Direct naar artikelinhoud
AnalyseLopende Zaken

Wat als ‘niets doen’ het beste beleid oplevert in deze energiecrisis?

Ministers Tinne Van der Straeten en Vincent Van Quickenborne, premier Alexander De Croo en Kamerlid Christian Leysen tijdens een bezoek aan een windmolenpark voor de kust van Oostende.Beeld BELGA

In heel Europa breken regeringen zich het hoofd over hoe ze de najaarscrisis het best te lijf gaan. Wat kunnen onze regeringen doen?

In Zweden plant netwerkbeheerder Svenska Kraftnät op piekmomenten de stroom uit te schakelen in verschillende regio’s in het dichtbevolkte zuiden van het land. Tezelfdertijd meldt persagentschap Bloomberg dat de Zweedse regering een elektriciteitscentrale die op... stookolie draait volop inschakelt.

De berichten uit Scandinavië komen als een schok, niet het minst voor de Zweden zelf. Het land heeft wereldwijd een steile reputatie te verdedigen als verzorgingsstaat die garant staat voor voorzienig bestuur. Ook in de energietransitie was Zweden een gidsland. Die faam staat op het spel, nu de oorlog in Oekraïne een energieschok door Europa jaagt. Al is dat maar de helft van het Zweedse verhaal. Het land zit ook in de penarie omdat het kerncentrales sloot ten voordele van meer hernieuwbare energie, die nu, door een tekort aan wind, te weinig zekerheid biedt.

Die slecht uitpakkende nucleaire uitstap maakt de Zweedse ellende uiteraard ook voor ons relevant. Ook elders blijkt dat bevoorradingszekerheid en klimaatambitie zich maar moeilijk laten rijmen zonder kernenergie in de mix. Zowel Duitsland (dat kerncentrales sloot) als Oostenrijk (dat nooit kernenergie wilde) moeten de kolencentrales weer opstoken.

Tegelijk tonen de gigantische technische problemen in Franse kerncentrales dat ook de nucleaire optie minder zaligmakend is dan sommige pronucleaire en antigroene stemmen vaak beweren. Wat al die energieproblemen eensluidend aantonen, is dat het uiterst riskant is om te veel in te zetten op één of enkele bronnen, of het nu Russisch gas, een verouderd kernpark of windenergie is.

De volledige kernuitstap annuleren, is in België technisch onmogelijk geworden. De exit afremmen en de geesten voorbereiden op toekomstige nucleaire investeringen wordt dan het best mogelijke beleid. Dat kun je betreuren, maar de verantwoordelijkheid voor die situatie wordt gedeeld door alle partijen die de voorbije twintig jaar in de regering zetelden. Ook over de bouw van extra gascentrales mag het gezeur onderhand wel stoppen. In vergelijking met de stookolie- en kolencentrales elders zijn die centrales nog de minst slechte fossiele optie, als het dan toch moet.

De kerncentrale in Doel. ‘Over de bouw van extra gascentrales mag het gezeur stoppen. Die centrales zijn nog de minst slechte fossiele optie, als het dan toch moet.’Beeld Photo News

België heeft het voordeel dat het een van de weinige EU-landen is die wel een toevoerhaven heeft voor vloeibaar gas — een noodzakelijk alternatief voor het Russische aardgas. Ongelukken zijn nooit uit te sluiten, maar het risico op acute voorraadproblemen zou mede daarom minder mogen spelen. Dat wil niet zeggen dat er geen probleem is. Ook Belgische huishoudens en bedrijven voelen de prijsschok. Ook hier is ‘koopkracht’ een codewoord dat synoniem staat voor de politieke roep om de impact van de energieschok te milderen.

Maar hoe dan? Tot hun frustratie moeten politici vaststellen dat er weinig in hun gereedschapskist zit om de gevolgen van een op hol geslagen markt op te vangen. De regering-De Croo ging al vrij ver in de financiële compensatie, met een uitgebreid sociaal tarief en een verlaging van de btw op elektriciteit en gas. De btw-kwestie toont de beperking van die ‘cashpolitiek’. Het effect is vrij bescheiden, maar de maatregel kost wel handenvol geld aan een overheid die dat geld eigenlijk niet heeft. Tegelijk worden burgers gestimuleerd om energie volop te blijven te consumeren, alsof er niets aan de hand is, terwijl juist zuiniger verbruik nodig is. Toch durft niemand de btw-verlaging in vraag te stellen.

Ook bij het aanzetten tot dat zuiniger verbruik zijn de bestuurlijke mogelijkheden bescheiden. Voorstellen om de verwarming of de airco wat lager te zetten, minder snel met de auto te rijden of om korter te douchen stuiten op hoongelach, als het al niet op agressief verzet is. Verder dan een vrijblijvende campagne komt het dan ook niet (wat de politiek dan ook weer op kritiek komt te staan). Niet alleen hier maar ook in andere landen durven bewindslui geen ‘versobering’ op te leggen, uit angst een volksopstand uit te lokken. Na de slecht verteerde coronacrisis lijkt de marge om vrijheden in te perken opgebruikt.

Lees ook

‘Dat is waanzin. Een schande. We moeten ze duidelijk maken dat zoiets niet kan’: energiecrisis maakt de Noren stinkend rijk 

Live. Gazprom zal gasleveringen aan Europa opnieuw stilleggen ‘voor onderhoud’

Menselijk leed

Vandaar de aanzwellende suggestie om vooral niet te veel te doen. In een opmerkelijk interview in deze krant noemde econoom Koen Schoors de verwachte recessie zelfs een goede zaak, want: “In een recessie zal de vraag naar die producten dalen, waardoor de prijs getemperd wordt.”

Klinkt controversieel, maar eigenlijk is het alleen een wat scherpe verwoording van klassiek rentebeleid: om de economie af te koelen en de inflatie te temperen, wordt de rente verhoogd, waardoor een cascade op gang komt van verminderde investeringen, afdankingen, verminderde consumptie,... Het ‘goede’ aan deze crisis zou dan zijn dat bedrijven en gezinnen leren energiezuiniger te werken.

De praktijk is grauwer. Achter elke recessie, elke herstructurering of bedrijfssluiting gaat reëel menselijk leed schuil. Toch mag gezegd worden dat België traditioneel een robuust anticrisisbeleid heeft met stevige automatische stabilisatoren (tijdelijke werkloosheid, uitkeringen,...). Die stabilisatoren versterken en verfijnen zou weleens het meest effectieve beleid kunnen opleveren.

Die behoedzame aanpak staat wel haaks op het dominante idee van de politicus die als een brandweerman blussend van steekvlam naar steekvlam trekt. Ook nu weer zullen vele burgers (en hun woordvoerders in de media!) van politici verwachten dat ze daadkracht tonen. Zeker op een moment dat het democratische gezag hardop in vraag gesteld wordt, zal de verleiding groot zijn om alleszins ‘iets’ te doen. Veel meer dan perceptiepolitiek kan dat niet opleveren, in het besef dat een nationale regering weinig vermag tegen een internationale crisis. Te hopen valt dan enkel dat die symboolpolitiek niet te duur of te contraproductief uitpakt.