Direct naar artikelinhoud
Geschiedenisblog

1972: Eerste Kamerlid stelt vragen over clubarts Ajax

Nu geschiedenis, maar destijds het laatste nieuws in Amsterdam. Van een reus die in brand vliegt tot de eerste stempelautomaat: wat gebeurde er vroeger in de stad?

Clubarts John Rolink en Johan Cruijff, 6 september 1970.Beeld Wikimedia Commons / Nationaal Archief

De opmerkingen die Ajaxclubarts John Rolink in Het Parool van 11 september 1972 maakt over het toedienen van een reeks stimulerende middelen – ‘multivitaminen, hoge dosis vitamine C, calcium tot iets wat ik voor mezelf wil houden’ – aan enkele Ajacieden voorafgaande aan het Wereldbekerduel tegen het Argentijnse Independiente, leiden tien dagen later tot vragen in de Eerste Kamer van ARP-senator professor Isaäc Arend Diepenhorst aan minister Louis Stuyt van volksgezondheid. Diepenhorst vindt het ‘bedenkelijk’ dat bij het ‘hulp verlenen aan sportlieden om tijdelijk hun conditie te verbeteren’ te weinig aandacht is voor de gezondheidsrisico’s op langere termijn. Hoewel Rolink zegt geen verboden middelen te hebben toegediend, wil Diepenhorst dat de minister een kleine onderzoekscommissie instelt naar de kwestie.

1997: Fietsverkoop op straat

De fietsendiefstal in Amsterdam loopt in 1997 de spuigaten uit, jaarlijks worden er rond de 180.000 rijwielen gestolen. Gedupeerden, vaak studenten, zien er geen probleem in om een nieuw exemplaar aan te schaffen voor een habbekrats bij ‘fietsenjunks’ rondom de Oudemanhuispoort. Zelfs toeristen krijgen op rondvaartboten vaak de tip: daar een fiets kopen is goedkoper dan huren. Die fietsen zijn niet alleen spotgoedkoop, maar dus ook vers gestolen. De politie staat machteloos tegen deze diefstal en heling, kan alleen iets doen tegen de ‘normverlaging en verloedering’ bij een op heterdaadje tussen heler en koper. Maar bij de start van het nieuwe studiejaar 1997-1998 blijkt dat Justitie akkoord is met een aanvulling op de apv waarin specifiek de verkoop en koop van fietsen op straat wordt verboden.

1997: Fietsverkoop op straat
Beeld Getty Images

1941: Speculatie over het gebruik van gas in concentratiekampen

Een razzia waarbij medio september 1941 honderden Joodse mannen worden opgepakt, veroorzaakt de nodige onrust in Amsterdam. De Zwitserse arts en psycholoog Fritz Rimathé, die met zijn echtgenote actrice Georgette Rejewski aan de Amstel woont, noteerde in zijn oorlogsdagboek de discussie en speculaties in het Amsterdamse toneelwereldje over het nut van alle vernederingen, de willekeurige aanhoudingen en het lot in de kampen. Fritz Rimathé heeft er geen antwoord op, stelt Tom Rooduijn in zijn boek Amstel 278. Maar op 19 september 1941 schrijft hij: ‘Ze zeggen dat er proeven op ze wordt gedaan met een gas, of een nieuw vaccin… Anderen menen dat ze in mijnen of kwikfabrieken werken. Feit is dat ze met tientallen tegelijk sterven.’

Fritz Rimathé in zijn werkkamer aan de Amstel.Beeld Archief Géza Weisz en Fritz Rimathé

1842: Het schaalmodel van de Tempel van Salomo

De Zwitserse theoloog David Reiche maakte samen met zijn broer Leonard, die edelsmid was, in hun gezamenlijke woning aan de Voetboogstraat een schaalmodel van de tempel van de Bijbelse koning Salomo. Het met zilveren details versierde houten pronkstuk had een omtrek van elf meter. En werd voor het eerst tentoongesteld tijdens de kermismaand van 1743. Na twee kermissen verhuisde de tempelbergreconstructie naar herberg Blauw Jan op de Kloveniersburgwal. Maar vanaf 1756 was de boel weer tegen betaling te bezoeken in het nieuwe huis van Leonard aan de Zwanenburgwal. In 1777 nam de Amsterdamse acteur Herman ’s-Gravenzande de boel over en toonde het ‘overheerlijk kunstgewrocht’ nog vijf jaar lang tijdens de kermismaand. Maar in 1842 bleek het kermispubliek niet meer warm te lopen voor het Bijbelse knutselwerk en verdween het tempelmodel in de vergetelheid.

1972: Wim Ruska wint zijn tweede gouden medaille

De Spelen moesten doorgaan, bepaalde olympische baas Avery Brundage na de in een bloedbad geëindigde gijzeling van de Israëlische equipe door Palestijnse terroristen. Vijf dagen later, op zondag 10 september 1972, wint judoka Wim Ruska in de open klasse zijn tweede gouden medaille. Maar bij thuiskomst wacht er geen grote huldiging, slechts bloemen van de buren en een taart van de bakker. Pas maanden later ontvangt hij de Gouden Speld van de Stad Amsterdam. “Door die achterlijke Palestijnen werden mijn prestaties doodgezwegen. Het was zelfs zo dat die linkse rakkers het me kwalijk namen dat ik was gebleven.” Hij had ook geen keuze, verdedigde hij: “Ik moest één gouden medaille meer winnen dan Anton Geesink. Anders had mijn leven geen zin gehad.”

Wim Ruska.Beeld ANP

1997: Veilinghuis De Nieuwe Zon failliet

Begin september 1997 verklaart de Amsterdamse rechtbank veilinghuis De Nieuwe Zon aan de Overtoom failliet. Het oudste Nederlandse veilinghuis van inboedels en nalatenschappen uit 1813, eerder gevestigd aan het Singel, zal worden overgenomen door het Amsterdamsche Venduhuis De Eland. Het onderzoek naar het faillissement loopt nog, maar curator B. de Roy van Zuidewijn vermoedt dat de hoge huur van het pand aan de Overtoom en de hoge werknemerslasten het bedrijf de kop hebben gekost. De nieuwe veilingcombinatie zal de vestiging aan de Overtoom afstoten. Recent ingebrachte goederen worden ondergebracht in een nieuwe stichting. Maar de vrees is dat eigenaren van reeds geveilde goederen hun geld kwijt zijn. De rechter kondigt dan ook een afkoelingsperiode af, om een stormloop van boze klanten op het nieuwe veilinghuis te voorkomen.

Veilinghuis De Zon tijdens een veiling, circa 1960.Beeld Erven Dolf Toussaint

1842: Het schaalmodel van de Tempel van Salomo

De Zwitserse theoloog David Reiche maakte samen met zijn broer Leonard, die edelsmid was, in hun gezamenlijke woning aan de Voetboogstraat een schaalmodel van de tempel van de Bijbelse koning Salomo. Het met zilveren details versierde houten pronkstuk had een omtrek van elf meter. En werd voor het eerst tentoongesteld tijdens de kermismaand van 1743. Na twee kermissen verhuisde de tempelbergreconstructie naar herberg Blauw Jan op de Kloveniersburgwal. Maar vanaf 1756 was de boel weer tegen betaling te bezoeken in het nieuwe huis van Leonard aan de Zwanenburgwal. In 1777 nam de Amsterdamse acteur Herman ’s-Gravenzande de boel over en toonde het ‘overheerlijk kunstgewrocht’ nog vijf jaar lang tijdens de kermismaand. Maar in 1842 bleek het kermispubliek niet meer warm te lopen voor het Bijbelse knutselwerk en verdween het tempelmodel in de vergetelheid.

1941: Speculatie over het gebruik van gas in concentratiekampen

Een razzia waarbij medio september 1941 honderden Joodse mannen worden opgepakt, veroorzaakt de nodige onrust in Amsterdam. De Zwitserse arts en psycholoog Fritz Rimathé, die met zijn echtgenote actrice Georgette Rejewski aan de Amstel woont, noteerde in zijn oorlogsdagboek de discussie en speculaties in het Amsterdamse toneelwereldje over het nut van alle vernederingen, de willekeurige aanhoudingen en het lot in de kampen. Fritz Rimathé heeft er geen antwoord op, stelt Tom Rooduijn in zijn boek Amstel 278. Maar op 19 september 1941 schrijft hij: ‘Ze zeggen dat er proeven op ze wordt gedaan met een gas, of een nieuw vaccin… Anderen menen dat ze in mijnen of kwikfabrieken werken. Feit is dat ze met tientallen tegelijk sterven.’

