Direct naar artikelinhoud
Jevgeni Akoelov (links) en Tolik Michajlov.Beeld Michiel Driebergen
Oorlogservaringen

Van Oost naar West-Oekraïne, een reisverslag van drie maanden oorlog: ‘Helden sterven niet’

Drie maanden geleden, op 24 februari 2020, begonnen de Russen hun grootschalige invasie van Oekraïne. Correspondent Michiel Driebergen reisde van het oosten naar het westen van het land, en sprak met de mensen die hij tegenkwam over hun oorlogservaringen.

Mijn reis begint onder de grond in Charkov. Die stad werd in de eerste anderhalve maand van de oorlog flink gebombardeerd, met artillerie, tanks en vliegtuigen. De ene helft van de inwoners vluchtte, de andere helft zocht een toevlucht in de schuilkelder of in de metrostations.

Omdat de Russen inmiddels uit de directe omgeving van de stad zijn verdreven, verbaas ik me erover hoeveel mensen er nog verblijven in de ondergrondse halte Majdan Konstitutsi.

Een van hen, Jevgeni Akoelov, woont al twee maanden in het metrostation. Hij is medewerker van een jeugdtheater, dat vanwege de oorlog de deuren sloot; nu doet hij activiteiten met de onder de grond aanwezige kinderen. Zijn flatgebouw in de wijk Saltovka werd zwaar beschadigd, vertelt hij. Hij toont een filmpje, waarin hij te zien is in zijn appartement: bij elke inslag trilt het beeld en kruipt hij dichter tegen de vloer - tijd om naar de kelder te gaan was er niet geweest. De flat werd in drie minuten achttien keer geraakt. “Het was als in een film”, verzucht hij. “En nu leef ik hier.”

Een andere bewoner, Tolik Michajlov, vond pas twee weken geleden de weg naar het metrostation. Hij maakt zich zijn plekje in de wagon eigen, door stickers van dinosaurussen op de muur te plakken. Nadat de eigenaren van zijn flat vluchtten, en hij zijn werk verloor, stond hij op straat, vertelt hij. “Ik heb nergens om naartoe te gaan.”

Nu het stadsbestuur besloten heeft dat de metro weer moet rijden, weet hij zich geen raad. Jevgeni Akoelov heeft besloten zich bovengronds vrijwillig in te gaan zetten voor het leger. “Vse bedoe Oekraïna”, gelooft hij - “Alles wordt Oekraïne.”

POLTAVA

Westwaarts, op de ringweg van Poltava, passeer ik om de paar honderd meter een controlepost: bastions van betonblokken en zandzakken. Je kunt er alleen stapvoets doorrijden; de militairen kijken streng en zijn zwaarbewapend. Als ik even op adem kom aan de oever van een pittoresk meer aan de rand van de stad, ontmoet ik een jongeman. Artjom Broesnik blijkt programmeur te zijn die uit Charkov vluchtte.

Artjom BroesnikBeeld Michiel Driebergen

Het eerste weekend van de oorlog had hij doorgebracht in de schuilkelder, vertelt hij; een navrante ervaring. “Onder de grond lijkt alles erger.” Toen hij met zijn vriendin een tochtje naar de winkel waagde, hadden ze een vliegtuig gehoord. Die had iets laten vallen, en er hadden luide ontploffingen geklonken. De vader van de collega van zijn vriendin kwam om het leven; de moeder was zwaargewond. “’s Avonds trilde de grond onder mijn voeten. ’s Ochtends bleek er amper iets te koop.”

In zijn jeugd was oorlog met Rusland onvoorstelbaar, vertelt Artjom Broesnik, die in Siberië geboren werd en in Poltava volwassen werd. Op de dag van de invasie had zijn moeder haar Russische familie gebeld om hen over de bombardementen te vertellen. Ze hadden gezegd dat ze loog, en dat Oekraïne juist de Russische stad Rostov had beschoten. Nu is het contact verbroken.

Het toekomstvisioen van Artjom Broesnik - een eigen huis in Charkov - is nu hoogst onzeker. “Zelfs als onze jongens de Russen terugdringen tot de grens, blijven ze met raketten schieten. Al stopt de oorlog nu, dan proberen ze het over tien jaar opnieuw.”

