‘Geef je leven niet op voor een man, leerde mijn vader me’

Turks-Nederlandse ondernemers Tugba Yavuz en Asuman Eroğlu richten zich op de moslima die wat te besteden heeft. „Ik denk niet dat de islam bedoeld is om mensen te beperken.”

Op 17 oktober 2017 maakt tandarts Tuğba Yavuz een afspraak met God. Als ze haar moeder levend mee terug zou kunnen nemen van Lanzarote naar Zaandam, zou zij de rest van haar leven een hoofddoek dragen. Zij zou haar topjes met spaghettibandjes, rokjes en glimmende leggings in vuilniszakken proppen. Ze zou haar getatoeëerde armen voortaan bedekken. Als haar moeder maar zou herstellen van dat onverwachte hartinfarct.

Op een frisse avond doet Tuğba Yavuz (34) de deur van haar praktijk in Rotterdam zelf open voor de bezoekers. Ze draagt een elegante beige hoofddoek boven een zwarte jurk met kant. Ze gaat vanavond nog naar een ‘party’, vandaar die jurk. Normaal werkt ze in sweater en joggingbroek.

Op suède hoge hakken wandelt Yavuz door haar paradijs: een nieuwe tandartspraktijk waar haar negen ‘meiden’ werken in witte kamers met glimmend nieuwe apparatuur en azuurblauwe wanden. „Dat zijn mijn Turkse roots”, zegt ze wijzend op de wandfoto van een nazar-amulet (om het boze oog af te weren). „Bovendien geeft blauw de mensen rust.”

Dan trippelt ze binnendoor naar het tweede pand. Even strak ingericht, maar hier koos ze voor de paars- en diepblauwtinten van pauwenveren. In dit pand heeft ze haar cosmetisch praktijk, van huid-verbeterende behandelingen tot botox en fillers. Ze biedt ook cupping aan, een therapie waarbij bloed uit het lichaam wordt gezogen. Ze merkte dat er vraag naar is. De laatste behandelkamer, kamer vijf, is nog leeg: „Wie weet wat ik daar nog ga doen.”

Tuğba Yavuz is ondernemer. In 2009 studeerde ze in Amsterdam af als tandarts. Ze werkte drie jaar in Turkije om het vak te leren. „Niets arbo-wetten daar. Even rusten na een gaatje? Welnee, gewoon dóórgaan. Daar leer je het vak door het dag en nacht te dóén.” Terug in Nederland opende ze een tandartspraktijk in haar geboortestad Zaandam. En twee jaar later in Rotterdam. De volgende opent binnenkort in Bergen op Zoom. Ze draait een omzet van tweeënhalf miljoen.

Het zijn vooral Turkse en Marokkaanse vrouwen die komen. „Maak me mooi”, zeggen ze. Nederlandse vrouwen bellen eerst hun zorgverzekeraar en als die niet betaalt, hebben ze een klein budgetje. De laatste tijd komen ook oudere Marokkaans-Nederlandse vrouwen voor een filler. „Ze brengen hun dochter mee om te tolken.”

Turkse high-end kledingmerken

Tuğba Yavuz is niet de enige Turks-Nederlandse ondernemer in de buurt. Nog geen driehonderd meter verderop, aan de andere kant van de Delfshavense Schie, zit Asuman Eroğlu met haar kledingwinkel Asude Moda. Ze vist ongeveer in dezelfde vijver als Yavuz: de moslima van Turkse of Marokkaanse afkomst die wat te besteden heeft. Eroğlu (34), met vakkundig opgemaakte ogen en cupidobooglippen („Mensen denken dat ik botox heb gebruikt, maar ik ben ermee geboren”), verkoopt Turkse high-end kledingmerken die aan islamitische kledingvoorschriften voldoen.

Die voorschriften hanteert de voormalige economiedocente uit Delft ook voor zichzelf: „Mijn gezicht, handen en voeten mogen zichtbaar zijn. De rest niet.” Dat haar hoofddoek nu losjes gedrapeerd zit en een gedeelte van haar hals en haar zichtbaar laat, is omdat iedereen in de kamer vrouw is. Vijf jaar geleden besloot ze te stoppen met haar baan op een roc en sjaals en kleding uit Turkije in te kopen en in Nederland te verkopen.