Fritz op zijn werkkamer aan de Amstel.Beeld Archief Géza Weisz en Fritz Rimathé

1972: Worstelaar Bert Kops verlaat de Olympische Spelen

Worstelaar Bert Kops senior maakt op de Olympische Spelen in München in 1972 kans op een gouden medaille. Maar in de vroege uren van 5 september spat zijn olympische droom ruw uiteen als Palestijnse terroristen in het olympisch dorp de Israëlische equipe gijzelen en direct twee mensen doodschieten. Bij de ontknoping van het gijzelingsdrama op het vliegveld vallen nog eens veertien doden: vijf Palestijnse terroristen en negen Israëliërs. Ook worstelaar Mark Zjavin komt om, een vriend en trainingsmaatje van Kops: “Ik sloeg dicht en dacht wat doe ik hier nog?” Als tot zijn onbegrip toenmalig IOC-baas Avery Brundage na het drama zegt: ‘the games must go on’, pakt Kops zijn koffers. “Er waren atleten vermoord. Hoe kun je dan doorfeesten?”

Bert Kops.Beeld Privebeeld

1972: Ajaxbestuur heft honkbalsectie op

Het besluit van het hoofdbestuur van Ajax om de 51-jarige honkbalafdeling met directe ingang op te heffen, komt volgens Het Parool van maandag 4 september 1972 niet geheel onverwacht: ‘Al aan het begin van het seizoen was bekend dat Ajax de scheiding tussen betaald en amateurvoetbal zou willen aangrijpen om de honkbalsectie af te stoten.’ Maar de abrupte besluitvorming kwam nu wel over als een ‘onelegante oplossing’, zo pal voor de degradatieduels tegen HCK. “Ik heb het nota bene van voetballer Piet Keizer moeten horen,” aldus honkbalcoach Reggie Smith. Honkbalsecretaris Willem Niepoth: “Het is een grof schandaal dat we niet zelfstandig verder mogen.” Het zit de honkballers ook dwars dat het besluit ‘geforceerd snel’ is genomen pal voor het afreizen van Ajax naar Zuid-Amerika voor het eerste treffen voor de Wereldbeker tegen Independiente.

De honkbalclub Ajax speelt in 1965 tegen ABC (en wint met 10-5).Beeld ANP / ANP

1954: Heintje Davids kondigt (eerste) afscheid aan

“Ik ben altijd genoodzaakt geweest het publiek op te zwepen. Mijn leeftijd en het opzwepen dat gaat niet meer samen,” aldus revuester Heintje Davids (67) bij het aankondigen van haar afscheidstournee in Het Parool van 26 augustus 1954. “Ik ga liever weg op een ogenblik dat ik nog niet vergeten ben.” Davids begon in 1907 als figurant in het Rotterdamse Tivoli. “Nou ja, je komt wel weer terug, zeggen ze tegen me. Maar nee, dat zou belachelijk zijn!” Als haar man twee jaar later overlijdt, maakt Davids een comeback. Ook de jaren erna keert ze telkens weer terug op de planken, tot in 1964. Het telkens terugkomen na een vertrek leverde haar onsterfelijkheid op als naamgever van het heintjedavidseffect.

Heintje Davids (l) en Sylvain Poons in 1966.Beeld ANP

1962: Laatste rit geldwagen Nederlandsche Bank

Op 25 augustus 1962 vertrekt de vooroorlogse zwaar bepantserde geldwagen van de Nederlandsche Bank voor een laatste rit, van Amsterdam naar het Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon. De auto, een Morris Commercial LC uit 1939, speelde in de eerste oorlogsdagen van mei 1940 een belangrijke rol. Met deze geldwagen werden de prinsessen Beatrix en Irene op 12 mei 1940, twee dagen na de Duitse inval in ons land, in het geheim van Paleis Noordeinde naar de haven van IJmuiden gebracht, waar ze samen met hun vader Prins Bernhard op een Brits marineschip over de Noordzee naar Engeland vertrokken. Opmerkelijk detail van het museumstuk: alleen de cabine is gepantserd. De laadruimte niet, en dat was nou net de plek waar de koninklijke lading zat, op weg naar Londen.

De auto, een Morris Commercial LC uit 1939, speelde in de eerste oorlogsdagen van mei 1940 een belangrijke rol.Beeld Collectie van het Historisch archief van De Nederlandsche Bank

1945: Pontonbrug over het IJ

In de Hongerwinter trokken veel Amsterdammers op bandeloze fietsen of lopend noordwaarts om bij boeren voedsel te ritselen. Maar toen de ponten over het IJ uit de vaart werden genomen wegens het brandstoftekort, werden Amsterdam-Noord en de polders onbereikbaar. De oplossing werd gevonden door het aan elkaar koppelen van zes stoomponten en vier dekschuiten. Het pontpersoneel en agenten zorgden voor een vlotte doorstroom over de nieuwe oeververbinding. De pontons konden worden opengedraaid voor het doorlaten van het scheepsverkeer. De pontonbrug bleef in gebruik tot 14 augustus 1945, en werd de dagen daarna ontmanteld, maar bleef in het oorlogsgeheugen gegrift van vele Amsterdammers. Daarom liet het Amsterdams 4 en 5 mei comité deze opmerkelijke oeververbinding in 2016 heel even voor twee uur herleven, voor de gelukkige 6800 bezitters van een kaartje.

Dankzij zes stoomponten en vier dekschuiten konden Amsterdammers toch naar Noord.Beeld J.W. Hofman

1997: Max Heymans loopt brandwonden op

Bij een brand in zijn woning in de Nicolaas Witsenstraat, op woensdag 20 augustus 1997, loopt couturier Max Heymans brandwonden op aan zijn gezicht. De brand blijkt te zijn ontstaan na kortsluiting in een elektrisch kacheltje. Een maand later, op 20 september, overlijdt hij in het OLVG-ziekenhuis aan de bij de brand opgelopen rookvergiftiging. Na zijn dood blijkt Heymans zijn laatste jaren nog berooider te hebben geleefd dan werd aangenomen. Zo was het een publiek geheim dat hij in restaurant Le Garage door Joop Braakhekke werd gefêteerd op gratis maaltijden. Ook zijn begrafenis op de Joodse begraafplaats in Muiderberg wordt hem geschonken. Daar komt uiteindelijk ook een zerk, na veiling van enkele van zijn creaties.

Couturier Max Heymans op een terras in Parijs in 1966.Beeld Fotocollectie Anefo

1997:De 500ste tramconducteur rijdt uit

Dirk Blikkenhorst was tot 1992 timmerman, maar raakte door rugproblemen arbeidsongeschikt. Als hij vijf jaar thuis heeft gezeten, komt hij via het arbeidsbureau terecht bij het GVB-conducteursproject. Het openbaarvervoersbedrijf wil met de herintroductie van conducteurs op de tram het zwartrijden bestrijden.

Na een maandenlange training en een stage rijdt de dan 40-jarige Blikkenhorst op maandag 11 augustus uit als vijfhonderdste conducteur, met een grote zak snoep om uit te delen aan de door hem gecontroleerde passagiers. Aan boord van de feesttram ook GVB-directeur André Testa, die tegen de meereizende media met klemtoon benadrukt dat het vervoersbedrijf nog vierhonderd vacatures heeft om elke tram bezet te krijgen.

Met de herintroductie van conducteurs op de tram wil het GVB het zwartrijden bestrijden.Beeld ANP

1883: In Artis sterft de allerlaatste quagga

Rond 1860 was in Zuid-Afrika zowel het leefgebied als de populatie van de quagga sterk gereduceerd. De Boeren die de binnenlanden koloniseerden bejaagden de steppenzebra, die ze zagen als concurrent voor hun vee. In de dierentuinen van Londen, Berlijn en Amsterdam liepen nog drie gevangen exemplaren rond, allemaal merries.

De Amsterdamse steppenzebra leefde het langst, maar stierf uiteindelijk op 12 augustus 1883 in de stallen onder de Artisbibliotheek. Het dier werd opgezet voor het Zoölogisch Museum, met hergebruik van de schedel. De rest van het skelet ging verloren. Pas jaren later kwam het besef dat met de dood van het Amsterdamse steppenzebra mogelijk ook de diersoort Equus quagga quagga was uitgestorven. Maar het duurde nog tot 1959 voordat de South African Journal of Science bevestigde dat in Artis inderdaad het allerlaatste levende exemplaar had geleefd.

