Direct naar artikelinhoud
FilmrecensieNope

Peele neemt in sciencefiction-western ‘Nope’ Hollywood én het publiek op de hak

Peele neemt in sciencefiction-western ‘Nope’ Hollywood én het publiek op de hak

Nope
Regie Jordan Peele
Met Daniel Kaluuya, Keke Palmer, Keith David
★★★★

Op het eerste gezicht lijkt Nope rommeliger en minder scherp dan Get Out, Jordan Peele’s meesterlijke thriller over latent racisme en gedwongen assimilatie. En het klopt, ook op het tweede gezicht: de film is rommeliger en minder scherp. Meer meanderende gedachten dan strakke analyse. Nope is goed op een heel andere manier: de film viert de vrijheid en inventiviteit van de maker.

Het is een sciencefiction-western, maar ook een mediakritiek. Een film die met een schuin oog kijkt naar de wederzijdse exploitatie in het hart van ons economisch systeem, maar ook een film die je het gevoel geeft dat Peele gewoon lekker zijn eigen gang is gegaan. Dat laatste zie je vooral aan de volstrekt originele vorm van het monster in de film.

“Ik zal je bekogelen met rotzooi en je met minachting behandelen. Ik zal een spektakel van je maken.” Nope begint met oudtestamentische woorden die meteen al in de eerste scène een sardonische betekenis krijgen. We zien een chimpansee die bij de opnamen van een sitcom volledig door het lint is gegaan. Lichamen op de grond, bloed aan de muren. Het jongetje dat dit spektakel overleefde, blijkt 25 jaar later de buurman van de bewoners van de Haywood Ranch, waar Nope zich vervolgens grotendeels af zal spelen.

Een reusachtig allesverslindend oog

OJ en Emerald Haywood, broer en zus, leverden nog niet zo lang geleden paarden voor Hollywoodproducties. Maar sinds hun vader op een eigenaardige manier overleed door iets wat uit de lucht kwam vallen, krijgen ze steeds minder klussen. Op een nacht hoort OJ vreemd gekrijs en valt de elektriciteit weg. Nadat een van de paarden is uitgebroken en OJ in de achtervolging gaat, ontdekt hij een bizar gevaar.

Daniel Kaluuya in 'Nope'.Beeld Universal Pictures

Dat die dreiging aanvankelijk de gedaante aanneemt van een reusachtig allesverslindend oog, zegt veel over Peele’s gedachte achter de film. Hij wijst daarmee zowel naar Hollywood, dat de neiging heeft een complexe realiteit tot spektakel te reduceren, als naar ons, het publiek, dat altijd en overal spektakel wil en vermaakt wil worden: we vreten met onze ogen. Maar Nope is geen betweterige preek. Juist door die eigenzinnige vorm van het monster, dat later zelfs verandert in een sierlijk en elegant wezen, houdt de film iets luchtigs.

Toch is Peele geen optimist. Dat het jongetje dat het drama met de aap overleefde, nu als volwassene een pretpark runt waarin hij nog steeds teert op die oude tv-show en dat OJ en Emerald alles op alles zetten om de dreiging op film te vangen zodat ze die kunnen verkopen; dat is waar het Peele werkelijk om te doen is. Het gaat om de onvermijdelijke exploitatie die ingebakken zit in de manier waarop wij de wereld hebben ingericht. Dat hij al die dingen samen weet te brengen, maakt van Nope een knappe film.