Direct naar artikelinhoud
Analyse

De Kamer uit lopen, een omroep wegsturen, rectificatie eisen: hoe bestrijd je degenen die de democratie ondermijnen?

Zolang radicale bewegingen ongehinderd hun gang kunnen gaan, zullen ze het wankele kaartenhuis dat de open samenleving is steeds verder verzwakken. Hoe vaak we ook roepen dat er een grens is bereikt.

De regeringsbankjes (oftewel ‘vak K’) woensdag tijdens de Algemene Beschouwingen, vlak voordat Thierry Baudet (Forum voor Democratie) zijn gewraakte uitspraak doet over minister Sigrid Kaag van Financiën (D66).Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Er zijn grenzen. Dat is het mantra dat telkens werd herhaald in de nasleep van het historische wegloop-incident in de Tweede Kamer, de niet eerder vertoonde reactie van het kabinet op de woorden van Thierry Baudet tijdens de Algemene Beschouwingen. ‘Ik moet de grenzen van mijn integriteit bewaken’, zei Sigrid Kaag, minister van Financiën, die weer onderwerp was geworden van verdachtmakingen door de voorman van Forum voor Democratie.

Er werden meer grenzen bereikt. Nadat Ongehoord Nederland een item over ‘blancofobie’ had uitgezonden, een week eerder, zeiden omroepdirecteuren en politici hetzelfde: dit ging te ver. De omroep toonde video’s van – excuus voor het onfrisse citaat van commentator Raisa Blommestijn – ‘blanken die in elkaar worden geslagen door negers’. Donderdag riep directeur Peter Kuipers van KRO-NCRV ertoe op de aspirant-omroep direct uit het bestel te zetten.

Ook het RIVM vond dat er een grens was bereikt. Tot woensdag bleef het instituut stil over de beschuldigingen van corruptie aan het adres van directeur Jaap van Dissel en was het terughoudend in het tegenspreken van desinformatie en complottheorieën. Maar nu eiste het een rectificatie. Podcastmakers Yves Gijrath en Erik de Vlieger gaven uiteindelijk toe dat zij er inderdaad naast zaten.

Radicaliserende onderstroom

Het zijn reacties op een radicaliserende onderstroom die zich de laatste jaren steeds zichtbaarder is gaan manifesteren en zich niet houdt aan de gangbare mores in de politiek en de media. Een beweging die bij elke oprisping en provocatie de vraag oproept hoe ermee om te gaan: geen aandacht geven in de hoop dat zij niet groeit? Of toch hard bestrijden en eventuele perverse gevolgen voor lief nemen? De keuze valt steeds meer op het tweede. Het groeiende aantal bedreigingen van publieke figuren lijkt daarbij de doorslag te geven.

In principe moet je in een democratie en zeker in het parlement met iedereen in gesprek, maar bij mensen die in een alternatieve werkelijkheid leven is elk gesprek onmogelijk omdat er geen gemeenschappelijk referentiekader is. Dat maakt de discussie over Baudet een andere dan die over Wilders. Bij Baudet gaat het allang niet meer over fatsoen, maar over het beschermen van de democratie en de rechtsstaat.

Ja, er zijn grenzen, en die zullen telkens opnieuw worden overschreden. Daar helpt weglopen, de rug toekeren, rectificeren of verontwaardiging uitspreken niet of nauwelijks tegen. Dat is de kwetsbaarheid die onvermijdelijk onderdeel is van onze open samenleving. Die biedt de ruimte aan mensen die haar willen aanvallen. Mensen die de vrijheden misbruiken om het systeem te ondermijnen.

‘Als we ongelimiteerd tolerant zijn, zelfs jegens hen die intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens, dan zal de tolerante mens te gronde gaan, en met hem de tolerantie’, schreef de Brits-Oostenrijkse filosoof Karl Popper in 1945 in zijn meesterwerk De open samenleving en haar vijanden. Hij schreef zijn boek tijdens de oorlogsjaren vanuit ballingschap in Nieuw-Zeeland en waarschuwde voor totalitaire en utopische ideologieën.

Open samenleving

Wat doe je tegen degenen die de open samenleving ondermijnen? Popper pleitte voor ‘militant liberalisme’. Zolang je de radicalen, intoleranten en fascisten met rationele argumenten in de publieke opinie kunt weerspreken, moet je dat doen, maar er zit een grens aan. ‘We zouden moeten eisen dat iedere beweging die intolerantie predikt, zichzelf buiten de wet plaatst.’ Vervolg hen dus, zegt Popper, maar hij gaat nog verder: ‘Wij moeten het recht opeisen om hen zo nodig zelfs met geweld te onderdrukken.’

Het is een dilemma dat nog altijd wringt, wellicht meer dan ooit. De aanvallen op de democratische rechtsorde die we nu over de hele wereld waarnemen, zijn geen aberratie, maar een inherent onderdeel ervan. Dat schrijven de Amerikaanse journalist Sean Illing en hoogleraar mediastudies Zac Gershberg in hun recente boek The Paradox of Democracy. De essentiële voorwaarde voor een democratie, een vrij debat, is tevens haar grootste bedreiging. ‘Het is niet voor niets’, schrijven ze, ‘dat fascisme alleen is ontstaan in democratische samenlevingen.’

De democratie was altijd al kwetsbaar voor demagogen en zelfdestructie, stellen ze in het boek. Wat verandert zijn nieuwe vormen van media die het mogelijk maken om de massa op een andere manier te manipuleren. De opkomst van film en radio was cruciaal voor de verspreiding van nazipropaganda. Televisie bracht mediagenieke presidenten als John F. Kennedy en Ronald Reagan voort. En sociale media brengen eigen disrupties met zich mee, zoals dat naar ieders stem geluisterd kan worden. De ene keer krijg je dan de Arabische Lente, de andere keer Pizzagate.

Ook Ongehoord Nederland en Forum voor Democratie zijn producten van het tijdperk van sociale media. Zij konden groot worden door ongefilterd te zenden en hun volgers ervan te overtuigen dat de mainstream en ‘het kartel’ corrupt zijn. Vervolgens traden zij tot die systemen toe om ze van binnenuit kapot te maken, een missie waarvoor zij openlijk uitkomen. Zolang zij ongehinderd hun gang kunnen gaan, zullen ze het wankele kaartenhuis dat de open samenleving sowieso al is, steeds verder verzwakken. Hoe vaak we ook roepen dat er een grens is bereikt.