Edwin Struis

‘Vanaf de staantribune op de Diemenzijde zagen we in de verte het wonder gebeuren’

De terugkeer van Cruijff op de Nederlandse velden maakte destijds nogal wat los, herinnert Edwin Struis zich. 'De opwinding was dermate groot dat Ajax-hooligans ons Haarlem-fans zelfs vergaten in elkaar te slaan.'

Edwin Struis

Ik mocht er altijd graag een tijdje naar staren, ook als ik geen aandrang had. Op het toilet van mijn ex-zwager Patrick hing namelijk een ingelijst shirt van Johan Cruijff. En niet zomaar een tricootje uit een of ander oefenduel tegen Abekewalda, nee, het was het shirt dat de Verlosser uit Vinkeveen om zijn schouders had tijdens zijn vermaarde terugkeer op de vaderlandse velden. Ik was er ook bij, op de dag na Sinterklaas in 1981, nu veertig jaar geleden. Sommige wedstrijden wis je al een seconde na het laatste fluitsignaal (ja, ik was laatst bij Sparta-Ajax op een desolaat, ijskoud en met kunstgras geasfalteerd Kasteel) van je harde schijf, andere duels blijven daar eeuwig op verankerd.

Ajax-HFC Haarlem van 6 december 1981 was zo’n ontmoeting. Dat ‘mijn’ Haarlem de tegenstander was in een uitverkochte Meer was uiteraard zuiver toeval, maar het genot was er niet minder om. Wekenlang was er de discussie en het rekenwerk vooraf of en wanneer Cruijff precies zijn rentree zou maken. De kranten stonden er vol mee, elke dag was er wel weer een nieuwtje te melden op het transfer-van-het-jaar-front.

Uiteraard was er over bijna alles gesteggel: het Ajax-bestuur rond de nukkige voorzitter Ton Harmsen stond niet te springen om de messias weer in te lijven en vooral niet over de voorwaarden (lees geld) waaronder dat zou moeten gebeuren. Cruijff en zijn schoonvader/zaakwaarnemer Cor Coster waren taaie onderhandelaars, de verlosser, hoewel al op leeftijd (34), ging niet voor een appel en ei zijn kunsten weer vertonen. Maar het Ajax uit die tijd zat wat krapper bij kas dan het huidige. Uiteindelijk gingen de partijen akkoord met een recette-constructie: als De Meer zou volstromen zou Cruijff delen in de meer-opbrengst. Harmsen en co met in het achterhoofd dat ze bij een mislukt experiment de poeplap niet al te nadrukkelijk hoefden te trekken en Cruijff in de overtuiging dat binnen de kortste keren, 8,5 jaar na zijn vertrek, de eredivisie weer aan zijn voeten zou liggen.

En dus moesten we ons op die mooie decemberdag door dikke drommen mensen begeven om bij De Meer te geraken. De opwinding was dermate groot dat Ajax-hooligans ons Haarlem-fans zelfs vergaten in elkaar te slaan, zo groot was de hunkering naar de kunsten van Cruijff. En stiekem hoopten wij ook op een Cruijff-show, op een wedstrijd die veertig jaar later nog tot de verbeelding zou spreken.

En zo geschiedde. Vanaf de staantribune op de Diemenzijde zagen we in de verte het wonder gebeuren. In de 22ste minuut rukte de maestro met de bal aan de voet op naar het rood-blauwe strafschopgebied, schudde Chris Verkaik van zich af, omspeelde Martin Haar en bekroonde deze rush met een magnifieke lob over doelman Edward Metgod heen. Weg was alle twijfel.

En hoe Cruijffs shirt uiteindelijk ingelijst én gesigneerd in het toilet van mijn ex-zwager belandde, is een verhaal dat het nog steeds goed doet op feesten en partijen.