omloop in westerse landen, door de lage rente en de overheidssteun tijdens de coronacrisis. Veel van dat geld is in de economie gepompt. Dat heeft onder meer geleid tot een aangewakkerde vraag en een tekort aan personeel, wat al een prijsopdrijvend effect had.

Daarnaast is de euro – mede door de aangekondigde Europese steunmaatregelen om de energierekening te beteugelen – in koers gedaald, waardoor de import van goederen (waaronder energie) nog eens extra duur is geworden. ‘Dat geeft een extra zetje’, aldus Van Mulligen.

Steun wakkert inflatie aan

Zo zullen de steunmaatregelen van de overheid de energieprijzen voor consumenten draaglijker maken, maar kunnen ze, doordat er extra geld in de economie wordt gepompt, indirect de inflatie toch weer aanwakkeren. ‘Het is een brand blussen met benzine’, zegt Van Mulligen.

Overigens komen de inflatiecijfers voor september niet boven op die van vorige maand: het is de prijsstijging over het afgelopen jaar. Wanneer de energieprijzen stabiliseren of dalen zal naar alle waarschijnlijkheid ook de inflatie dalen. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht voor volgend jaar een inflatie van 2,5 procent; economen van de Rabobank verwachten iets meer dan dat, maar wel weer een normaler niveau. Van Mulligen, die expliciet geen voorspeller is of wil zijn, verwacht nog wel een ‘naijlend effect’ van de energieprijzen.

De definitieve cijfers voor september verschijnen op 6 oktober. Dan wordt ook nog een apart cijfer gepubliceerd berekend volgens een oude (nationale) berekening, naast de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex, die Europese vergelijkingen mogelijk maakt.