Direct naar artikelinhoud

Pensioen, uitkering en fatsoenlijk loon: Brussel wil dat oproepkrachten ‘gewone’ medewerkers worden

Meer dan 4 miljoen bezorgkoeriers en andere oproepkrachten in Europa gaan straks samen 484 miljoen extra verdienen doordat zij ‘gewone’ werknemers worden, met alle rechten van dien. 

Brussel wil oproepkrachten meer rechten geven, dat zou bezorgplatforms miljarden kosten.Beeld Pix4Profs / Jules van Iperen

De zogenoemde platformwerkers gaan er gemiddeld 121 euro en in het beste geval 1800 euro per jaar op vooruit. Een wetsvoorstel dat dit regelt, gaat donderdag naar het Europese Parlement en de lidstaten.

Bijvoorbeeld pizzakoeriers en andere maaltijdbezorgers, nu vaak zo goed als rechteloos, krijgen met het wetsvoorstel een fatsoenlijk loon en dito werktijden, recht op onbetaald verlof en een uitkering bij ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en pensioen. 

Dat is een voor een snel groeiende en kwetsbare groep werknemers in de zorg, transport, taxivervoer, maaltijdbezorging, schoonmaakdiensten en digitale dienstverlening een geweldige stap vooruit, aldus PvdA-delegatieleider in Europa Agnes Jongerius. 

De platforms zelf moeten rekenen op een kostenpost tot 4,5 miljard (0,5 miljard loon, de rest loonbelasting en premies), maar een deel daarvan, verwacht Brussel, zullen ze zeker doorrekenen aan de klant. Die gaat dus meer betalen voor zijn afhaalpizza of Uberritje. 

Gewone werknemer

Het voorstel moet worden goedgekeurd door Parlement en lidstaten en zal waarschijnlijk pas op zijn vroegst over twee jaar van kracht zijn. Kern van het voorstel is dat een platformwerker een gewone werknemer is, tenzij hij of zij dat zelf niet wil, of het platform het tegendeel bewijst. 

Met die omgekeerde bewijslast volgt de Europese Commissie zowel een ruime meerderheid van het Europese Parlement als het merendeel van zo’n honderd rechterlijke en vijftien administratieve besluiten; drie maanden geleden nog van de Amsterdamse rechtbank in een zaak van de FNV tegen Uber. Wie ervoor kiest als zelfstandig ondernemer met een platform in zee te gaan, het overgrote merendeel volgens de Commissie, wordt geen strobreed in de weg gelegd.

Sommige platforms werken vanuit het buitenland, sommige ook grotendeels digitaal. Dat schreeuwt om een Europese aanpak waarbij de platforms belastingen en premies betalen in de landen waar ze hun winsten maken, vindt Brussel.

43 miljoen mensen

Platforms nemen een steeds belangrijker plek in de economie in. De afgelopen vijf jaar groeiden hun inkomsten met 500 procent. In plaats van 28 miljoen mensen nu (in Nederland op dit moment vele tienduizenden; geen enkele instantie heeft recente cijfers) bieden ze in 2025 naar schatting 43 miljoen mensen werk.

Jongerius, die ook als oud-FNV-voorzitter de ontwikkelingen rond de platformsector op de voet volgt, is vol lof over het Commissievoorstel, maar heeft er tegelijk zware kritiek op als het gaat om het praktisch onaangetaste gebruik van algoritmen. 

Een bedrijf als Uber maakt gebruik van locatiegegevens om klant en chauffeur te matchen. Platformbedrijven maken veel gebruik van data en algoritmen, waardoor de mens achter de koeriers uit het zicht verdwijnt.

Schorsen of ontslaan

Jongerius: “Ik vind dat de Commissie daar echt op twee benen hinkt. Aan de ene kant doet ze prima voorstellen om deze sector te reguleren en er normale bedrijven van te maken. Aan de andere kant holt ze dat weer uit door die algoritmen ongemoeid te laten. Als die mogen bepalen hoeveel je mag verdienen, wie welke rit krijgt en hoe lang je daar over mag doen, en als zo’n algoritme zelfs mensen mag schorsen of ontslaan, dan schieten we er niet alleen weinig mee op, maar halen we ons ook nog een enorm risico op de hals.”

Want, stelt zij: als dit mag, waarom zou dan pakweg Ahold of de thuiszorg ook niet met algoritmen gaan werken? “Het risico is dat een sector die nu 3 à 4 procent van de markt beslaat straks gaten slaat in ons hele systeem van arbeidsverhoudingen. De Commissie laat daar steken vallen. Wij willen een systeem dat transparant, non-discriminatoir en ethisch is. En dat betekent in gewone mensentaal dat er op die algoritmen een onafhankelijke menselijke check moet zitten.”

Jongerius verwijst naar de rechtbank in Amsterdam, in de zaak FNV versus Uber. “Daar zei de rechter: als het algoritme bepaalt waar en wanneer je werkt en hoe lang, dan is het algoritme de baas.” Daar komt de vraag nog bij wie eigenlijk de eigenaar is van de gegevens op basis waarvan de algoritmen worden gemaakt. 

Jongerius: “Ik zie dat nogal wat Autoriteiten Persoonsgegevens daar liever de vingers niet aan branden. Een reden te meer om die hele algoritmekwestie nu in dit wetsvoorstel goed te regelen. Over vijf jaar hoeft het niet meer.”