Direct naar artikelinhoud
Profiel

‘Muqtada’ leidt, zijn mensen volgen: de man achter de bezetting van het Iraakse parlement

Duizenden aanhangers van religieus leider en populist Muqtada al-Sadr bezetten al weken het Iraakse parlement in Bagdad, en leggen de politiek lam. Wie is de politieke sleutelfiguur achter de bestorming, en welke strijd voert hij?

Een demonstrant houdt een poster van Muqtada al-Sadr omhoog.Beeld Anmar Khalil / AP

Er zijn tenten opgeslagen, er wordt eten uitgedeeld en niemand is van plan naar huis te gaan. Duizenden Iraakse demonstranten houden al ruim twee weken het Iraakse parlement in Bagdad bezet. Na een aantal carnavaleske nachten in de plenaire zaal verblijven ze nu op het terrein rond het gebouw. Het effect is hetzelfde: een patstelling die de politiek gijzelt en het land lamlegt.

De man die de opdracht gaf tot de bestorming, is de charismatische geestelijke en populist Muqtada al-Sadr (48), te herkennen aan zijn gewaad en tulband. Sinds de Amerikaanse inval, bijna twintig jaar geleden, is hij uitgegroeid tot een sleutelfiguur in de politiek. In Irak is hij de enige met een persoonlijke, bijna intieme band met zijn aanhangers, getuige het feit dat ze hem het liefst bij zijn voornaam noemen. ‘Muqtada’ leidt, zijn mensen volgen.

Wat is zijn geheim? En hoe wil Sadr de impasse doorbreken?

Sadristen

De kiem van de huidige crisis ligt bij de parlementsverkiezingen van oktober vorig jaar, toen Sadr’s sjiitische beweging (de ‘sadristen’) de grootste werd met 73 zetels. In een doorsnee land zou dat genoeg zijn om door te stoten naar het premierschap, maar niet in Irak, waar de premier en de president doorgaans compromiskandidaten zijn. De kunst is iemand naar voren te schuiven aan wie geen van de sektarische groepen – sjiieten, soennieten en Koerden – zich stoort en die kleurloos genoeg is om de machtsbalans (en de bijbehorende corruptie) niet te verstoren. Omdat niemand nog zover is, zit Irak al tien maanden zonder regering – de langste periode sinds 2005, toen de bevolking voor het eerst mocht stemmen.

Sadr smeedde aanvankelijk een alliantie met twee andere partijen, eentje soennitisch, de ander Koerdisch, maar over de cruciale posten werden ze het niet eens. Daarop gaf hij zijn parlementsleden de opdracht hun zetels op te geven en het parlement te verlaten – een handige zet die Sadr de vrijheid geeft om de politieke elite af te schilderen als zelfvoldaan en corrupt.

Strijd tussen Muqtada en Maliki

Sindsdien tekent zich een strijd af binnen het sjiitische kamp, met Sadr aan de ene kant en de alliantie van oud-premier Nouri al-Maliki aan de andere. Beiden staan op goede voet met buurland Iran, al probeert Sadr de laatste jaren dat imago van zich af te schudden door zich voor te doen als nationalist. Toen zijn parlementsleden vertrokken waren, leek Maliki te profiteren door zelf een kandidaat-premier naar voren te schuiven. Voor Sadr was dat het signaal zijn aanhang naar het zwaarbewaakte parlement te sturen om de boel op slot te gooien. Bij de bestorming vielen tientallen gewonden.

Het tumult deed het meest denken aan de bestorming van het Amerikaanse Capitool in januari vorig jaar. In een twitterbericht sprak Sadr van een ‘spontane, vreedzame revolutie’ en een ‘gouden kans’ om het corrupte systeem omver te werpen. Kort daarvoor waren telefoongesprekken uitgelekt waarop Maliki speculeerde over het bewapenen van nieuwe milities. Hij zei dat Irak afstevende op een ‘brute oorlog’, eentje die alleen te voorkomen is als Sadr (‘een lafaard en verrader’) en diens alliantie gestopt worden.

Het politieke vuur heeft Sadr niet van een vreemde. Zijn oom en vader waren beiden beroemde ayatollahs. Laatstgenoemde stond in de jaren negentig bekend om zijn anti-imperialistische speeches in sloppenwijken (later omgedoopt tot ‘Sadr City’) van Bagdad. Toen zijn populariteit het regime nerveus begon te maken, liet dictator Saddam Hoessein hem in 1999 om het leven brengen in Najaf, het politieke bolwerk van de sjiieten.

Ayatollah Atari

Buiten Najaf had toen nog niemand gehoord van de jongste zoon, pas 25 jaar. Muqtada’s verslaving aan videospelletjes had hem lokaal de bijnaam ‘Ayatollah Atari’ opgeleverd. Nu moest hij de rol van zijn vader overnemen. Nadat Saddam in 2003 was verdreven, maakte Sadr gebruik van het ontstane vacuüm en richtte hij zijn pijlen op de Amerikaanse bezetter. Met steun uit buurland Iran stampte hij een militie uit de grond, het ‘Mahdi-leger’, dat de strijd aanbond met het Amerikaanse leger en in de donkerste dagen van de sektarische burgeroorlog soennieten terroriseerde en vermoordde. Sadr's militie heet tegenwoordig – ironisch genoeg – Saraya al-Salam, oftewel ‘Vredesbrigades’, en wordt verantwoordelijk gehouden voor het doden van talloze activisten, het meest recent tijdens burgerprotesten in februari 2020.

Sadr heeft alle denkbare rollen vervuld, stelt Iraaks analist Renad Mansour, verbonden aan denktank Chatham House. ‘Krijgsheer, protestleider, politicus – hij is het allemaal geweest. Dat maakt hem ongrijpbaar. Maar hij ziet zichzelf in de eerste plaats als een religieus leider.’ In de politiek speelt Sadr het delicate spel dat populisten kenmerkt: tekeergaan tegen het establishment, zonder dat het ten koste gaat van zijn macht daarbinnen. De ministeries van Elektriciteit en Gezondheidszorg worden door de sadristen bijvoorbeeld al jaren als pinautomaten gebruikt.

Sadr eist nu nieuwe verkiezingen, een scenario dat kansrijk wordt geacht. Hij wil Maliki volledig verslaan. Op zijn eigen achterban kan Sadr blind rekenen, maar de kans is groot dat andere Irakezen thuis zullen blijven. Ruim 60 procent van de bevolking is 25 jaar of jonger, en heeft nog nooit een stabiele regering meegemaakt. Ze zijn gedesillusioneerd geraakt over de politiek. De bezetting van het parlement zal daar niets aan veranderen.