Islamitische kleding heeft zich ontwikkeld, zegt ze. De generatie van haar moeder kwam het huis bijna niet uit. „Mijn moeder gaat nog steeds met een lila djellaba naar buiten.” Kleding die nu verkoopt, is gericht op de westerse samenleving. „Dus veel tuniekjes, te combineren met een broek. Jasjes. Blazers.” Ze bedoelt: kleding die je op je werk aankan. „Wij moeten een outfit kiezen voor school, voor werk, en stappen met vriendinnen.”

Asuman Eroğlu in haar kledingwinkel Asude Moda. Foto: Kees van de Veen

Het concept bleek een succes. Inmiddels is ze zelf een merk geworden. Met ruim 150.000 volgers op Instagram. Op vakantie in Turkije willen meisjes met Eroğlu op de foto. Ze schreef een boek en sinds een jaar heeft ze haar eigen festival, Festi Hijab.

Had ze naar haar moeder geluisterd, dan was dit allemaal niet gebeurd. Je gaat toch niet zo’n mooie baan als docent opgeven als je net getrouwd bent en zwanger, vond ze. Eroğlu zegt gedecideerd: „Ik ben typisch Waterman: ik beslis, ik deel het mee en dan doe ik het.”

Tandarts Tuğba Yavuz is net zo. Zij boekte al op haar zestiende vakanties naar Istanbul zonder eerst toestemming te vragen aan haar ouders. „Ik vraag nooit om acceptatie of goedkeuring.”

Make-up kocht ze met haar vader

Hun onafhankelijkheid danken ze deels aan hun opvoeding, zeggen ze. Het is vooral de invloed van hun beide vaders. Yavuz’ vader, een linkse activist die in 1980 het Turks regime ontvluchtte, heeft haar altijd voorgehouden: fouten maken is prima, als je maar bereid bent de verantwoordelijkheid te dragen. Hij is zelf ook ondernemer. Haar moeder is huisvrouw.

Het zijn gelovige mensen, ze bidden vijf keer per dag en ze hebben nooit een ramadan overgeslagen. Yavuz: „Mijn vader is een zuivere man, hij heeft mij en mijn twee broers alles bijgebracht over het geloof. Dit is de leer, zei hij, maar ik vind het vooral belangrijk dat jullie goedheid en eerlijkheid tonen. En keihard voor jullie geld werken. Voor de rest liet hij het aan ons wat wij ermee zouden doen.” Yavuz’ moeder was wat strenger. Haar eerste make-up set heeft ze met haar vader gekocht.

Eroğlu is nog explicieter. „Dankzij mijn vader hou ik veel van mijn geloof. Dankzij mijn moeder heb ik een hekel aan de schaamtecultuur.” Haar moeder is haar hele leven bang geweest voor wat mensen zullen zeggen. Altijd maar waarschuwen dat iets niet hoort. Ze is trots op wat haar dochter heeft opgebouwd. Maar ze zegt het niet hardop.

Nee, dan haar vader. Een gerespecteerde hoca (Turkse imam) die zijn dochter al op jonge leeftijd durfde los te laten. „Als meisje bewonderde ik hem zo erg dat ik dezelfde opleiding tot hoca wilde volgen als hij. In Turkije. ‘Dat kan ook hier in Nederland’, zei hij. Maar ik wilde het niet makkelijker maken voor mezelf. Het moest in Turkije.” Hij liet haar gaan. Van haar dertiende tot haar vijftiende heeft ze bij de suleymanci’s (een Turkse religieuze stroming) op een internaat gezeten.

Dankzij mijn vader hou ik veel van mijn geloof. Dankzij mijn moeder heb ik een hekel aan de schaamtecultuur

Eroğlu’s vader voedde zijn kinderen pedagogisch verantwoord op. „Hij sleepte ons overal mee naartoe. De ene week het Rembrandthuis, dan weer een dierentuin. Hij leerde ons een goed en nieuwsgierig mens te zijn. Hij was ook niet bang om zijn liefde te tonen.” Was, want hij stierf acht jaar geleden. Aan maagkanker.