De laatste quaggaBeeld Artis

1995: Koffiebranderij Simon Lévelt verlaat de stad

Simon Lévelt (1775-1850) bracht zijn jeugd door in Haarlem. Eenmaal verhuisd naar Amsterdam ging hij in de leer als kantoorbediende. Na zijn huwelijk met de weduwe Maria Tielen opende hij in 1826 een bescheiden winkeltje in koloniale waren, dat zijn zoon Jacobus omtoverde in een groothandel in koffie en thee. Jacobus kocht in 1871 een pand aan de Prins Hendrikkade 26, en zes jaar later ook het buurpand nummer 25. Een toplocatie zou blijken, na opening in 1889 van het Centraal Station aan de overzijde. In 1995 was de zaak te klein geworden, en werd in augustus van dat jaar een nieuwe koffiebranderij en groothandel geopend op een Haarlems industrieterrein. Daarmee verloor Amsterdam destijds een van zijn laatste echte koffiebranderijen. Het Amsterdamse bezit werd verkocht aan Ronald Jan Hein, van het naastgelegen spiritueel centrum Oibibio.

Koffie- en theewinkel Simon Lévelt in 1980, Prins Hendrikkade 26.Beeld Stadsarchief Amsterdam

1927: Nico Lisser (8) werd in een klap wees na ongeluk van Gooische Moordenaar

Diamantwerker Emmanuel Lisser uit de Transvaalbuurt nam op zondag 7 augustus 1927 met zijn vrouw Jeannette en hun kinderen Nico en Greta plaats in het open zomerrijtuig van de Gooische Stoomtram. Door oponthoud in de Watergraafsmeer en een muziekconcours in Diemen loopt de Amsterdamse tram vertraging op. Na het mislopen op de wisselplaats van de kruising met de tram uit het Gooi, botsen de twee trams frontaal op elkaar op de Naarderstraatweg in Laren. Bij dit zoveelste dodelijke ongeluk van ‘de Gooische Moordenaar’, wordt de achtjarige Nico in een klap wees. Nog dezelfde dag wordt zijn linkerbeen geamputeerd. Nico wordt opgevangen door zijn grootouders Nathan en Sipora Lisser-Neter, uit de Vrolikstraat 136-II.

Tram op de Middenweg Amsterdam, Gezien in noordwestelijke richting ten zuiden van de Kruislaan.Beeld Stadsarchief Amsterdam

1962: Toeristen zonder geld

De Amsterdamse politie maakt op 30 juli 1962 bekend dat zij de dagen daarvoor enige tientallen buitenlandse toeristen ‘van verschillende nationaliteiten’ heeft aangehouden omdat zij ‘vanwege geldgebrek aan lager wal waren geraakt’ en hen de grens heeft overgezet. De vreemdelingendienst van de Amsterdamse centrale recherche schat het totale aantal buitenlanders dat in juli wegens het maken van schulden ‘de stad is uitgeleid’ op ongeveer honderd. En dat waren volgens Het Parool niet alleen jongeren: ‘Dit weekeinde was er een Zwitserse familie met vijf jonge kinderen bij.’ En volgens de krant is ‘een bijzonder in trek zijnde manier om aan de kost te komen voor deze lieden’ het stelen van flessen melk uit kratten, die melkboeren ’s nachts buiten zetten. ‘De lege flessen worden dan in andere winkels tegen statiegeldvergoeding ingeleverd.’

Vondelpark.Beeld Stadsarchief Amsterdam

1954: Beeldhouwster legt laatste hand aan Bartje

Beeldhouwster Suze Boschma-Berkhout legt eind juli 1954 in de achtertuin van haar woning in de Eerste Weteringdwarsstraat de laatste hand aan het beeld van Bartje, de hoofdpersoon uit de gelijknamige streekroman uit 1935 van auteur Anne de Vries. De opdracht voor het werk dankt ze aan het Drents Genootschap dat de vijftigste verjaardag van de auteur enig cachet wil geven met de onthulling van het beeld in De Vries’ geboorteplaats Assen. Haar Bartje kreeg na de latere populaire televisieserie veel last van hinderlijke belangstelling: het beeld werd regelmatig beschadigd, van de sokkel getrokken en zelfs gekidnapt. In 1981 werd het originele zandstenen exemplaar daarom vervangen voor een meer hufterbestendige bronzen uitvoering. Sindsdien staat de Amsterdamse Bartje veilig binnen bij het Drents Archief in Assen.

Beeldhouwster Suze Boschma-Berkhout met een miniatuur van haar Bartje.Beeld Wim van Rossem/Anefo/Nationaal Archief

1922: Klapperoliefabriek gaat failliet

De N.V. Oliefabrieken Insulinde wist een eeuw geleden in korte tijd uit te groeien tot een miljoenenbedrijf. De op Java uit de vruchten van de oliepalm geperste klapperolie was een belangrijk bestanddeel voor margarine. De vraag nam explosief toe tijdens de Eerste Wereldoorlog, bij het gebrek aan voldoende dierlijke vetten. In de Nieuwe Doelenstraat werd een hoofdkantoor geopend en in het Oostelijk Havengebied een stuk grond gehuurd voor de bouw van tankinstallaties. De klapperolie werd met eigen bedrijfsschepen vervoerd van Java naar Amsterdam. Ook in New York en San Francisco werden vestigingen geopend. Met het overlijden in 1919 van de grote man Boudewijn Streefland aan de Spaanse griep, ebde de slagkracht weg. De nieuwe economische situatie was het definitieve einde. Het faillissement in 1922 betekende een kapitaalvernietiging van 57 miljoen gulden.

Het gebouw van NV Oliefabrieken aan de Cruquiusweg,1969. kosteloosBeeld J.M. Arsath Ro'is / Stadsarchief Amsterdam

1997: Locoburgemeester verbiedt mars Volksnationalisten

De mars die de ultrarechtse Vereniging Volksnationalisten Nederland (VNN) zaterdag 26 juli 1997 wil houden van het Centraal Station naar het confectieatelier in De Pijp van de populaire Turkse kleermaker Zekeriya Gümüs, die met zijn gezin met uitzetting wordt bedreigd, wordt door locoburgemeester Jaap van der Aa verboden. Van der Aa, die burgemeester Schelto Patijn vervangt tijdens zijn vakantie, vreest voor ernstige ordeverstoringen. In een brief aan de VVN laat hij weten dat ‘de Amsterdamse bevolking zich fel zal verzetten tegen uw demonstratie, omdat zij van oordeel zijn dat de standpunten van uw partij een bijdrage leveren aan een klimaat waarin geweld tegen allochtonen kan gedijen’. Ook de door antifascistische organisaties aangekondigde tegendemonstratie wordt verboden.

Burgemeester Schelto Patijn omhelst locoburgemeester Jaap van der Aa.Beeld Marcel Antonisse/ANP

1936: Het paleis op de Dam wordt overgedragen aan het rijk

Het stadhuis op de Dam, opgeleverd op 29 juli 1655, werd in 1808 door de nieuwe koning Lodewijk Napoleon in gebruik genomen als ­paleis. Het stadsbestuur en alle ambtenaren moesten verkassen naar het voormalig admiraliteitsgebouw aan de Oudezijds Voorburgwal: het Prinsenhof. Ook koning Willem I neemt na het vertrek van de Fransen het voormalig stadhuis in gebruik als ­paleis. In de praktijk vertoeft de Oranjetelg zelden op de Dam. In 1873 gaan stemmen op om het opnieuw in gebruik te nemen als stadhuis, maar het gebouw blijkt onpraktisch in gebruik. En belangrijker: de Oranjes ­beschouwen het als hun eigendom. Op 18 juli 1936 draagt Amsterdam het paleis formeel over aan het rijk, in ruil voor 10 miljoen gulden voor de bouw van een nieuw stadhuis (dat pas in 1986 zal worden opgeleverd).

