Direct naar artikelinhoud
Prijsstijgingen

Lonen omhoog, roept iedereen in koor. Is dat de oplossing?

Lonen omhoog, roept iedereen in koor. Is dat de oplossing?
Beeld Kees van de Veen

Er is ruimte bij bedrijven voor verdere loonsverhogingen, zeggen experts. Maar als die wordt afgedwongen, zijn we waarschijnlijk nog niet van de hoge inflatie af.

Het is nu echt tijd om te knokken, vindt vakbondsleider Tuur Elzinga van FNV. Knokken voor ‘een hele grote loongolf’, zo zei hij vrijdag net nadat het Centraal Planbureau (CPB) haar sombere koopkrachtcijfers presenteerde.

Van een werknemersvoorman verwacht je natuurlijk niets minder. Maar de vakbeweging is sinds deze week niet meer de enige die naar het bedrijfsleven kijkt in het holst van de koopkrachtcrisis. Het CPB, het kabinet en De Nederlandsche Bank (DNB) zeggen het inmiddels ook: op de keper beschouwd hebben bedrijven genoeg financiële ruimte om de lonen te verhogen. En het zou mooi zijn als ze dat ook doen, hoor je er soms bijna achteraan.

Die bal werd eerder deze week snel teruggekaatst. De lonen stíjgen al in een tempo dat sinds begin deze eeuw niet is waargenomen, zeiden werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. Werkgevers kunnen deze ‘unieke problematiek’ volgens henzelf ook niet alleen oplossen. Experts zien daarentegen dat er best nog wat ruimte over is in de bedrijfskas. Het is meer de vraag of hogere lonen per se de beste uitweg zijn uit de koopkrachtcrisis.

Haast onmogelijk

De woorden van Elzinga doen in elk geval vermoeden dat de vakbeweging er hard ingaat. Traditiegetrouw maakt FNV rond Prinsjesdag haar officiële looneis bekend, waarmee de bond het komende jaar de cao-gesprekken in gaat. Normaal gesproken is koopkrachtbehoud wel het minste wat FNV binnen wil halen voor haar leden, maar dit jaar lijkt dat een haast onmogelijke opgave.

Over heel 2022 raamt het CPB de inflatie immers op 9,9 procent, en volgend jaar zullen de consumentenprijzen vermoedelijk nog eens met 4,3 procent stijgen. Een woordvoerder van FNV zegt niet vooruit te kunnen lopen op de nieuwe looneis. Het is daarmee nog onduidelijk of de vakbond het aandurft om komend cao-seizoen echt in te zetten op 6, 7 of 8 procent loonsverhoging.

De lonen stijgen ondertussen ook, maar wel in een veel lager tempo. Volgens werkgeversorganisatie AWVN komt de gemiddelde stijging dit jaar tot nu toe uit op 3,2 procent.

Haast onmogelijk

DNB ziet het rooskleuriger

Dat percentage kan door de almaar krappere arbeidsmarkt eventueel nog verder oplopen. De afgelopen twee maanden lijkt al sprake van enige stroomversnelling. In juli kwamen werkgevers en vakbonden in nieuwe cao’s bijvoorbeeld tot 3,5 procent loongroei, in juni was dit zelfs 4,1 procent.

Maar om het koopkrachtgat te dichten is meer nodig. Er zouden dan nog enkele volle procentpunten bij moeten. De werkgeversverenigingen zien die ruimte dus niet. Zij wijzen erop dat 60 procent van de ondernemers hun hogere energie- en loonkosten nauwelijks weten door te berekenen aan klanten. Dat betekent dat ze interen op hun reserves.

DNB, een van de belangrijkste raadgevers van het kabinet, ziet het rooskleuriger. Er is bij het bedrijfsleven wel degelijk ruimte voor enige loonsverhoging, zo meldde de centrale bank deze week. Niet genoeg om alle problemen van werknemers weg te nemen, en zeker niet bij elk bedrijf, maar toch. Het CPB kwam vrijdag tot eenzelfde conclusie.

‘Bedrijfswinsten vrij hoog’

Macro-econoom Raoul Leering van ING durft nog iets verder te gaan: zelfs van een loonsverhoging van 5 of 6 procent zal een gemiddeld bedrijf niet snel failliet gaan. “Let wel: een gemíddeld bedrijf”, zegt hij er nadrukkelijk bij. “Zeker in energie-intensieve sectoren als de glastuinbouw, de chemie en de staalindustrie is die ruimte er nu niet, vanwege de hoge energiekosten.”

Maar in het algemeen liggen de bedrijfswinsten nu vrij hoog, vervolgt Leering, ook vergeleken met de afgelopen decennia. In die zin klinkt het logisch dat het kabinet naar werkgevers kijkt om wat aan de koopkracht van werknemers te doen. Maar aan het opsouperen van al die financiële ruimte bij werkgevers zitten ook nadelen. Bedrijven zullen proberen die hogere loonkosten door te berekenen aan de klant, waardoor producten in de supermarkt langer in prijs zullen stijgen.

“En tot nu toe lukt dat doorberekenen heel goed”, zegt Leering, die daar dus anders tegenaan kijkt dan de werkgeversverenigingen. Zou het ze straks ook lukken met eventuele hogere loonkosten, dan wordt de gewonnen koopkracht van werknemers deels gelijk tenietgedaan.

Als het kabinet snel van de hoge inflatie af wil en tegelijkertijd wat aan de koopkracht wil doen, kan het volgens Leering daarom beter de lasten verlagen. Daar ziet DNB dan weer minder heil in. Generieke overheidssteun in de vorm van lastenverlichting of energietoeslagen kost het kabinet veel geld, terwijl dat volgens de centrale bank vaak terechtkomt bij mensen die het niet het hardst nodig hebben. DNB raadt daarom aan alleen in te zetten op hulp aan de laagste inkomens.

Lees ook:

Heilige huisjes of koopkracht: kabinet-Rutte IV staat voor keuze

Simpele ingrepen zijn niet genoeg voor het kabinet om de koopkracht te stutten. VVD, D66, CDA en ChristenUnie staan voor diep politieke keuzes.