Direct naar artikelinhoud
NieuwsWetenschap

Belgen ontrafelen geheim van dodelijk slangengif

Een cobra.Beeld Thinkstock

Belgische onderzoekers hebben voor het eerst de volledige structuur van een van de belangrijkste stoffen van slangengif ontrafeld. De stap naar tegengif voor de dodelijkste slangenbeten is zo weer wat kleiner. 

Tegen dat u onderaan dit artikel geraakt bent, heeft ergens op de wereld alweer een slang een dodelijk slachtoffer gemaakt. Wereldwijd sterven jaarlijks zo’n 138.000 slachtoffers door een slangenbeet. Een veelvoud kampt na slangenbeten met een beperking zoals blindheid of een geamputeerd ledemaat. “Toch is het een vergeten ziekte”, zegt neurobioloog Mieke Nys (KU Leuven). “Er is weinig aandacht van de farmaceutische industrie voor het probleem, omdat er nu eenmaal minder geld mee te verdienen valt.” Veruit de meeste slachtoffers bevinden zich in lage-inkomenslanden in Afrika of Azië. 

Toch lijkt er een kentering te komen. In 2017 erkende de Wereldgezondheidsorganisatie slangenbeten als wereldwijde gezondheidsprioriteit. Liefdadigheidsorganisaties, zoals het Britse Welcome Trust, maakten fondsen vrij voor onderzoek naar slangenbeten. En met steun van die fondsen hebben onderzoekers van de KU Leuven, de Liverpool School of Tropical Medicine (LSTM), de VU Amsterdam en de Universiteit van Grenoble nu voor het eerst de driedimensionale structuur van de gifstoffen van enkele van de gevaarlijkste slangensoorten ter wereld in kaart gebracht. Hun studie werd zopas gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications

Ze ontdekten waarom het slangengif van koraalslangachtigen, zoals de cobra of de mamba, zo giftig is. Namelijk omdat bepaalde gifstoffen, genaamd neurotoxines, zich razendsnel weten te binden aan de eiwitten in menselijke spieren. “Door die neurotoxines blokkeren de spieren, waardoor mensen in een mum van tijd verlamd raken of niet meer kunnen ademen”, zegt Chris Ulens, die het onderzoek leidde (KU Leuven). 

Nu ze precies weten hoe die neurotoxines eruitzien en zich weten te binden aan menselijke eiwitten, hebben ze een blauwdruk om een efficiënt antigif te ontwikkelen. Dat antigif zou dan bestaan uit eiwitten die bijna exacte kopieën zijn van menselijke eiwitten, en die als ‘lokaas’ dienen om de gifstoffen van de slang weg te leiden van de menselijke eiwitten waaraan ze zich zo graag binden. “We weten nu precies hoe de sleutel eruitziet”, zegt Ulens. “Nu moeten we dus het slot namaken waar die sleutel zo goed op past.”

Dat zou een wezenlijk verschil maken in de strijd tegen slangenbeten. Het antigif dat vandaag op de markt is, bestaat uit antilichamen die bijvoorbeeld paarden aanmaken als ze met slangengif geïnfecteerd worden. “Helaas zorgen die neurotoxines maar voor een heel beperkte immuunreactie, waardoor je gigantische hoeveelheden tegengif moet toedienen bij mensen om effect te hebben”, zegt Nys. Dat levert bij veel mensen allergische reacties op. 

Bovendien is die vorm van antigif erg slangspecifiek en kost het vaak meer dan 200 euro. Onbetaalbaar voor de vele slachtoffers uit (sub)tropische landbouwgebieden die het vaakst getroffen worden. “Als we erin slagen om antigif te ontwikkelen op basis van deze nieuwe methode, zou dat meteen voor alle soorten koraalslangachtigen kunnen werken”, zegt Nys.

Daarop wordt het wel nog even wachten. Volgens de onderzoekers kan een eerste versie van het antigif op basis van hun nagebootste eiwitten over een jaar op proefdieren getest worden. “Over tien jaar hopen we een werkzaam antigif voor mensen te hebben”, zegt Nys.