Paleis op de Dam.Beeld Stadsarchief Amsterdam

1943: Foute agent Blonk overleeft aanslag

Politieagent Hendrik ‘Pietje Poppesnor’ Blonk dankte zijn bijnaam aan zijn vooroorlogse palmares van geduchte ­boevenvanger. Maar als NSB-lid ontpopt hij zich tijdens de Duitse bezetting tot mee­dogenloze Jodenjager. Na zijn toetreding in december 1942 tot het Bureau Joodse Zaken brengt hij meer dan vijftig in Amsterdam ­ondergedoken Joden op. Op 15 juli 1943 pleegt het verzet een aanslag op Hendrik Blonk en zijn echt­genote Johanna Blonk-Martens in hun woning aan de Ringweg 41 in Sloten. Het echtpaar overleeft de ­kogelregen. Op zijn rechtszaak na de bevrijding beweert Blonk trots dat hij niet vijftig maar ‘minstens honderd’ Joodse onderduikers had weten te arresteren. Hij wordt ­veroordeeld tot acht jaar cel, maar komt in 1949 alweer op vrije voeten.

Parade van de 'Weer-afdeling (WA)' van de NSB op het Damrak 9 november 1940Beeld Amsterdams Stadsarchief

1908: Heilige Stede Kapel wegens bouwvalligheid gesloopt

De Heilige Stede Kapel in de Kalverstraat was gebouwd op de plek waar het huis stond waar op Palmzondag 1345 de doodzieke bewoner een hostie had uitgebraakt. Die uitgebraakte hostie overleefde het haardvuur en zou tot tweemaal toe op miraculeuze wijze terugkeren uit de pastorie van de Oude Kerk naar het huis in de Kalverstraat. De grote stadsbrand van 1452 spaarde de kapel niet, wel de hostie. De kapel groeide uit tot een belangrijk middeleeuws bedevaartcentrum, tot de overstap in 1578 van de stad van de katholieke koning Filips II naar de protestantse opstand van Willem van Oranje. De kapel werd in 1898 door het hervormde kerkbestuur vanwege bouwvalligheid gesloten. Er volgde een jarenlange rechtszaak over de eigendomsvraag, die in het nadeel uitpakte voor de katholieken. Op 10 juli 1908 kon de sloop beginnen.

De Kapel ter Heilige Stede vlak voor de sloop.Beeld A.P.A Adriaansz, Collectie Stadsarchief Amsterdam

1954: Henk Faanhof brengt Jan Nolten naar zijn tandarts

“Het was best wel een beetje vreemd om de Tour de France te beginnen in je eigen woonplaats,” vertelde Henk Faanhof in 2004 in Ons Amsterdam. De keuze van de Tourdirectie voor Amsterdam was opmerkelijk, de Grand Boucle was nog nooit eerder van start gegaan buiten Frankrijk. Het was een eerbetoon aan de Nederlandse successen in de Tour van 1953. De Amsterdamse wielrenner vond het raar dat hij met de Nederlandse ploeg van coach Kees Pellenaars bivakkeerde in het Parkhotel ‘op vijf minuten van mijn huis aan de Willem de Zwijgerlaan’. De Amsterdamse Tourstart op 8 juli 1954 kwam van pas toen teamgenoot Jan Nolten kiespijn kreeg: “Ben ik met hem maar naar mijn eigen tandarts gegaan op de Nassaukade.”

De Tourstart op 8 juli 1954 bij Olympisch Stadion Amsterdam.Beeld Ben van Meerendonk/AHF, collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

1835: Een woedende, deels beschonken menigte belaagt de deurwaarder en schutters bij de Soeploods

Vanuit een loods op de Herenmarkt werd in de winter aan arme Amsterdammers soep uitgedeeld. Voorjaar 1835 werd het gebouw gebruikt als stalling van de inbeslaggenomen inboedel van de weduwe Rest, eigenares van een garen- en bandenwinkeltje in de Bloemstraat. Zij had geweigerd de nieuwe belasting te betalen over enkele kleine huurpandjes, die ze niet kon verhalen op haar arme huurders. Als op 3 juli haar inboedel wordt uitgesteld voor openbare verkoop, slaat de vlam in de pan. Een woedende, deels beschonken menigte belaagt de deurwaarder alsook het opgetrommelde detachement schutters. De verkoop wordt uitgesteld. In de avonduren wordt de soeploods in brand gestoken, ondanks de gewapende soldaten rondom het gebouw. Dit soeploodsoproer leidde tot het ontslag van burgemeester F. van der Poll, omdat hij volgens de autoriteiten te laks had opgetreden.

Het Soeploodsoproer, getekend door Gerrit Lamberts, 1835.Beeld Collectie Stadsarchief Amsterdam

1972: Hoofdredacteur op de bres voor Oost-Indiëvaarder Amsterdam

‘Red de Amsterdam!’ Onder dat motto start op 5 juli 1972 het in Nederland verschijnende tijdschrift Herald Tribune een publieksactie om de achttiende-eeuwse Oost-Indiëvaarder Amsterdam te bergen van een zandbank voor de Engelse kust. Hoofdredacteur Vernon Leonard hoopt het wrak over te kunnen brengen naar Amsterdam, voor viering van het 700-jarig bestaan van de hoofdstad in 1975. De Amsterdam, gebouwd in 1748, verloor op haar eerste reis in een vliegende storm het roer, waarna het stuurloze schip strandde op een zandbank bij Hastings. De bemanning wist de kust veilig te bereiken, met een deel van de lading. Maar volgens de Britse archeoloog Peter Marsden zijn er nog veel kostbaarheden aan boord, waaronder 12.000 flessen wijn.

Het wrak van de Amsterdam op het strand bij de Hastings.Beeld Het Parool

1997: Beiaardier Todd Fair schrapt Shaffy uit zijn repertoire

Todd Fair, vaste beiaardier van de Oudekerkstoren, bekent in Het Parool van 23 juni 1997 dat het lied We zullen doorgaan van Ramses Shaffy van het repertoire is gehaald na klachten van omwonenden. “Het melodietje is te platvloers, zoals ik had voorspeld,” aldus de beiaardier.

De hit van Ramses Shaffy was tegen zijn zin opgenomen in het repertoire, benadrukte Fair, maar aangedragen door een van zijn leerlingen aan de Beiaardschool in Amersfoort. “Ik had nog gezegd: geen bekende liedjes. Toen hij met We zullen doorgaan kwam, dacht ik: dat zal je leren.”

Fair kreeg al snel gelijk, na de eerste klanken in april regende het klachten uit de buurt. “Ik heb ze allemaal doorgespeeld aan mijn leerling.”

Beiaardier Todd Fair in de Oudekerkstoren.Beeld Roël, Ino

1835: De laatste stadsbreukmeester

Amsterdamse armen met lichamelijke kwalen konden tot begin 19de eeuw terecht bij vier stadschirurgijns alsook drie stadsbreukmeesters, die slechts enkele colleges medisch onderwijs hadden gevolgd en vooral beenbeugels en breukbanden verstrekten.

De kosten voor deze medische hulpmiddelen liepen in 1835 zo hoog op, dat het stadsbestuur een onderzoek gelastte naar de prijsstelling. Al snel bleek dat de breukmeesters dikke winsten boekten op de door instrumentenmakers gemaakte medische attributen. Het stadsbestuur stelde voor om de taken van de breukmeesters over te dragen aan de vier stadschirurgijns. De tijd was, met twee vacante breukmeesterposities, rijp.

Eind juni 1835 stemde de gemeenteraad in met het ontslag en toekenning van een wachtgeld van 275 gulden per jaar aan de heer Schumer, de laatste resterende stadsbreukmeester.

Links van de Grote Vispoort aan de Vijgendam (het huidige Damrak) woonde een breuk­meester (ca. 1796).Beeld Stadsarchief Amsterdam

1972: Tap blijft dicht tijdens vergaderingen aandeelhouders Heineken

Bierbrouwer Heineken heeft op maandag 19 juni 1972 slecht nieuws voor de bezoekers van de buitengewone aandeelhoudersvergadering in de brouwerij op de Stadhouderskade. Niet dat de aandelen minder waard zijn geworden, integendeel, want zowel omzet als winst blijkt in de eerste helft van het lopende boekjaar fors te zijn toegenomen.

De aandeelhouders moeten alle jubelverhalen echter aanhoren zonder hun traditionele Heinekenpilsje, de tap blijft tijdens de vergadering gesloten. Het bestuur van het bierconcern heeft hiertoe besloten omdat in het verleden sommige bezoekers te breedsprakig werden en hun vragen minder zinnig, naarmate er meer bier werd geconsumeerd, waardoor de vergaderingen nodeloos uitliepen. Na afloop van de vergadering spoeddn de aandeelhouders alsnog naar de tap om te proosten op de goedgekeurde herkapitalisatie-uitkering in aandelen, een geste van het bierconcern als compensatie voor hun verplichte afdracht aan de inkomstenbelasting.

