Jezus en vermiste kinderen: van God en iedereen verlaten
Woensdag 25 mei is het de ‘Internationale Dag van de Vermiste Kinderen’. De datum is verbonden met de verdwijning van de zesjarige Etan Patz op 25 mei 1979 uit Manhattan, New York. De jongen verdween op de dag dat zijn ouders hem voor het eerst alleen van huis naar de bushalte lieten lopen. Zijn lichaam is nooit teruggevonden. Degene die hem ombracht heeft jaren later wel bekend. Zo nu en dan gebeurt het dat ik in een droom een van onze kinderen kwijtraak. Ik kan het nooit ‘uitdromen’ want het besef levert een hevige paniekreactie op waarvan ik ogenblikkelijk wakker schrik. Als iets mij onrustig maakt tot in mijn binnenste vezels is het de mogelijkheid van dit soort situaties. Ik groeide in België op in het tijdperk-Dutroux. De zaak rondom seriemoordenaar en -verkrachter Marc Dutroux had destijds grote impact. Julie, Mélissa, An, Eefje, Sabine, Laetitia… wat een verschrikking!
losgelaten
Als ouder heb je een unieke verantwoordelijkheid voor je kind. Je wilt er zijn en het beschermen, je wilt dat het gelukkig is. De ervaring dat je kind vermist is, lijkt me absoluut ondraaglijk. Je kind is alleen, waar is het, wat is er gebeurd, wat moet het doorstaan? De intensiteit van angst, machteloosheid, wanhoop en pijn van ouders in zo’n situatie is maar moeilijk voorstelbaar, vooral dat alle contact abrupt verbroken is en je kind in eenzaamheid door de moeite heengaat. Bij die eenzaamheid moet ik denken aan de woorden van Jezus aan het kruis: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ Marcus geeft Jezus’ uitroep weer in het Aramees, waarmee hij de heftige emotie van het moment lijkt te onderstrepen. Het is lastig te bedenken dat Jezus zich daar in alle eenzaamheid door zijn lijden heen worstelt, sterker nog, dat zijn Vader Hem willens en wetens op het kruis alleen laat. God grijpt niet in. Die ‘Godverlatenheid’ wordt het dieptepunt van Jezus’ lijden genoemd: midden in zijn lijden losgelaten door zijn Vader. Ik kan er niet aan denken wat de meisjes gevoeld hebben toen ze van Dutroux te horen kregen dat hij de brieven naar hun ouders wel op de post deed, maar dat eigenlijk niemand naar hen op zoek was.
‘Jezus werd gelijk aan vermiste kinderen: Etan, Tanja en Nathalie.’
keerpunt
Het is goed te beseffen dat Jezus God aanroept met de woorden van Psalm 22. De Psalm is een klacht en een roep om hulp te midden van dreiging, vijandigheid en lichamelijk lijden, maar ook van spot en hoon. De schaamte van de Godverlatenheid in deze pijnlijke situatie in het nauw wordt indringend beschreven. Waar blijft de redding?! Waar blijft U, God?! Krijgen de spotters uiteindelijk gelijk? Zo verging het ook Jezus aan het kruis: zijn pijnlijke sterven ging samen op met lijden door bespotting en de diepe schaamte van de Godverlatenheid. Tegelijk zit er in de Psalm een duidelijk keerpunt. De klacht en het hulpgeroep ruimen baan voor vertrouwen en overgave, voor hoop en lofprijzing zelfs. Gods trouw aan wie zwak is en vernederd en ook zijn machtige heerschappij over de hele aarde worden bevestigd. Door de pijn van de Godverlatenheid aan het kruis te duiden met Psalm 22 klinkt als een contrapunt een boodschap van hoop. Dat maakt het in Israëls en Jezus’ geval anders.
Was de pijn voor Jezus dan minder werkelijk? Dat lijkt me niet. In zijn menszijn werd Hij juist aan ieder mens gelijk. Hij heeft oog in oog gestaan met de diepte en verschrikking van het kwaad. Hij werd, juist ook in de pijn van de eenzaamheid, helemaal gelijk aan Etan, Tanja, Nathalie, Julie, Mélissa, Lotte, Martin, Ivan, Savannah, Sharifa, Maria… en zovele andere ooit vermiste kinderen wereldwijd. Maar met het volbrengen van zijn missie langs de eenzame weg van het kruis heeft Hij al dat andere lijden in het zijne geborgen en het voor de Vader gebracht. En de Vader, van zijn kant, wekte Hem op uit de dood en gaf hiermee dat krachtige teken van zijn finale macht over het kwaad. Hij overwon het kwaad en zette een punt van hoop op de horizon, een contrapunt.
hoe lang nog?
En toch knaagt er iets. Het klinkt wel erg mooi allemaal. Het doet immers niets af van de pijn hier en nu, het verdriet en de gekmakende angst. Het residu van het kwaad in de wereld zoals het zich nu nog elke dag manifesteert, blijft moeilijk verteerbaar. Heer, God, Vader… Waarom? Hoe lang nog? Hoe ver weg is die horizon precies? Ik kom hier niet uit. Op zo’n moment houd ik me vast aan die andere woorden van Jezus op het kruis: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ Ik neem me voor om in zijn spoor te gaan en, ook al heeft het de schijn tegen, te kiezen voor overgave en hoop.
Myriam Klinker-De Klerck is universitair docent Nieuwe Testament. Zij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.