Hoe doet Eroğlu het zelf, nu ze moeder is van Sinan (8) en Yusuf (4)? Ze lacht. „Ik zeg bijna elke dag wel dat ik trots ben op hen.” De islam is leidend in haar gezin, zegt ze. Ze bidt vijf keer per dag, lukt het niet op werk, dan haalt ze het thuis in. In de maand voorafgaand aan de ramadan vast ze extra dagen. De bedevaart naar Mekka heeft ze al gedaan met haar man.

Daar kan ze trouwens ook wel een boekje over open doen! Het is niet alleen een spirituele, ook een heel zware reis. „Er heerste constante chaos. Als ik dan met een oplossing kwam, keken de moslimmannen me scheef aan. Mijn man moest me steeds uitleggen: je kunt hier niets aan veranderen!”

Ze heeft nog wel meer voorbeelden van vrouwonvriendelijk gedrag. Altijd als ze buiten Nederland is eigenlijk. „In Turkije, waar ik vaak voor zaken ben, krijg ik voortdurend minachtende blikken van mannen. Totdat het aankomt op geld, dan merken ze dat ik er wel degelijk verstand van heb.”

Eroğlu gaat altijd de confrontatie aan met haar omgeving. Haar kinderen gaan naar de naschoolse opvang. Daar worden ze niet slechter van, ook al kijken familieleden daar met een scheef oog naar. „Mijn jongste is autistisch. Hij accepteert geen schaar in zijn buurt dus hij draagt zijn haar lang, vaak in een staartje. Een tante zei: ‘Dat mag niet in de islam, waarom verwaarloos je je kind?’ ‘Profeet Mohammed had ook lang haar’, antwoord ik dan. ‘Ik maak me eerder zorgen wat hij ervan zou vinden dat u van een uitkering leeft’.”

Ziet tandarts Tuğba Yavuz het zitten om een kind te combineren met haar drukke leven? Een kinderwens speelt niet echt, zegt ze. „Al zou ik het leuk vinden een kleine Tuğba te hebben. Maar je weet niet zeker dat je er zo een krijgt.” Als het ervan komt, dan zou ze een nanny nemen. „Juist nu mijn bedrijven aan het groeien zijn, moet ik doorgaan.” Ze denkt even. „Een kind zou een project zijn dat in mijn leven moet passen. Zoals mijn kat in mijn leven past. Maar een kind is geen kat, dus ik denk dat dat niet eerlijk is naar het kind.”

Tuğba Yavuz tijdens de lunch in één van haar drie tandartspraktijken. Foto: Kees van de Veen

Ze bidt regelmatig en zegt de Troonvers op elke nacht voor het slapen gaan. De islam is haar heilig, maar dan wel op háár manier. Wie het daar niet mee eens is, stuurt ze haar praktijk uit. „Zo’n gesprek ga ik met niemand aan”, zegt ze. „Ik ben geen imam. Ga het lekker zelf uitzoeken.”

Eroğlu kan er slechter tegen dat mensen uit haar gemeenschap voortdurend vingerwijzen. Schaam je, schrijven ze op sociale media. Over haar kleding, over haar gedrag, over haar make-up. „Omdat ik me nadrukkelijk positioneer als moslim, voelen andere moslims zich vrij mij te bekritiseren. Ik ben er niet om islamitisch kleedgedrag te promoten! Ik ben gewoon mezelf!” Eroğlu gaat altijd in discussie. „Ik wil dat hun denkwijze verandert. Ik adviseer mijn volgers altijd: leer de echte islam kennen, niet klakkeloos overnemen wat je hoort of ziet.”

Een kind van acht met een hoofddoek

Yavuz herkent dat. Cultuurislam noemt ze dat. „De islam die we zien in Nederland is puur cultuur. 80 procent draagt een hoofddoek uit culturele overwegingen. Soms loopt zelfs een kind van acht of negen met een hoofddoek. Het geloof is groter en rijker dan een stukje stof. God rekent me niet af op een hoofddoek. Wel op andere dingen. Je moet een zuiver hart hebben, anderen geen pijn doen, niemands rechten schenden.” Volgens haar zul je God aantreffen zoals je in hem gelooft. „Hij heeft ons toch niet geschapen om ons vervolgens af te keuren?”