De Heinekenbrouwerij op de Stadhouderskade.Beeld ANP

1997: Wim Kok tevreden over Eurotop

Hoewel het resultaat van de Eurotop in Amsterdam alom als mager wordt beschouwd, is premier Wim Kok toch trots op het in zijn woonplaats bereikte onderhandelingsakkoord, zo beweert hij op de afsluitende persconferentie in Carré op dinsdagavond 17 juni 1997.

Na de twee dagen onderhandelen met zijn Europese collega’s in de Nederlandsche Bank houdt de PvdA-leider stug vol: “Er is op alle punten vooruitgang geboekt. Ik denk dat dit Verdrag van Amsterdam een bijdrage kan leveren tot verdere verankering van de Europese eenwording.” Hij geeft wel toe dat er slechts kleine stapjes zijn gezet, ‘maar die zijn wel onomkeerbaar.’ Volgens Het Parool heerst er vooral opluchting dat de Amsterdamse top niet volledig is mislukt.

Minister Wim Kok (links) geeft Tony Blair en de Spaanse premier Jose Maria Aznar instructie voor zij wegfietsen. Op de achtergrond klimt de Belgische premier Jean Luc Dehaene op zijn fiets.Beeld ANP

1994: Afscheid van het zalmroze tapijt van het Muziektheater

Als op 10 juni 1994 het besluit valt om na het theaterseizoen het bevuilde zalmroze tapijt uit het Muziektheater te vervangen, haalt Frank Drost opgelucht adem. Als hoofdgebouwenbeheer van de Stopera kreeg hij sinds de opening in 1986 van het Muziektheater 35 schoonmaakbedrijven over de vloer, die allemaal beweerden dat ze het weer vlekvrij konden krijgen.

Het probleemtapijt, dat architect Cees Dam persoonlijk in Italië had opgedoken, zal worden vervangen voor 6000 vierkante meter degelijk Brits fabricaat. Een paar tinten donkerder en bovendien beter te reinigen. Drost vindt niet dat architect en directie voor een verkeerde vloerbedekking zijn gevallen. “In Berlijn hebben ze wit tapijt en dat is al vijftien jaar wit. Iedereen heeft zich hier gewoon vergist in het gedrag van het publiek, dat peuken uittrapte en scheuten koffie en rode wijn morste.”

Architect Cees Dam (rechts) dook het probleemtapijt persoonlijk op in Italië.Beeld Nationaal Archief

1969: Kunstenaar boos op medebezetters Rijksmuseum

Op woensdag 11 juni 1969, een uur voor sluitingstijd, nemen actievoerende kunstenaars en studenten bezit van de Nachtwachtzaal van het Rijksmuseum. Minister Marga Klompé weigert naar Amsterdam te komen voor een gesprek over haar cultuurbeleid, de bezetters op hun beurt voor een ontmoeting in Den Haag. En dus maken de actievoerders zich op voor een nacht onder De Nachtwacht. ‘Pure anarchie’ en een ‘derderangs revolutie’ volgens Ger Lataster, voorzitter van de Beroepsvereniging Beeldende Kunstenaars.

Het plan was de zaal na een half uur te verlaten, voor een discussie elders in het museum. “Ze jagen de hele actie naar de verdommenis.”

Het Rijksmuseum hoopt op een korte bezettingsactie, uit vrees voor aantasting van de luchtkwaliteit op de zaal.

Ger LatasterBeeld -
Woning van bankier Isaac Teixera de Mattos en zijn weduwe A. Teixeira de Mattos-Mendes op de Sarphatistraat 5.Beeld Collectie Stadsarchief Amsterdam

1966: Bankiershuis Teixeira de Mattos gaat over de kop

Het gerenommeerde, oorspronkelijk Joodse, bankiershuis Gebroeders Teixeira de Mattos aan de Herengracht 444-446 kampt eind mei 1966 met acute liquiditeitsproblemen. Een gevolg van het weglopen van een reeks grote bedrijven bij de bank, na een aantal duistere investeringen. Directeur Jan Fehmers probeert de boel nog te redden met het verstrekken van kortlopende leningen.

Tevergeefs, zo blijkt: op 27 mei vraagt hij uitstel van betaling aan. De Nederlandsche Bank en minister Anne Vondeling besluiten dat de bank, opgericht in 1822 door Samuel Teixeira de Mattos (1791-1865) als effectenkantoor, geen reddingsoperatie waard is. Op de Herengracht verjaagt de politie honderden boze rekeninghouders, die voor de gesloten deuren hun spaargeld opeisen. Het faillissement is een blamage voor De Nederlandsche Bank als toezichthouder. En de aanleiding voor het in leven roepen van de collectieve garantieregeling voor kleine spaarders.

1971: Jan Bots fietst door de IJtunnel

“Die helling naar boven is veel minder steil dan ik verwacht had,” concludeert Jan Bots na een protestfietstocht op donderdagmiddag 27 mei 1971 door de IJtunnel. Met vijftien medestanders vraagt Bots aandacht voor de ‘discriminatie’ van de fiets bij de in 1968 geopende verbinding tussen het centrum en Amsterdam-Noord. De actie is georganiseerd door studenten van studentenflat De Zilverberg en de actiegroep De lastige Amsterdammer. Twee volgauto’s houden achteropkomend verkeer op veilige afstand.

Aan de overzijde, op de Prins Hendrikkade, wachten twee haastig gealarmeerde agenten het peloton actievoerders op. De dienders krijgen geen kans om proces-verbaal op te maken. ‘De tunnelfietsers waren snel uit zicht,’ schreef Het Parool, ‘vermoedelijk richting pont.’

De protestfietstocht tegen de ‘discriminatie’ van de fiets in de IJtunnel.Beeld George Verberne

1969: Ho Chi Minh Route bezette Maagdenhuis

In de vroege ochtenduren van dinsdag 20 mei 1969 verwijderen politie en brandweer de provisorische luchtbrug over de Handboogstraat tussen het door studenten bezette Maagdenhuis en de tegenovergelegen universiteitsaula. De studenten bieden fel verzet, maar zijn geen partij voor het waterkanon. De luchtbrug, een simpele horizontaal geplaatste ladder, werd door de bezetters de ‘Ho Chi Min-route’ genoemd – een revolutionaire verwijzing naar de aanvoerroutes van de Noord-Vietnamezen in hun guerrillaoorlog tegen de Amerikanen. Met het weghalen wil de politie het sinds vrijdagavond bezette bestuurscentrum van de Universiteit van Amsterdam isoleren. Via de ladder werden voorraden en nieuwe bezetters aangevoerd. PvdA-raadslid Ed van Thijn doet nog een bemiddelingspoging op neutraal terrein, maar het waterkanon blijft paraat, benadrukt politiecommissaris Heijink: “Iedereen die het Maagdenhuis wil verlaten, kan dat doen. Maar niemand komt er meer in.”

Van 12 tot 21 mei 1969 bezetten studenten het Maagdenhuis aan het Spui, het administratieve centrum van de gemeentelijke universiteit van Amsterdam. Studenten eisten dat ze konden beslissen 'in alle geledingen en op alle niveau's van de universiteit'. Luchtbrug over de Handboogstraat, gezien vanuit de kantoren achter de aula ( Lutherse kerk).Beeld Paul van Riel/HH

1994: Wethouder bezuinigt op verzekeringspolis Rembrandt

De anatomische les van Dr. Deijman van Rembrandt is de lugubere weergave van de sectie die chirurgijn Jan Deijman in 1656 verrichte op de hersenen van de ter dood veroordeelde inbreker Zwarte Jan. Een groot deel van het schilderij ging in 1723 verloren bij een brand in de Waag op de Nieuwmarkt. Op 21 mei 1994 sluit cultuurwethouder Ernst Bakker (D66) een nieuwe verzekering af voor het schilderij in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum. Omdat het werk volgens Bakker te kostbaar is voor een volledige verzekering, sluit hij slechts een polis af voor restauratiekosten bij beschadiging door brand, water of vandalisme. Mocht het schilderij in zijn geheel verloren gaan, dan krijgt Amsterdam als eigenaar geen cent.