Een deel van zijn inkomen doneert hij aan het leger - een actie om zijn schuldgevoel tegen te gaan: hij vindt dat hij bar weinig bijdraagt aan de landsverdediging. Zodra hij wordt opgeroepen voor het leger zal hij gaan, zegt hij. Wel hoopt hij op een stevige training. “Tijdens mijn studietijd leerde ik hoe ik met een kalasjnikov moet schieten, maar hoe ik overschakel op automatisch ben ik vergeten.”

BROVARY

Ook rond Kiev barst het van de loopgraven. Maar in de oostelijke voorstad Bovary is de wegversperring voor het eetcafé weggehaald. Drie maanden lang lag de rand van de stad van Arenda Vasilenko, een Nederlandse die ruim twee decennia in Oekraïne woont, in de vuurlinie. “Het is alsof je meespeelt in een film. Een nieuwe levenservaring.”

Arenda VasilenkoBeeld Michiel Driebergen

Toen de Russen in de eerste dagen van de oorlog Brovary naderden, werd de stad bijna geheel geëvacueerd. Het café van Arenda Vasilenko, dat een opleiding biedt aan tieners met een mentale handicap, verwerd tot een centrum van humanitaire hulp: het brood dat vervaardigd werd in de bakkerij van haar echtgenoot werd hier verdeeld onder sociaal zwakkeren, het plaatselijke ziekenhuis en militairen. “De mensen keken naar ons. Als jullie vertrekken, gaan wij ook. Dat voelde als een zware verantwoordelijkheid.”

Ondertussen vielen aan de rand van de stad de raketten. Een voedselmagazijn op vijftig meter van de bakkerij werd gebombardeerd. Tegelijkertijd weerde de Oekraïense luchtafweer zich kranig. “De ramen klapperden. Zes weken lang lagen de Russen naast de deur.” Als moeder van vier kinderen, in de leeftijd acht tot twintig, was het een zware periode: school en sport was er niet. “In één klap lag alles stil.”

BROVARY
Beeld Bart Friso

Nu de Russen weg zijn - “Het antwoord op veel gebeden”, is haar overtuiging - werkt Arenda Vasylenko aan de herstart van het café. Wel is ze bezorgd over de militaire training van de Russen aan de Wit-Russische grens. “Nu ik gezien heb hoe snel ze hier kunnen zijn ben ik nog meer op m’n hoede.”

IRPIN

Met de noordelijke en westelijke voorsteden van Kiev liep het minder goed af. Op de hoofdweg vanuit Kiev naar het westen schrik ik van de sporen van de gevechten. Talloze winkels, huizen en restaurants zijn verwoest. In Irpin werd een massagraf ontdekt, en kwamen verhalen naar buiten over moordende en verkrachtende Russische militairen.

Het meest indrukwekkende restant van de strijd is een verwoeste Russische tank, die langs de weg is blijven staan. De Kievse Olesja Vojdjoek —, die een rode trui draagt met de tekst ‘Fight for Love’ erop, is speciaal naar Irpin gereden om er foto’s van te maken. “Ik heb het nieuws nauwgezet gevolgd, maar om het allemaal in het echt te zien is heel eng”, zegt ze.

Olesja VojdjoekBeeld Michiel Driebergen

Hoewel veel vrienden uit Kiev vertrokken, had Olesja Vojdjoek besloten te blijven. Twee maanden lang had ze met haar zoontje in de gang overnacht, waar de muren het dikst zijn en waar eventueel rondvliegend glas niet komt. Ze had de beschietingen gehoord; soms ver weg, soms akelig dichtbij. De buren, die ze voorheen amper kende, hielpen elkaar met levensmiddelen. “Dat was heel bijzonder. Een nieuwe ervaring.”

Een vriend van de familie, die momenteel in de buurt van Charkov meevecht, stuurt video’s van de strijd. “Onze jongens weten waarvoor ze vechten”, concludeert Olesja Vojdjoek. Als het Westen wapens blijft leveren kan Oekraïne deze oorlog winnen, denkt ze. “Ik ben gaan beseffen dat ik deel uitmaak van een dapper volk.”

Nu het gewone leven in Kiev inmiddels is hervat, slaapt ze weer in haar eigen bed. “Ik lig weer comfortabel, maar ik slaap nog altijd slecht.”

BRODY

Terwijl ik westwaarts rijd, gaat het meeste verkeer oostwaarts. Afgaand op de kentekenplaten zijn de meeste auto’s afkomstig uit Kiev of Charkov: het gaat om terugkeerders.

