Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Inflatie stijgt naar weer een nieuw record: hoe kan dat, en stijgen de prijzen nog verder?

De inflatie in september was maar liefst 17,1 procent, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. Nog nooit was de inflatie zo hoog. Hoe komt dat toch en wat merken we ervan?

Inflatie stijgt naar weer een nieuw record: hoe kan dat, en stijgen de prijzen nog verder?
Beeld Getty Images

De gemiddelde inflatie in de eurolanden is 10 procent. Waarom doen wij het zoveel slechter?

In één woord: de gasprijs. Nederland is voor zijn energie veel meer van gas afhankelijk dan veel andere landen. Zowel voor koken en verwarmen als voor elektriciteitsopwekking. Dat komt omdat wij altijd de beschikking hadden over goedkoop Gronings gas. Nu dat niet meer beschikbaar is, moeten we het importeren en dat gaat tegen de hoofdprijs. Andere landen gebruiken meer kolen en olie of kernenergie. Die zijn ook in prijs gestegen, maar niet zoveel als gas.

Dat verklaart de hoge energierekening, maar waarom wordt alles duurder?

Daar speelt de hoge energieprijs ook een belangrijke rol bij. Voor het bakken van een brood bijvoorbeeld is ook energie nodig. Dure energie maakt dus het brood duurder. Dat geldt ook voor de productie van staal of kunstmest, waarvoor veel energie nodig is. Als de autofabrikant meer voor staal moet betalen zal de auto duurder worden. En de boer die meer voor zijn kunstmest moet betalen zal ook meer voor zijn oogst moeten krijgen, dus voedsel wordt duurder. Deze prijsstijgingen sijpelen dus langzaam door in het inflatiecijfer. Bij de bepaling van de inflatie wordt niet gekeken naar de prijsstijging van staal, maar wel naar de prijsstijging van auto's.

Ik rijd geen auto. Heb ik minder last van de inflatie?

Dan heb je in ieder geval geen last van de hoge benzineprijzen en dat scheelt zeker. Het is waar dat niet iedereen met een inflatie van 17 procent te maken heeft. Wie een vast contract heeft voor energie merkt bijvoorbeeld nog niets van de hoge energieprijzen. En wie in een goed geïsoleerd huis woont zal ook minder extra betalen dan iemand in een tochtig huis. Maar immuun voor inflatie is in principe niemand, want vrijwel alles wordt duurder.

Dat betekent niet dat iedereen evenveel last heeft van de inflatie. Voor lage inkomens zijn de prijsstijgingen een groter probleem dan voor mensen die veel verdienen. Ouderen met alleen AOW geven een veel groter deel van hun inkomen uit aan energie en boodschappen dan iemand die een ton verdient. Dus als de boodschappen duurder worden moet de oudere direct bezuinigen op andere uitgaven, of minder boodschappen doen. Iemand die een ton verdient kan normaal gesproken geld sparen. Als de boodschappen duurder worden betekent het voor een grootverdiener dat ze misschien wat minder sparen, maar niet dat ze moeten bezuinigen op hun uitgaven.

Gaan de prijzen nog verder stijgen?

De verwachting is dat de inflatie in de loop van volgend jaar gaat zakken. Het Centraal Planbureau rekent voor heel volgend jaar op een inflatie van 2,6 procent, tegen 9,9 procent dit jaar. Tenminste: als de gasprijs niet verder stijgt.

En dan is het prijsplafond voor de energierekening nog niet meegerekend. Dat scheelt huishoudens wel 2000 euro gemiddeld, heeft de Rabobank berekend. Ook andere maatregelen van het kabinet moeten de inflatie omlaag duwen om het verlies aan koopkracht deels te compenseren.

De overheid trekt zo'n 24 miljard uit voor lastenverlichting. Daar moeten vooral de laagste inkomens van profiteren

Wat kunnen we nog meer doen?

Het bekende rijtje van korter douchen, de verwarming lager zetten en het huis isoleren helpt in ieder geval. Maar meer inkomen helpt natuurlijk ook. De vakbonden spreken steeds grotere loonstijgingen af in nieuwe cao’s. En het minimumloon gaat omhoog.

De overheid trekt zo'n 24 miljard uit voor lastenverlichting. Daar moeten vooral de laagste inkomens van profiteren. Die houden zelfs wat geld over volgend jaar is de verwachting. Maar de gevolgen van de inflatie helemaal compenseren zal niet lukken, we worden collectief armer dit jaar.