1991: VVD-raadslid wil opheldering brief ambtenaren

Heeft een groep ambtenaren van de dienst Economische Zaken een bezwaarbrief tegen afbraak van het terras aan de Amstel van grand café De Jaren onder werktijd geschreven? Die vraag stelt VVD-raadslid Ferry Houterman in de gemeenteraadsvergadering van 15 mei. Het gemeentebestuur eist afbraak van de illegale constructie, vanwege aantasting van het stadsgezicht. Onzin, volgens de ambtenaren. Zij vinden dat de café-eigenaren hooguit een standje verdienen. Wethouder Piet Jonker (PvdA) vindt dat de actie “net door de beugel kan” en erkent dat ook ambtenaren recht hebben op vrijheid van meningsuiting. Dat onderkent ook Houterman, mits de actie in privétijd is gevoerd en er geen gebruik is gemaakt faciliteiten op het stadhuis, zoals computers, printers of gemeentelijk briefpapier.

Ferry HoutermanBeeld BAS CZERWINSKI/ANP

1967: Olifant Gina (Geboren in Nederland Amsterdam) wordt in Artis uit haar lijden verlost

In Artis wordt op 11 mei 1967 de 27-jarige olifant Gina uit haar lijden verlost. Door ongeneeslijke ontstekingen aan haar pootgewrichten kan het beest niet meer staan. Gina was niet alleen een van de populairste dieren in Artis, maar ook de eerste in Nederland geboren olifant. Haar moeder Birma was in het wild geboren en trad op bij het Duitse Circus Strassburger. Als het circus in 1939 de tenten opslaat bij het oude RAI-gebouw in de Amsterdamse Pijp, wordt Gina geboren. Haar naam was een afkorting: Geboren In Nederland Amsterdam. Moeder en kalf mochten tijdelijk in Artis verblijven. Gina bleef achter in Amsterdam en leefde tot aan haar dood samen met Murugan, de beroemde olifantenbul die in 1954 door de Indiase premier Pandit Nehru was geschonken aan de Amsterdamse jeugd van de Spaarndammer- en de Realenbuurt.

1967: Olifant Gina (Geboren in Nederland Amsterdam) wordt in Artis uit haar lijden verlost
Beeld Archief van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra

1945: André Klukhuhn is getuige van de schietpartij op de Dam

Twee dagen na de Duitse capitulatie is de vierjarige André Klukhuhn met zijn moeder op de Dam in afwachting van de komst van de eerste Canadese bevrijders. Aan de feestvreugde op 7 mei 1945 komt een bruut einde, als dronken Duitsers vanuit de Groote Club het vuur op de menigte openen. De latere scheikundige, filosoof en schrijver is getuige van de chaos: er vallen 32 doden en 117 gewonden. Als de rust is hersteld gaan moeder en zoon op de foto voor een Amerikaans tijdschrift, schrijft hij in De trip naar het morgenland (2014): ‘Uitgehongerd als we allebei waren, en ik met mijn spillebeentjes uit de wijde pijpen van mijn korte broekje, als bewijsstuk voor de ellendige omstandigheden waarin we hadden verkeerd.’

Aan de feestvreugde op 7 mei 1945 komt een bruut einde, als dronken Duitsers vanuit de Groote Club op de Dam het vuur op de menigte openen.Beeld Fotocollectie Anefo

1972: De speelgoedwinkel waar koningin Emma weleens kwam sluit

Begin mei 1972 trekt Torn Stas (65) de deur van De Stad Neurenburg dicht: “Ik zal het wel gaan missen, want het is een stuk van je leven geworden.” In de speelgoedwinkel, die zijn grootvader in 1891 opende bij de Nieuwe Kerk, kwam koningin Emma weleens vanuit het paleis binnenwippen. In 1936 verhuisde de zaak naar de P.C. Hooftstraat. Stas vertrekt met zijn vrouw naar Breda. “We hebben geen kinderen en het is beter nu op te houden dan wanneer het van de dokter moet.” De Stad Neurenberg stond bekend om kwalitatief goed speelgoed. “We hebben dingen die nooit kapotgaan en die je in andere zaken tevergeefs zult zoeken, van handgesneden poppen tot houten treinen. Die rijden altijd, en als ze onverhoopt toch eens kapotgaan dan maak ik ze nog ook.”

1980: Demonstranten helpen agent die bij de kroningsrellen van zijn paard valt

Hannes Wallrafen maakte in de jaren zeventig van de vorige eeuw spraakmakende fotoreportages van conflicten, in landen als Chili en Noord-Ierland. Maar ook thuis in de Nieuwmarktbuurt legde hij de onrustige tijden vast, van de metrorellen tot de kraakbeweging. Bij de kroningsrellen op 30 april 1980 maakte hij op de Blauwbrug een epische foto: van een agent van de bereden politie die bij een charge met zijn paard was gevallen. “Agent en paard werden door de demonstranten ontzet, weer op de been geholpen. Waarna uit alle kelen een massaal ‘Ivanhoe!’ klonk. Een voor die dag ongekend, menselijk mededogen. Maar de agent was nog niet terug in de gelederen of de eerste stenen werden weer naar hem gegooid. Bizar, toch?”

Hannes WallrafenBeeld Vpro

1972: KNSM-lijndienstschepen in de verkoop

Rederij KNSM maakt op 27 april 1972 bekend dat de twee passagiersschepen Oranje Nassau en Prins der Nederlanden in de verkoop gaan. Met het uit de vaart nemen van de twee schepen, die elk 218 passagiers kunnen vervoeren, verdwijnt tevens de laatste geregelde Amsterdamse lijndienst op Suriname en de Nederlandse Antillen. De schepen, gebouwd in 1957, vervoerden jaarlijks tussen de 7000 en 8000 passagiers, waaronder veel militairen. Maar op de exploitatie werd al jaren tonnen verlies geleden. Van de gezamenlijke bemanning van 150 koppen, zal het merendeel worden overgeplaatst op de vrachtschepen van de rederij. De Prins der Nederlanden zal op 29 juni vanaf Amsterdam aan zijn laatste afvaart beginnen, op 19 juli volgt de Oranje Nassau. Volgens KNSM-directeur R. Le Poole is zowel vanuit Indonesië als Griekenland belangstelling getoond voor overname van de schepen.

1988: De laatste dropjes uit de Jordaan bij Klene

Concurrentie van prijsvechters met inferieure producten, de wirwar aan oude panden en parkeerproblemen deden de laatste Amsterdamse dropfabriek uiteindelijk de das om. Eind april 1988 rolden in de Jordaan de laatste dropjes van de productielijnen van Klene. Twee jaar eerder had de snoepfabrikant een kantoorgebouw gevonden in Hoorn, met ruimte voor bouw van een nieuwe fabriek. Het industriële erfgoed aan de Looiersgracht en de Lijnbaansgracht wachtte een brute sloop. De snoepfabriek was op 30 december 1915 geopend door suikerwerkbedrijf Klene. Uit Rotterdam, maar bij oprichter Johannes Coenradus Klene (1842-1915) stroomde Amsterdams bloed door de aderen: zijn uit Duitsland afkomstige vader was smid in de Langestraat. Klene kon in de volkrijke Jordaan probleemloos aan personeel komen. Werkten er bij aanvang zestien werknemers, in 1937 stonden er 350 mensen op de loonlijst.

Nog een paar maanden te gaan voor de inpakafdeling van Klene op de tweede etage van Looiersgracht 51, vastgelegd op 13 januari 1988.Beeld Martin Alberts

1972: Oud-politieman Anton Koppejan naar De Bijenkorf

Hoofdinspecteur Anton Koppejan maakte zich onsterfelijk door in 1966 honderden demonstranten tegen de escalerende Vietnamoorlog op te laten pakken en te vervoeren naar de rand van de stad, om ze daar weer vrij te laten. De methode-Koppejan was geboren. Een jaar na zijn pensionering in 1971 gaat de oud-politieman weer aan het werk, maar dan voor de N.V. Koninklijke Bijenkorf Beheer (KBB). Daar zal hij zich gaan bezighouden met modernisering van de ‘verouderde beveiligingsinstructies’ van de Bijenkorfwarenhuizen en andere winkels van het concern, waaronder de Hema. KBB ziet alle reden om de beveiliging van klanten, personeel, gebouwen, installaties en geldtransporten systematischer aan te pakken en door een ‘professionele blik’ te laten beoordelen. Koppejan overleed in 1984.