In de rij bij het benzinestation in Brody ontmoet ik zo’n terugkerend gezin: Lena en Aleksandr Lachman met hun tienjarige dochter Karolina. Ze waren gevlucht uit Achtirka, een plaatsje in de noordoostelijke regio Sumy. De gevechten waren hevig geweest, vertellen ze. Een complete stadswijk werd verwoest, en het huis van haar moeder verloor de ramen. Hun eigen woning staat nog overeind, weten ze, dus willen ze terug. “Ik ben een huismus”, verklaart Lena Lachman.

Lena en Aleksandr Lachman met dochter Karolina.Beeld Michiel Driebergen

In Zakarpatja, waar ze twee maanden lang bij kennissen verbleven, waren ze goed ontvangen. Ze hadden er gratis gewoond, en konden zo lang blijven als ze wilden. Als vrachtwagenchauffeur was Aleksandr Lachman gewend te reizen; lange tijd hadden ze gedacht naar Polen te emigreren om hun dochter kans op goed onderwijs te geven. Maar nu, na twee maanden, verlangen ze naar hun kleine stadje in de natuur. “Ik mis ons huis”, zegt hij. “De buren, familie, vrienden, de kring van geliefden”, zegt zij.

De dorpelingen in Zakarpatja hadden hen van jerrycans van benzine voorzien, zodat ze in elk geval het eerste deel van de reis konden afleggen. Ze waren met goede moed op weg gegaan: de Russen waren half april uit hun regio vertrokken en sindsdien was het rustig. Maar ze waren nog geen tien kilometer op weg, toen ze hoorden dat Achtirka weer is gebombardeerd. “We zullen eraan moeten wennen”, verzucht Lena Lachman. “Vandaag was het in elk geval stil”, zegt haar echtgenoot.

Aleksandr Lachman vreest dat de Russen hun aandacht weer op het noorden richten zodra de verdedigingswerken rond de door hen bezette regio Cherson op orde zijn. “Het is niet de tijd om achterover te leunen.” “Maar we vertrouwen op ons leger”, vult Lena aan.

LVIV

In Lviv lijkt de oorlog ver weg: artillerie is niet te horen, en de winkels zijn nooit dicht geweest. Toch is het ook in het westen van het land oorlog. De afgelopen weken beschoten de Russen een opslagtank voor benzine in Lviv, en een treinstation. Op billboards langs de weg uiten de bewoners hun patriottisme. Daar staan teksten als ‘Christus is verrezen, Oekraïne overwint’, ‘Russisch oorlogsschip, ga naar de hel’, en ‘Helden sterven niet’, bij een portret van een gesneuvelde lokale soldaat.

Het bloemenwinkeltje van Oleksandra Demkiv, in de buitenwijk Malechiv, ontvangt weer meer klanten dan aan het begin van de oorlog. “Het is simpelweg onmogelijk zo lang in stress te leven”, legt de bloemiste uit. Sommige bezoekers zijn in rouw: zij kopen bloemen en kaarsen voor op het graf van een omgekomen soldaat. Ook zijn er vluchtelingen onder haar klanten: zij delen hun verhalen, over het vertrek uit Charkov of Marioepol.

Oleksandra DemkivBeeld Michiel Driebergen

Wat opvalt is de onderlinge solidariteit, zegt Oleksandra Demkiv. Als iemand op straat verdrietig kijkt, wordt hij onmiddellijk staande gehouden met de vraag of hij hulp nodig heeft. “In Oekraïne beseft iedereen nu dat het je zelf ook kan overkomen. Je leven kan in één klap veranderen.”

Afgelopen week nog, op een avond, klonken er veertien explosies in de stad. Het bleek de luchtafweer te zijn, die goed functioneert, maar blijkbaar ook hard nodig is. “We moeten leren leven met beschietingen, net als tijdens de Tweede Wereldoorlog”, concludeert de bloemiste.

Lees ook: 

Halsoverkop de auto in en alleen maar snickers te eten: de vlucht naar West-Oekraïne

Het begon min of meer als een grap. Als de oorlog uitbrak, zou correspondent Michiel Driebergen chauffeur worden van een vluchtelingenkonvooi. Nog geen dag later trad het plan in werking. Het reisgezelschap doorkruiste in enkele dagen Oekraïne.