Direct naar artikelinhoud
InterviewEre-magistraat Henri Heimans

Hoe het verhaal van Dave De Kock, de ontvoerder van Dean, een wake up-call is: ‘Met die jaren van opsluiting is veel tijd verloren’

Een traumabeertje van de politie bij de afzetting.Beeld ANP

Dave De Kock zat al eens een celstraf uit voor het doden van een kind, voor hij de kleine Dean ontvoerde. Volgens ere-magistraat Henri Heimans, die zich al jaren het lot aantrekt van gevangen met psychische problemen, is dit een zoveelste wakeup-call.   

In 2008 mishandelde De Kock een kleine jongen al zo zwaar dat het kind stierf. Maar na een celstraf van tien jaar, was hij volledig vrij. Denkt u dat er kansen gemist zijn om hem beter op te volgen? 

Heimans: “Ik ken de details niet van het dossier, maar ik hoor dat hij veroordeeld is en onder meer in de gevangenis van Tilburg heeft gezeten. Daar heeft men gezien dat hij serieuze psychische problemen had en is men op zoek gegaan naar een behandelingsplek. Maar die is nergens gevonden. 

“Dat is dus het dramatische aan de zaak, men wist dat hij nood had aan psychiatrische begeleiding, maar men kon hem nergens plaatsen. Ik denk alleszins dat er met die jaren van opsluiting veel tijd is verloren. Wat heeft die periode uiteindelijk met hem gedaan?”  

De oorzaak ligt dus – alweer – bij plaatsgebrek, waardoor gevangenen met psychische problemen geen behandeling krijgen. 

“Dat is bij ons inderdaad een oud zeer. Er zijn te weinig plaatsen in de psychiatrische zorg, omdat er te weinig financiering is. Bovendien loopt ook de coördinatie tussen de verschillende overheden stroef. Je hebt Justitie, die zich hiermee moet bezighouden, maar ook Volksgezondheid en dan liggen sommige bevoegdheden ook nog eens bij de deelstaten, die tussenkomen van zodra de opsluiting voorbij is. 

“Bovendien is er een enorm tekort aan preventieve gezondheidszorg buiten de gevangenis, waardoor sommige mensen met psychische problemen moeilijk geholpen worden en op het slechte pad terechtkomen. Ze worden te laat gedetecteerd en niet behandeld. Maar dat is een probleem van de samenleving, Justitie kan dat alleen niet alleen oplossen.” 

U vindt eigenlijk dat het het hele systeem moet veranderen. Hoe dan? 

“Ik denk dat we met zulke profielen anders moeten omgaan. Kijk naar Nederland. Men probeert daar een dader heel goed te screenen, terwijl hij nog in voorhechtenis zit. Dat gebeurt bij ons bijna niet. Wettelijk is die mogelijkheid er wel, maar tot nu toe blijft die ‘inobservatiestelling’ dode letter.

“Bij ons beslist een rechtbank nu of iemand voldoende controle heeft over zijn daden. Dan is hij toerekeningsvatbaar en wordt hij veroordeeld. Maar in Nederland komt men door die expertise tot een ander systeem. Daar is er bijvoorbeeld sprake van gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid. Een rechter kan dan een straf opleggen én een behandeling.

Lees ook
Beeld ANP

“Daarom denk ik dat het huidige onderscheid dat wij maken tussen veroordeelden en geïnterneerden op de schop moet. De twee groepen doorlopen nu een compleet ander traject. Maar er zijn veel mensen die in de gevangenis belanden, terwijl ze psychiatrische problematieken hebben, zoals ernstige persoonlijkheidsstoornis. Die zou men dan beter een behandeling opleggen. Maar dat gebeurt niet.” 

Minister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) wijst erop dat er sinds de tijd van De Kocks veroordeling wel een verschil is. Een rechter kan nu beslissen dat iemand die na zulke feiten de gevangenis verlaat zich ter beschikking houden van de strafuitvoeringsrechtbank. Wat houdt dat precies in?

“Dat betekent dat een dader zich aan bepaalde voorwaarden moet houden. Ook als hij zijn straf volledig heeft uitgezeten. Zo’n voorwaarde is dan bijvoorbeeld een behandeling die hij moet doen, of hij moet bewijzen dat hij geen drugs gebruikt. Nog een voorwaarde kan zijn dat hem een contactverbod wordt opgelegd en hij niet meer in de buurt van kinderen mag komen.

“In het oude systeem was het zo dat de samenleving geen vat meer had op iemand als die zijn straf volledig had uitgezeten. En dat was bij De Kock dus het geval. Dat mechanisme is zeker een verbetering in vergelijking met vroeger. Maar natuurlijk hangt alles af van de beschikbare behandelingsplaatsen. Als er een enorm plaatsgebrek is voor een behandeling, dan brengt het nog altijd weinig zoden aan de dijk.”