Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Overvol Ter Apel: waarom boekt het ministerie niet gewoon een hotel, en vijf andere vragen over de asielcrisis

De burgemeester van Ter Apel, de ‘flessenhals’ waar alle asielzoekers in Nederland doorheen moeten, luidt de noodklok. Staatssecretaris Broekers-Knol brengt ‘verlichting’ met 500 extra opvangplekken.

Demissionair staatssecretaris Ankie Broekers-Knol staat de pers te woord nadat ze een bezoek heeft gebracht aan het overvolle aanmeldcentrum in Ter Apel.Beeld ANP/Remko de Waal

1. Hoeveel mensen komen naar Ter Apel?

Per week zijn dat er ongeveer 1200 en dat aantal is vrij constant sinds september. Iedereen die in ons land aankomt en asiel wil aanvragen, moet naar het Groningse dorp Ter Apel, waar het aanmeldcentrum is. Daar is plek voor maximaal 275 mensen. In de nacht van dinsdag op woensdag bivakkeerden er 750 mensen in de tijdelijke tenten op het terrein. Ze sliepen ook in kantoren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en in de sportzaal, vertelde burgemeester Jaap Velema van Westerwolde, waar Ter Apel onder valt. 

Uit het aanmeldcentrum kunnen asielzoekers niet of nauwelijks doorstromen naar de asielzoekerscentra (azc’s). Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), verantwoordelijk voor de opvang, heeft 29.500 bedden. Die zijn al geruime tijd allemaal bezet – ook door asielzoekers die in Nederland mogen blijven maar voor wie geen huis beschikbaar is. Daardoor moest het COA voor de opvang al uitwijken naar kazernes (voor de opvang van Afghaanse evacués) en evenementenhallen.

2. Is dit te vergelijken met de asielcrisis van 2015?

In dat jaar kon Nederland de toestroom van asielzoekers ook nauwelijks aan. Het ging toen vooral om mensen die waren gevlucht uit een verwoestende oorlog in Syrië. En als je kijkt naar de aantallen asielzoekers die zich nu wekelijks in Ter Apel melden, kun je concluderen dat die cijfers van toen vergelijkbaar zijn met nu. Maar dat is niet het hele verhaal, weet hoogleraar Marlou Schrover, aan de Universiteit Leiden gespecialiseerd in migratiegeschiedenis. “In het begin van 2021 was er niet zo’n grote asielinstroom. Die aantallen begonnen pas te stijgen in het derde kwartaal.” Ter vergelijking: begin van het jaar ging het per week om zo’n drie- tot vierhonderd asielzoekers. In 2015, zegt Schrover, kwamen er bijna 60.000 asielzoekers in één jaar.

3. Waarom zijn het er nu zoveel?

Er is sprake van ‘een heleboel parallelle ontwikkelingen’, zegt Schrover. In augustus kwamen in één klap zo’n 2000 Afghanen naar Nederland met speciale evacuatievluchten. Er zijn Syriërs in Turkse kampen die nu besluiten verder te reizen, bijvoorbeeld omdat ze geen perspectief zien voor een toekomst in Turkije. “In 2015 zag je datzelfde effect ook al: toen werden Syriërs ook in eerste instantie in de regio opgevangen in tentenkampen. Maar er kwam nog een winter aan en hulporganisaties zeiden: nog een winter in een tent, dat zien we niet zitten. Toen dachten de vluchtelingen ook: dan gaan we toch maar een andere kant op.” 

Bovendien was tijdens het hoogtepunt van de coronacrisis reizen vrijwel onmogelijk, ook voor mensen die naar Nederland wilden voor gezinshereniging. Dat kan nu wel weer, waardoor de toestroom toeneemt. En er melden zich ook veel Turken in Nederland die asiel willen. Turkije staat niet bekend als een land dat wordt verscheurd door oorlog, maar bepaalde groepen kunnen zich wel bedreigd voelen.

Asielzoekers bij het aanmeldcentrum in het Groningse dorp Ter Apel.Beeld ANP/Remko de Waal

4. Waarom boekt het ministerie niet gewoon een hotel?

Om de druk van de ketel te halen, al is het maar even, klinkt het logisch: laat de mensen overnachten in een hotel, waar bed – opgemaakt en wel – en douche al voorhanden zijn. Maar zo makkelijk gaat het niet, stelt een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid. In principe zou de gemeenteraad van de gemeente waar zo’n hotel in staat daar iets over te zeggen hebben. Of de commissaris van de Koning moet een hotel aanwijzen als opvangplek. “Maar dat is slecht voor het draagvlak.”

Daarbij, zegt ze, moet er dan in die hotels ook personeel van COA en IND zijn om de asielzoekers te registreren en begeleiden. “De druk op het personeel is groot; dat was eerst druk met de Afghaanse asielzoekers en krijgt nu te maken met een verhoogde instroom.” Mensen zijn, kortom, niet of nauwelijks beschikbaar. Het ministerie regelde dinsdagavond wel bussen om personeel naar andere plekken te brengen, maar die werden niet gevonden. “We gaan niet met mensen rijden als er geen bestemming is.”

5. Waarom schieten andere gemeenten niet te hulp?

De meeste gemeenten staan niet te springen om asielzoekers op te vangen, helemaal niet een halfjaar vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Maar hulp is wel aanstaande: Almere en Gorinchem hebben deze week nog 500 plekken voor asielzoekers, meldde staatssecretaris Ankie Broekers-Knol donderdagavond na een bezoek aan het aanmeldcentrum in Ter Apel. Dat is volgens haar geen oplossing voor Ter Apel, maar geeft het wel ‘verlichting’. Per 1 november heeft ze verder ‘uitzicht’ op 3000 opvangplekken, een combinatie van reguliere azc’s en noodopvang. 

Maar daarmee zijn de structurele problemen niet opgelost, waarschuwt hoogleraar Schrover. Zij ziet elke vijf jaar dezelfde problemen in de asielcyclus. In de jaren negentig waren het vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië, daarvoor de Tamils uit Sri Lanka, Vietnamezen, Surinamers. “Het is steeds een herhaling van zetten. Gemeenten die niet bewilligen in het openen van meer opvanglocaties, die de kont tegen de krib gooien.” 

En als de piek weer voorbij is, worden de opvanglocaties weer gesloten, de bedden en overige huisraad weer verkocht. Tot er zich na een paar jaar een nieuwe crisis aandient en iedereen wéér met de handen in het haar zit. “Je kunt er de klok op gelijk zetten.”

6. Wat doet Amsterdam?


Amsterdam is een van de gemeenten die wél al in een vroeg stadium een vinger opstak: op het Marineterrein in de stad worden 300 asielzoekers en statushouders opgevangen en in Nieuw-West worden tijdelijk 80 mensen opgevangen. Zulke noodplekken zijn ook in Goes (Zeelandhallen) geopend en worden gepland in de Utrechtse Jaarbeurs en de Frieslandhallen (Leeuwarden).

6. Wat doet Amsterdam?
Beeld ANP/Remko de Waal