Hoofdinspecteur A.M. Koppejan (rechts) met hoofdcommissaris P.A. Jong in 1966 bij de ingebruikname van het herbouwde Marine Etablissement.Beeld Jac de Nijs / Anefo

1997: Het einde van de kortste snelweg van Europa

‘Nooit meer onbekommerd scheuren van punt A naar punt B, van Concertgebouw naar Rijksmuseum of omgekeerd. Nooit meer het zoete ratelen van de wielen op het klinkerdek,’ mijmerde Paroolredacteur Frenk der Nederlanden in de krant van donderdag 17 april 1997. Eerder die ochtend had Rita Weeda, bestuurder van stadsdeel Zuid, met een shovel een handvol klinkers uit het wegdek van het Museumplein verwijderd. Een ‘executie’ waarmee volgens Der Nederlanden de Museumstraat ‘werd bijgezet in het rijkelijk gevulde mausoleum van historische vergissingen’ na 44 jaar te hebben gefungeerd als kortste snelweg van Europa. En navrant genoeg mocht uitgerekend de daarvoor verantwoordelijke stadsdeelbestuurder in een taxi het laatste ritje ‘in een slakkengang’ maken. ‘De klinkerbaan wordt straks omgeploegd tot een uitgestrekt gazon, dat landschapsarchitect Sven-Ingvar Andersson in al zijn wijsheid heeft bedacht.’

De klinkerweg op het Museumplein, hier op 6 november 1982.Beeld Frans Busselman / Stadsarchief Amsterdam

1972: Peter Post moet stoppen

Slecht nieuws op maandag 17 april 1972 voor wielrenner Peter Post, herstellende van een zware val tijdens de Zesdaagse van Rotterdam. Tijdens de revalidatie is zijn linkerbeen dikker geworden. Na uitvoerig medisch onderzoek op trombose in het Wilhelmina Gasthuis zet professor Meyne een streep door de mogelijke operatie, die de door de val verstoorde bloedsomloop zou kunnen normaliseren. De chirurg denkt dat de ‘koning van de Zesdaagse’ na verloop van maanden wel weer normale inspanningen kan verrichten, maar dat bij het bedrijven van topsport het gevaar bestaat op blijvend letsel. Peter Post reageert nuchter op het slechte nieuws: “Ik voelde het al aankomen. Ik had me wel een mooier afscheid van de wielersport voorgesteld.”

Peter Post, hier tijdens de Amsterdamse Zesdaagse in de RAI, 1969.Beeld Nationaal Archief / Anefo

1544: Notaris legt onderhoud Spaarndammerdijk vast

De Spaarndammerdijk tussen Amsterdam en Haarlem werd in de eerste helft van de 13de eeuw aangelegd om het achterliggende veenweidegebied te beschermen tegen het wilde water van het Oer-IJ. De bewoners aan de dijk waren gezamenlijk verantwoordelijk voor het onderhoud. Maar als begin 16de eeuw de dijk een paar keer doorbreekt, verzaken Sloten, Sloterdijk en Osdorp uit geldgebrek in het onderhoud. Na een aantal processen wordt op 9 april 1544 bij notaris Dirck Woutersz een nieuwe overeenkomst opgesteld tussen alle dorpen en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Hierbij werd overeengekomen om de kosten van herstel van de door Sloten, Sloterdijk en Osdorp verwaarloosde dijkstukken te verdelen over het hele hoogheemraadschap.

Spaarndammerdijk. Rechts: de tuin Land- en IJ-zicht. Kopie naar prent omstreeks 1825. Aquarel.Beeld Collectie Koninklijk Oudheidkundig Genootschap

1959: Scheepslift Postjesvaart

De Postjeswetering ontleende haar naam aan de vele bruggetjes over het water, soms simpele losse planken, om wagens met hooi of tuinbouwproducten te laten passeren – deze werden postjes genoemd. Tot 1954 lag de gracht op het polderpeil van de Sloterpolder (NAP -2,10 m). Om het niveauverschil met het stadsboezempeil (NAP -0,40 m) te overbruggen waren de kleine groenteschuiten van de boeren en tuinders uit de Overtoomse en Sloterpolder jarenlang aangewezen op de overhalen bij buurtschap De Baarsjes en de Overtoomse Buurt. Vanaf 1916 konden ze gebruikmaken van een elektrische scheepslift, die in april 1959 werd gesloopt – vijf jaar nadat de Postjesgracht al direct verbonden was met het water van de Kostverlorenvaart en was verhoogd tot op het stadsboezempeil.

Boot Wilowi in de scheepslift (overhaal) aan de Postjeswetering nabij de Kostverlorenvaart. 1930.Beeld Collectie Stadsarchief Amsterdam

1932: Het Leesmuseum aan het Rokin sluit de deuren

Leenbibliotheken en leesgezelschappen waren rond 1800 een populair verschijnsel, vooral in protestante kringen. De besturen kochten verantwoorde boeken, die de leden meestal gezamenlijk bespraken. Het Amsterdamse Leesmuseum van A.R. Falck en enkele anderen telde in 1805 al 210 leden. De louter mannelijke lezers kwamen aanvankelijk bijeen in een leeszaal boven sociëteit Polen aan het Rokin. Het Leesmuseum verwierf in 1820 het verwaarloosde logement De Liesveldtsche Bijbel aan het Rokin 102, dat direct werd gesloopt. Het nieuwe fantasieloze onderkomen moest in 1903 alweer plaatsmaken voor een sociëteitsruimte in Jugendstil van architect C.B. Posthumus Meyjes, met ruimte voor 30.000 Nederlandse, Franse, Duitse en Engelse boeken. Op 1 april 1932 werd het leesmuseum gesloten. En begon S.J. Mak van Waay er een veilinghuis, dat in 1974 werd overgenomen door Sotheby’s.

Het Leesmuseum in Jugenstil op Rokin 102 in 1929, rechts hiervan de ingang van de Watersteeg.Beeld Archief van het Dagblad Het Vrije Volk

1828: Octrooi voor cacaopoeder Van Houten

Casparus van Houten plaatste in 1815 een ‘chocolaadmolen’ voor het malen van cacaobonen in zijn woonhuis aan de Leliegracht 22, aangedreven door sjouwerlieden. Van de stroopachtige chocolademassa werden bittere koekjes gemaakt. De zaken gingen zo goed, dat in 1822 een pand aan de Overtoom in gebruik werd genomen. Na verhuizing naar de Prinsengracht, tegenover het Amstelveld, ontdekte zoon Coenraad Johannes hoe het vet van de cacaobonen te scheiden. De droge substantie die overbleef vermaalde hij tot cacaopoeder, waarmee huisvrouwen thuis eenvoudig chocoladedrank konden bereiden. Op 4 april 1828 verleende koning Willem I hem octrooi voor een periode van tien jaar voor het droge poeder dat ‘zonder aan bederf onderhevig te zijn naar hete gewesten kan worden gezonden.’

Tekening van Coenraad Johannes van Houten, 1910.Beeld Nationaal Archief

24 maart 1975: Afbraak kinderspeelplaatsje Recht Boomssloot

In de vroege morgen van maandag 24 maart 1975 begint de politie in de Nieuwmarktbuurt met ontruiming van de eerste gekraakte slooppanden, die moeten wijken voor de aanleg van de metro. De buurt hangt vol met zwarte vlaggen, uit luidspeakers klinkt het Wilhelmus afgewisseld met teksten van het Nieuwmarktcabaret. Buurtbewoners weten de deuren van de Zuiderkerk open te breken, waarna ze langdurig de klokken luiden. Als enkele agenten in Koningsstraat worden ingesloten, wordt de bereden politie ingezet. Een pantserwagen slaat, ondersteunt met een waterkanon, een bres rondom de opgeworpen barricades. Direct na het wegtrekken van de eerste wolken traangas beginnen gemeentemedewerkers met de afbraak van het door de buurt opgerichte kinderspeelplaatsje met kinderboerderij in de voor de metrobouw drooggelegde Recht Boomssloot.

