Terug naar de krant

In Davos werd de wereld deze week weer een beetje kleiner

Leeslijst achtergrond

World Economic Forum Fragmentatie, inflatie, recessie, honger en oorlog. Het World Economic Forum had dit jaar veel weg van het apocalyptische bijbelboek Openbaring. Maar ‘Davos’ had wel vaker ongelijk.

Leeslijst

De wereldeconomie heeft er sinds maandag een nieuwe term bij: ‘geo-economische fragmentatie’. Niet dat de uitdrukking totaal onbekend was – hier en daar dook hij de afgelopen twintig jaar al op, in verband met China, Noord-en Zuid-Amerika of het Midden-Oosten. Maar nu de directeur van het Internationaal Monetair Fonds de term heeft gebezigd, dringt hij pas door tot de hoofdstroom van het internationale discours. Die IMF-directeur, Kristalina Georgieva, wees maandag op het groeiende risico dat de globalisering stokt, of zelfs achteruit gaat. Op diezelfde dag wees Christine Lagarde, de president van de Europese Centrale Bank, op het einde van wat zij ‘hyperglobalisering’ noemde.

De timing van beide uitspraken was geen toeval. Deze week vond in het Zwitserse Davos de jaarlijkse hoogmis van de globalisering plaats: het World Economic Forum. Dat was voor het eerst weer live sinds begin 2020 – vlak voor de coronacrisis die dit soort bijeenkomsten ruim twee jaar goeddeels onmogelijk maakte. De verzamelde tycoons, toplieden, politici en opinieleiders kwamen ditmaal niet bijeen onder de winterse omstandigheden die gangbaar zijn bij het WEF. In plaats van op de trottoirs van Davos door de sneeuw te stampen genoten zij van de lente. Maar daar was dan ook alles mee gezegd. Want terwijl ontluikend nieuw leven, optimisme en hoop bij het jaargetijde horen, is er in de wereldeconomie op dit moment sprake van groeiend pessimisme en doemgevoelens.

De rij van problemen oogt inmiddels vertrouwd. De oorlog in Oekraïne schokt het bedrijfsleven, en de sancties bijten niet alleen aanvaller Rusland maar ook de landen die ze opleggen. Energie is peperduur geworden, de zoektocht naar alternatieven voor Russisch gas en Russische olie dreigt de overgang naar schone energie op korte termijn in de wielen te rijden. Klimaatdoelen worden minder goed haalbaar, en de gevolgen voor de opwarming van de aarde mogelijk heviger. Een voedselcrisis, door het wegvallen van export vanuit tarweproducent Oekraïne, dreigt. Kunstmest wordt schaarser. En duurder.

China’s anti-Covid-beleid zorgt intussen voor een verdere verstoring van internationale leveringsketens, die na Covid toch al haperden. En door duurdere energie, voeding, transportkosten en schaarste van producten en halffabrikaten door leveringsproblemen, grijpt inflatie om zich heen.

Het wegvallen van koopkracht, die voor een groter deel naar energie gaat, remt in veel landen de economie. Schaarste aan zo’n beetje alles, van werknemers tot spullen, doet dat ook. En daar bovenop zijn de meeste centrale banken al begonnen met het verhogen van hun rente om de inflatie de kop in te drukken, desnoods door een economische recessie toe te staan.

Pessimisme nog niet doorvoeld

Geen wonder dat het pessimisme overheerst. Maar doorvoeld is het nog niet. De enorme economische opleving van 2021, toen de coronacrisis in het Westen wegebde, dreunt nog na in 2022. De vaart van de wereldeconomie, de krapte op de arbeidsmarkten en de opleving van de bedrijfswinsten is zo groot dat, zelfs zonder extra economische groei, de cijfers nog steeds prima zijn.

Het International Institute of Finance (IIF), de internationale denktank van de banksector, maakte woensdag zijn economische prognoses voor de wereldeconomie bekend. Overal is nog groei, al is het IIF al minder optimistisch dan het IMF vorige maand nog was. Toch: de wereldeconomie groeit. In 2021 met 6 procent, maar dit jaar nog steeds met 2,2 procent. Maar die groei is een fata morgana. Alleen al het naijl-effect (de vaart die de economie toch al had) van de reuzengroei van 2021 was 2,3 procent. Met dat laatste percentage lijkt de economie nog te groeien terwijl in werkelijkheid dus al weinig meer gebeurt. Want werkelijke economische groei is er in 2022 al nauwelijks meer – als de IIF-prognose moet worden geloofd.

Lees ook Economische groei en stagnatie tegelijk: hoe kan dat?
Een Apple-speciaalzaak in Utrecht. De economische opleving van na de lockdowns droeg bij aan grootschalige krapte, onder meer van  vooruitstrevende elektronica.

Op dit moment gaat het nog goed, kortom, maar straks gaat het slecht. Dat was ook de bevinding van de Wall Street Journal in Davos. De toplieden uit het bedrijfsleven die de Amerikaanse zakenkrant ondervroeg, hadden het allen over donkere wolken aan de horizon en toenemende onzekerheid. Maar gevraagd naar hun eigen bedrijf moesten ze constateren dat het allemaal nog prima ging. Dat zal ook gelden voor de westerse burger zelf, voor wie een recessie op dit moment – bij een vrijwel volledige werkgelegenheid – enkel een theoretisch concept zal zijn.

Daling op financiële markten

Op dit soort momenten lijkt het beter om te kijken naar een bedrijfstak waar ze per definitie op de zaken vooruitlopen: de financiële markten. Niet dat de signalen daar altijd correct of zaligmakend zijn: de forse koersdip vlak na het uitbreken van de coronacrisis was kort en werd gevolgd door een reuzensprong van met name de koers van techbedrijven. Maar ditmaal, twee jaar later, dalen de koersen gestaag en over een breder front. De Amerikaanse S&P-500 index is al bijna 20 procent onder zijn hoogtepunt – een zogenoemde bear market. Dat geldt ook voor de Stoxx-index van 50 grootste Europese beursfondsen.

