Direct naar artikelinhoud
AnalyseToekomst van de zorg

Dit is hoe het uitgelekte zorgakkoord wil zorgen dat we minder vaak naar de dokter gaan

Beeld ANP

Kun je over een paar jaar met een medische vraag nog bij een huisarts of specialist terecht? Minder vaak dan nu, zo blijkt uit de voornemens in het uitgelekte zorgakkoord.

In een tijd waarin de zorg schreeuwt om verpleegkundigen, huisartsen geen brood zien in een eigen praktijk en de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg groeien, moet het een vuurtoren zijn in de donkere nacht: het Integraal Zorgakkoord (IZA).

In dat convenant, dat deze week in conceptversie uitlekte, staat hoe de toekomst van de zorg eruitziet. Het ministerie van volksgezondheid onderhandelde er de afgelopen maanden over met de organisaties van artsen, verpleegkundigen, ziekenhuizen, huisartsen en andere zorgverleners.

De pijnpunten in een notendop: de vraag naar zorg neemt toe, omdat Nederland gemiddeld ouder wordt. Het kabinet wil die groei beteugelen, wat betekent dat we minder gebruik zullen kunnen maken van zorg dan we nu gewend zijn. Bovendien verlaten veel professionals de zorg, zodat het de vraag is hoeveel zorg er in de toekomst überhaupt geleverd kan worden. Welke antwoorden geeft dit voorlopige akkoord?

Patiënten moeten vaker online zelf een antwoord vinden op hun medische vraag

Allereerst het beperken van de vraag. Patiënten moeten minder vaak bij bijvoorbeeld de huisarts aankloppen, en vaker zelf de antwoorden op hun gezondheidsvragen opzoeken, zo staat in de uitgelekte tekst. Digitale zelfzorgmiddelen (denk aan de website Thuisarts.nl) worden belangrijker. Kloppen patiënten wel bij de zorg aan, dan zullen ze vaker online geholpen worden, bijvoorbeeld via een videoconsult. Dat kost artsen minder tijd. Maar nieuw zijn deze ideeën niet.

Niet bij elke hulpvraag past een medisch antwoord, vinden de partijen, die spreken van een ‘medicalisering’ van de samenleving. Sommige vragen horen thuis in het ‘sociaal domein’, oftewel bij schuldhulpverlening, jeugdzorg of andere hulpverleners die door de gemeente worden betaald. Kanttekening: gemeenten zullen niet staan te trappelen werk van de zorg over te nemen. Zij kampen al met een tekort aan budget, en ook het sociaal domein komt medewerkers tekort.

Zorgverzekeraars moeten nu echt werk maken van preventie

Ook is het de bedoeling dat we gezonder en veiliger gaan leven, zo staat in het convenant. Voor ouderen kan valpreventie van waarde zijn, voor jongeren projecten om obesitas tegen te gaan. Per regio moeten er harde afspraken worden gemaakt over dit type preventie.

Zorgverzekeraars moeten zorgen dat het voor zorgverleners financieel aantrekkelijk wordt om niet alleen te genezen, maar ook te helpen aan het voorkomen van ziekte. Dat moeten ze dan wel doen binnen de huidige regels. Eerder klaagden verzekeraars juist dat ze hiervoor onvoldoende ruimte hebben.

De huisarts wil en krijgt meer tijd voor de patiënt

Dan de aanbodkant: hoe blijft werken in de zorg aantrekkelijk? De huisarts moet meer tijd krijgen voor de patiënt, zo staat in het akkoord. Daarmee wordt een belangrijke wens ingewilligd van de huisartsen die in juli protesteerden op het Haagse Malieveld.

Hoe dat is te bereiken, moet nog worden uitgewerkt. De partijen denken aan het anders verdelen van taken en betere samenwerking. Het streven is enigszins paradoxaal: meer tijd per patiënt zou het probleem van de groeiende zorgvraag bij de huisarts juist kunnen vergroten.

Het akkoord bevat meer voornemens die lastig te combineren lijken. Zo moet er in de hele zorg meer aandacht komen voor de werkdruk en de balans tussen werk en privé, maar tegelijkertijd moet zorgpersoneel gestimuleerd worden om meer uren te werken.

Voor de veranderingen in de zorg is 2,8 miljard vrijgemaakt

Dit jaar gaat er bruto zo’n 55 miljard om in zorg die verleend wordt via de Zorgverzekeringswet. Dat budget mag groeien, tot 2,9 miljard meer in 2026. Daarnaast is er eenmalig 2,8 miljard vrijgemaakt voor de veranderingen in de zorg. Dat geld gaat alleen naar de partijen die deelnemen aan het convenant.

Op 24 augustus praten de brancheorganisaties in de zorg (zoals de verenigingen van huisartsen en die van ziekenhuizen) verder. Daarna moet blijken wat de definitieve tekst is, en welke organisaties hun handtekening zetten.

Wat verder opvalt in het akkoord

Complexe kankerzorg en vaatchirurgie worden in de toekomst nog maar in een beperkt aantal ziekenhuizen gegeven, zodat artsen die deze zorg verlenen er veel ervaring mee hebben. Het akkoord spreekt van minstens honderd behandelingen per jaar. Later moet nog meer ingewikkelde zorg gecentraliseerd worden. Minder ingewikkelde zorg moet dichterbij of bij de patiënt thuis geregeld worden.

Verzekeraars moeten meer grip krijgen op zorgverleners, zo staat in het akkoord. Patiënten moeten straks zelf meer geld bijleggen als ze een zorgverlener kiezen met wie hun verzekering geen afspraken heeft. Bovendien moeten die zorgverleners eerst een offerte uitbrengen aan de patiënt, zodat die goed weet wat de kosten zijn. Volgens critici komt daarmee de vrije artsenkeuze in het geding.

De wijkverpleging en huisartsenzorg mogen de komende jaren nog met enkele procenten groeien. Voor de medisch specialistische zorg (bijvoorbeeld in het ziekenhuis) en de geestelijke gezondheidszorg is minder groei ingetekend. In 2026 mag de specialistische zorg zelfs helemaal niet meer groeien.

Lees ook:

Huisartsen mogen groeien, maar minder dan gehoopt, blijkt uit uitgelekt akkoord

De huisartsenzorg mag de komende jaren groeien, maar minder dan waarop de huisartsen hadden gehoopt. Zij vragen zich af: komt het geld straks wél echt bij de huisartsen terecht, of blijft het op de plank liggen?

Ruim helft van de huisartsen weet niet of ze hun vak willen blijven uitoefenen

De huisartsenzorg staat onder grote druk, blijkt uit een enquête onder ruim 600 huisartsen. Huisartsen twijfelen of ze hun vak willen voortzetten en moeten zorgtaken uitvoeren waarvoor zij onvoldoende zijn toegerust.