Direct naar artikelinhoud
Analyse

Joe Biden heeft een plan om de inflatie te bestrijden. Dat had Gerald Ford ook, het was een fiasco

De macht van Amerikaanse presidenten om inflatie de kop in te drukken, is in de praktijk beperkt. Het is de centrale bank die de eerste viool moet spelen. 

President Gerald Ford (rechts) ontvangt The Beatles-gitarist George Harrison en muzikant Billy Preston (links) in 1974 in het Witte Huis.Beeld David Hume Kennerly / Getty

‘Ik wil dat elke Amerikaan weet dat ik inflatie heel serieus neem’, verklaarde president Joe Biden dinsdag in een speciale persconferentie over de inflatie, die in april 8,3 procent bedroeg. ‘Het is mijn grootste binnenlandse prioriteit.’

Biden kent de kracht van woorden, maar weet ook dat die niet volstaan. Een van zijn voorgangers riep inflatie ooit al eens uit tot public enemy number one, maar hij wist niet hoe die in de praktijk te verslaan.

In 1974, Biden was toen een jonge Democratische senator uit Delaware, kwam Gerald Ford met het programma Whip Inflation Now (WIN). Hij liet zelfs WIN-buttons maken om burgers te betrekken bij de grote strijd tegen de inflatie, die dat jaar was opgelopen tot meer dan 12 procent. De buttons waren razend populair: alleen al in de eerste maanden werden er 15 miljoen van verkocht.

Ford deed met WIN vooral beroep op de burgerzin van Amerikanen. Zij moesten meer voedsel produceren en er minder van verspillen. Minder autorijden en minder verwarmen. Dat moest leiden tot lagere voedings- en energieprijzen. ‘Maak bezuinigen modieus’, droeg Ford zijn volk nog op. ‘Winkel verstandig, zoek naar koopjes. Ga voor het goedkopere artikel en schep op over het feit dat je een koopjesjager bent.’

Alan Greenspan, de latere baas van de Amerikaanse centrale bank en toen nog Fords belangrijkste economische adviseur, vond het WIN-plan van ‘ongelooflijke domheid’ getuigen.

WIN werd een grandioze mislukking. Door de oplopende werkloosheid en de diepste recessie sinds de jaren dertig moest Ford zijn plan om inflatie te bestrijden al snel laten varen. In plaats van belastingverhogingen om de economie af te remmen, kwamen er belastingverlagingen om die te stimuleren. De inflatie bleef het hele decennium hoog.

Vage plannen

Bijna vijftig jaar later hebben de plannen van Biden geen sexy acroniem. Wel zijn ze, net als die van Ford, vrij vaag. Biden wil ‘de economie laten groeien door de kosten voor werkende gezinnen te verlagen, werknemers welverdiende loonsverhogingen te geven, het begrotingstekort tot een historisch niveau terug te dringen en grote bedrijven en de allerrijkste Amerikanen hun eerlijke deel te laten betalen’.

Een opmerkelijk concreet plan is om de prijs die fabrikanten mogen rekenen voor een dosis insuline terug te brengen tot 35 dollar per maand, tegenover de 640 dollar die diabetespatiënten nu gemiddeld moeten betalen.

Biden lijkt, met de midtermverkiezingen in november in zicht, zich vooral daadkrachtig te willen presenteren. Het probleem is dat de Amerikaanse president weinig greep heeft op verschillende oorzaken van de hoge inflatie. Er zijn door de coronapandemie nog altijd toeleveringsproblemen die leiden tot schaarste en dus hogere prijzen, terwijl de oorlog in Oekraïne bijdraagt aan duurdere energie.

Toch valt Biden volgens de Republikeinen wel degelijk wat aan te wrijven. De inflatie zou oplopen door een pakket maatregelen van 1.900 miljard dollar dat de Democraten vorig jaar hebben goedgekeurd om de economie finaal door de coronapandemie heen te helpen. Een bak geld uitstorten over een goed draaiende economie werkt juist inflatie in de hand.

Federal Reserve

Als het heil niet van de Amerikaanse president te verwachten is, van wie dan wel? De Federal Reserve, zegt Biden zelf, ‘die speelt de eerste viool bij de inflatiebestrijding’.

Een cruciaal verschil tussen Biden en Ford is de macht van de Amerikaanse centrale bank. Onder Ford was de voorzitter daarvan Arthur Burns. Die was nog benoemd door Richard Nixon, Fords voorganger die vanwege het Watergate-schandaal het Witte Huis moest verlaten.

Nixon was heel duidelijk geweest over wat hij van Burns verwachtte. ‘Ik respecteer zijn onafhankelijkheid’, had de Republikein verklaard bij de aanstelling van Burns, ‘maar ik hoop dat hij onafhankelijk zal concluderen dat het mijn visie is die hij moet volgen. Dat is een vertrouwensstem voor lagere rentes en meer geld.’

Burns boog zich naar diens wil. Nixon kreeg zijn goedkope geld, en dus ook inflatie. Maar zoals hij zei op de beruchte Nixon-tapes: ‘Ik heb in dit land nog nooit iemand verslagen zien worden wegens inflatie. Maar ik heb er veel ten onder zien gaan door werkloosheid.’

Renteverhogingen

De huidige Fed-voorzitter Jerome Powell heeft veel meer onafhankelijkheid om de inflatie te bestrijden dan Burns, die zich gedwee neerlegde bij de presidentiële wensen. Pas toen de Fed onder leiding van Paul Volcker in de vroege jaren tachtig de rente optrok naar 22 procent, werd de inflatie bedwongen, maar daardoor belandde de economie wel in een flinke recessie.

Het helpt in elk geval dat Powell en Biden dezelfde mening zijn toegedaan over wat er nu moet gebeuren. ‘Ik zal mij nooit bemoeien met de oordelen en beslissingen van de Fed, of ze vertellen wat ze moeten doen’, verklaarde Biden afgelopen week. ‘Ze zijn onafhankelijk. Maar ik geloof dat inflatie op dit moment onze grootste economische uitdaging is en ik denk dat zij dat ook vinden.’

De centrale bank is begonnen aan een reeks renteverhogingen die de economie moeten afkoelen, hopelijk zonder haar in een diepe recessie te storten. Het risico bestaat dat de nu nog historisch lage werkloosheid stijgt. Volgens Nixons adagium lopen de Democraten dan in november meer risico om de verkiezingen te verliezen dan met een hoge inflatie.