Veel van de genoteerde multinationals moeten niet alleen rekening houden met een wereld die onzekerder wordt, maar ook kleiner. Rusland is, hoe gering van betekenis ook, geen land meer om in te ondernemen. Voor China gaat dat in toenemende mate ook op. Veel westerse bedrijven denken er over het daar maar op te geven, expats zijn er liever niet meer. Airbnb, de bemiddelaar voor tijdelijke verhuur, maakte deze week bekend het land te gaan verlaten. Leveranties en transport zijn minder betrouwbaar geworden, nu aan het strenge Covid-beleid van Beijing maar geen einde lijkt te komen. China was afwezig in Davos, al zal dat ook te maken hebben gehad met het feit dat het naar China moeilijk terugkeren is na een verblijf in het buitenland. Rusland was er, niet verrassend, ook niet.

Zijn dit de eerste tekenen van Kristalina Georgieva’s ‘geo-economische fragmentatie’? Het eind van de globalisering is al vaker aangekondigd. In 1997 schreef de Amerikaans-Turkse econoom Dani Rodrik al het pamflet-boekje Has Globalization Gone Too Far? Zijn bezwaar: globalisering riskeert, via de suprematie van de vrije markt, een groeiende maatschappelijke tweedeling tussen mensen die wél en mensen die niet kunnen meekomen. Niet veel later bloeiden heftige anti-globaliseringsprotesten op rond bijeenkomsten van de wereldhandelsorganisatie WTO (Seattle, 1999), het IMF en de Wereldbank (herhaaldelijk in Washington, en in Praag, 2000) en bijeenkomsten van de G7 (vooral Genua, 2001).

Ook top wil nu deglobalisering

Uitgedoofd is dat verzet nooit. Maar wat nieuw is, is dat de moderne roep om deglobalisering niet van de werkvloer komt, maar van de maatschappelijke top zelf.

De wederzijdse afhankelijkheid tussen landen en bedrijven is lang gezien als een goede zaak: handel kweekt onderling begrip tussen landen, en begrip draagt bij aan vrede. Wie gaat er oorlog voeren als daar per definitie een gemeenschappelijk belang mee wordt geschaad? Bovendien: een betere internationale arbeidsdeling leidt tot lagere kosten, en zo heeft globalisering bijgedragen tot een structurele daling van de inflatie in de afgelopen veertig jaar.

Maar nu de wereld toch onzekerder en vijandiger wordt, zijn het niet langer de actievoerders, maar bedrijven die vraagtekens zetten bij de voordelen van een al te heftig doorgevoerde globalisering. Zij hebben het nu over insourcing in plaats van outsourcing, over reshoring in plaats van offshoring. Over het, kortom, binnenshuis houden van activiteiten die steeds vaker juist werden uitbesteed. Over het aangaan van leveringsverbanden met andere bedrijven die liever wat dichter in de buurt zitten dan aan de andere kant van de wereld.

De aanname van vijandigheid, het idee dat wereld niet plat is en geen gelijk speelveld voor een vriendschappelijke wedstrijd, werd vanaf 2016 al hardhandig in de praktijk gebracht door de Republikeinse Amerikaanse president Trump. Zijn Democratische opvolger Biden heeft opvallend weinig van diens verhoogde invoertarieven en beperkte markttoegang teruggedraaid.

De pandemie heeft daarna veel mensen hardhandig gewezen op de risico’s van een totaal geïntegreerde wereld. Zelfvoorzienendheid, waarbij essentiële goederen, diensten en technologie liefst van eigen bodem kwamen, kwam twee jaar geleden al in zwang. Europa is in 2022 geconfronteerd met wat er gebeurt als een van de voornaamste inputs voor je economie – energie – van een land komt dat plots de vijand is.

Nu zal het kind niet meteen met het badwater worden weggegooid. Christine Lagarde had niet voor niets kritiek op ‘hyperglobalisering’, de uit de hand gelopen variant die kennelijk kan worden gescheiden van ‘gewone’ globalisering. Het discours verplaatst zich sowieso al langzaam naar een toekomst waarin vergaande economische en politieke integratie plaatsvindt binnen bevriende, regionale blokken.

Blokvorming à la carte

Tijdens Davos was de Amerikaanse president Biden op een tour door Azië, waar hij met een groot aantal landen het Indo Pacific Economic Framework (IPEF) sloot. Dat is een vervanger-light van Barack Obama’s Trans Pacific Partnership (TPP), een grote handelsovereenkomst waar president Trump zich in 2017 binnen een week na zijn aantreden uit terugtrok.

Een sprankje nieuw elan? Los van het feit dat de deelnemende landen, van India tot Indonesië, zich zullen afvragen of Bidens opvolger het straks even makkelijk weer verscheurt, kan IPEF een voorbode zijn van blokvorming à la carte in de complexe wereld die nu ontstaat. Aan de andere kant: het zal niet de eerste keer zijn dat de Davos-consensus het recente verleden abusievelijk als maatstaf neemt voor een visie op de toekomst. De lofzang op de dotcom-economie in 2000, daags voor de crash, het pleidooi voor ‘globalisering 4.0’ zonder een woord over financiële stabiliteit in 2008 aan de vooravond van de kredietcrisis. Davos als contra-indicatie voor wat er werkelijk te gebeuren staat? Dit jaar zou je het bijna hopen.

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 28 mei 2022.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in