Dus dat ze cosmetische ingrepen doet, vindt ze niet in tegenspraak met haar geloof? „Ik denk niet dat de islam bedoeld is om mensen te beperken. En de intentie is heel belangrijk. Veel vrouwen kiezen ervoor om de aandacht van hun man terug te winnen. Wat is daar mis mee?”

Haar aversie voor die ‘cultuurislam’ trekt ze door in haar persoonlijke leven. Ze woont samen met haar partner. Dat is weliswaar ongewoon in de Turks-Nederlandse gemeenschap maar ook weer niet uitzonderlijk. Yavuz: „Ik denk dat trouwen bedoeld is om de rechten van de vrouw te beschermen. Zodat de vrouw niet zomaar op straat gedumpt kan worden wanneer het de man belieft. Dat was de enige manier in de tijd van de profeet.”

Kijk je naar haar huidige situatie, legt ze uit, dan is een huwelijk niet nodig. „Wat voor toegevoegde waarde heeft trouwen in mijn leven voor mijn rechten? Niks!” Haar gaat het om vertrouwen, dat is genoeg. Haar man moet bij haar leven passen, zegt ze. Hij accepteert dat ze veel werkt. „De weekenden zijn voor hem. Dan kook ik uitgebreid en hebben we aandacht voor elkaar.”

Asuman Eroğlu verkoopt Turkse high-end kledingmerken, die aan islamitische kledingvoorschriften voldoen. Foto: Kees van de Veen

Los van haar keuze, heeft ze kritiek op de huidige trend onder Turkse Nederlanders om op jonge leeftijd al te trouwen. Dat leidt, denkt ze, alleen maar tot huiselijk geweld of erger. Ze hoort bijna dagelijks verhalen van haar vrouwelijke patiënten. „Voordat hun individualiteit tot ontwikkeling is gekomen, zitten ze in een huwelijk. In 80 procent van de gevallen groeien ze uit elkaar, de man weet er geen raad mee en dat leidt tot geweld. En een deel van de vrouwen accepteert de situatie uit schaamte voor een scheiding.”

Eroğlu, zelf getrouwd toen ze negentien jaar was, raadt het ook af. „Geef je leven niet op voor een man, heeft mijn vader me geleerd. Maar dat doen veel meisjes wel. Ze veranderen van woonplaats voor de man, geven hun baan en hobby’s op, maken hun studie niet af en krijgen meteen een kind. Ze geven hun hele persoonlijkheid op. Zo zonde.” Als zo’n vrouw dan te horen krijgt dat ze niet mag werken, wil ze meteen scheiden. „Maar”, zegt Eroğlu, „de fout zit bij de vrouw omdat ze er zelf voor koos alles op te offeren voor de man.”

Eroğlu adviseert alleen, ze oordeelt niet. Ze wéét hoe sterk de druk is. De eerste paar jaar van haar huwelijk probeerde ze alles perfect te doen. „Ik probeerde het op de Turkse manier. Me bewijzen met goede kookkunsten, een schoon huis, en elk weekend je schoonfamilie ontvangen. Dat is tenslotte wat je van je moeder hebt meegekregen.”

Vlak voor ze eraan kapotging, overwon haar Nederlandse mentaliteit: „In plaats van drie gerechten per dag was ik al blij als ik een bord rijst op tafel kon zetten. Ik weigerde mensen die op bezoek wilden komen en plande ze in wanneer het míj uitkwam.”

De moeder van Yavuz overleefde het hartfalen en Yavuz hield woord. Ze draagt bedekkende kleding. Ze deed tawba en vroeg zo vergiffenis. Ze stopte met uitbundige feesten. „Met een hoofddoek kan je ook naar een feest, maar niet naar een feest met tequila’s en wodka. Het is allemaal bescheidener.”