Tijdens ontruiming van 26a, b en c, wegens sloop voor de aanleg van de metro. In de achtergrond links Recht Boomssloot 37-49, 24 maart 1975.Beeld ANEFO / Stadsarchief Amsterdam

1997: Stadsarcheoloog stuit op beerput Rembrandt

Als bij de nieuwbouwactiviteiten achter Het Rembrandthuis een tinnen lepel wordt gevonden, schakelt het museum stadsarcheoloog Jan Baart in. Die ruikt meteen zijn kans en stuit eind maart 1997 op een eeuwenoude beerput, vol weggegooide potten, pannen en pijpen. Huisraad dat mogelijk ooit bezit was van Rembrandt, die tussen 1639 en 1658 eigenaar was van het monumentale pand in de toenmalige Sint-Anthonisbreestraat. De vondsten werpen volgens Baart een nieuw licht op het dagelijks leven van de schilder. “We komen meer te weten waar hij zijn spullen kocht. Zo blijken de pijpenkoppen van de Engelse pijpenmaker Wilkinson, die zich in Amsterdam had gevestigd.” Bijzonder is ook de vondst van knikkers en delen van een kindertheeserviesje, vermoedelijk van Rembrandts dochtertje Cornelia. Ze woonde er tot ze 4 jaar was en Rembrandt het huis moest verlaten wegens zijn faillissement

Jan Baart, 1972. kosteloosBeeld Hans Peters / Anefo

18 maart 177 begrafenis Michiel de Ruyter

Amsterdam liep 18 maart 1677 uit voor de begrafenis van Michiel Adriaenszoon de Ruyter, bijna een jaar eerder gesneuveld bij Sicilië. Een lange rouwstoet vergezelde de zeeheld van zijn huis aan het IJ naar de Nieuwe Kerk op de Dam. In de stoet louter mannen, vrouwen waren destijds niet welkom. Weduwe Anna van Gelder bleef thuis, dochters Alida en Anna werden vertegenwoordigd door hun echtgenoten. Al in de zomer van 1676 hadden de Staten van Holland beslist dat de opperbevelhebber van de vloot recht had op een ‘honorabele begraeffenisse’ en een marmeren graftombe van maximaal 10.000 gulden. De Nieuwe Kerk was tweede keuze. Het was de admiraliteit niet gelukt een graf te verwerven in de meer prestigieuze Oude Kerk. Onder saluutschoten werd de loden kist geplaatst in een grafkelder, waarboven in 1681 de praaltombe werd geplaatst.

De begrafenisstoet van Michiel de Ruyter, 18 maart 1677. De maker van de prent is onbekend.Beeld Rijksstudio

1997: Stadsecoloog heeft spreekverbod over IJburg

In de laatste dagen voor het correctief referendum over de bouw van IJburg (woensdag 19 maart 1997) lopen de spanningen in Amsterdam hoog op. Als stadsecoloog Martin Melchers opduikt op een verkiezingsdebat in Durgerdam wil de gespreksleider weten of hij inderdaad een spreekverbod heeft van de gemeente. “Min of meer,” aldus de schrijver van het stadsnatuurboek Haring in het IJ. “Ik heb hem gevraagd terughoudend te zijn,” nuanceert Ab Oskam, directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening. Desondanks verwijt Melchers het de projectleiding van IJburg dat hij pas onlangs heeft gevraagd om een lijst van al het leven in het IJmeer. “We hebben onze Dienst Ruimtelijke Ordening al omgedoopt in de Dienst Stervensbegeleiding.”

Stadsecoloog Martin Melchers in 2021 bij het Westelijk havengebied.Beeld Susanne Stange

1984: Oranje Nassaukazerne

Na meer dan 170 jaar dienst te hebben gedaan als legerplaats, werd in 1984 de Oranje Nassaukazerne aan de Sarphatistraat door defensie opgedoekt. De bouw van de oorspronkelijke Sint Charleskazerne, in 1810 verrezen voor huisvesting van Napoleons troepen, werd gefinancierd door de Amsterdamse burgerij. De Amsterdammers hadden ook geen keuze: ofwel per huishouden meebetalen, ofwel gedwongen inkwartiering van Franse soldaten thuis. Na Napoleons nederlaag bij de Slag bij Leipzig werd de legerplaats omgedoopt tot Oranje Nassaukazerne. De kazerne, in 1860 door de stad overgedragen aan het rijk, was ook de plek waar na de Tweede Wereldoorlog alle 18-jarige jongens uit Amsterdam en omstreken werden gekeurd voor de militaire dienstplicht. Na het vertrek van de laatste manschappen kreeg de stad de kazerne terug, en werden achter de ooit langste gevelwand van Europa woningen gebouwd.

Sarphatistraat 154, de Oranje NassaukazerneBeeld Han van Gool, Collectie Bureau Monumentenzorg

12 maart 1997: Museumdirecteur blijft hopen op de Russen

In het Amsterdams Historisch Museum (het huidige Amsterdam Museum) staat voorjaar 1997 een grote tentoonstelling in de steigers over tsaar Peter de Grote. En dus wacht het museum op 12 maart met smart op de komst uit Rusland van een zeldzaam album, met door de Nederlandse diplomaat Andrej Wilnius voor de tsaar verzamelde prenten van 17de en 18de-eeuwse prenten van Hollandse meesters. Ter compensatie van de uitleen, zal het museum enkele beschadigde prenten conserveren tegen verder verval. Maar de verleende exportvergunning blijkt last-minute te zijn ingetrokken. “Ik blijf hopen dat alles goed komt,” aldus Renée Kistemaker, plaatsvervangend museumdirecteur. “Alle papieren zijn in orde.” Volgens Russische kranten zijn de cultuurautoriteiten gezwicht onder druk van het opkomend nationalisme.

Circa 1700, Peter I (1672 - 1725)Beeld Getty Images

5 maart 1651: Willem Schellinks legt dijkdoorbraak vast

Vertoninge ende nae t'leven Afgebeelt, het door breecken vande St. Anthonis dyck buyten. De doorbraak van de Sint-Antoniesdijk, nu de Diemerzeedijk, op 5 maart 1651. Ets van Pieter Nolpe naar een schilderij van Willem Schellinks.Beeld Stadsarchief Amsterdam

De Sint Antoniesdijk van de Nieuwmarkt naar de Zeeburgerdijk beschermde Amsterdam tegen het IJ en de Zuiderzee. Maar in de nacht van 4 op 5 maart 1651 tijdens een zware storm brak de dijk op twee plaatsen door, even buiten de stad bij het dorp Houtewael (ter hoogte van Artis). Het razende water nam met veel geweld bezit van de lager gelegen polders. In de stad kwam de Nieuwmarkt blank te staan en stroomde het water tot aan de Dam. De Amsterdamse schilder Willem Schellinks (1627-1678) legde de dijkdoorbraak vast, met veel gevoel voor drama. Pieter Nolpe maakte er een populaire ets van: Vertoninge ende nae t’leven Afgebeelt, het door breecken vande St. Anthonis dyck buyten Amsterdam.

1966: De Doofpot van Max Tailleur

“Moos verkoopt ijs op het Rembrandtplein. Op zijn karretje is een groot bord gespijkerd, waarop staat: ALLEEN VOOR CHRISTENMENSEN. Als aan de grond genageld kijkt Bram naar het bord en vraagt zijn vriend Moos: ‘Ben je een antisemiet geworden?’ Waarop Moos zakelijk antwoordt: ‘Heb je mijn ijs geproefd?’” Met die grap opende witzentapper Max Tailleur (1909-1990) op vrijdag 7 november 1952 zijn cabaretclub De Doofpot op het Rembrandtplein. Met zijn Jiddische moppen koesterde Tailleur de vooroorlogse Amsterdamse gein en verdrong hij het gemis van zijn in de oorlog omgekomen vrouw Fietje en andere familieleden. Het succes van De Doofpot maakte van Tailleur een bekende Nederlander, zijn grappenbundels en grammofoonplaten werden bestsellers en zijn Geinlijn werd platgebeld door mensen die 20 cent over hadden voor een grap. Toen hij maart 1966 in het ziekenhuis belandde, besloot hij de zaak te sluiten.

Het City Hotel, gezien vanaf het Rembrandtplein, met op begane grond De Doofpot.Beeld Stadsarchief Amsterdam

Amsterdammer 1941: Stakingsleider Piet Nak opgepakt

Oud-verzetsman en politiek activist Piet Nak tussen demonstranten, 20 april 1971.Beeld Fotocollectie Anefo / Nationaal Archief

Op woensdag 26 februari 1941, de tweede dag van de Februaristaking, verzocht directeur ir. A.M. Noppen van de stadsreiniging zijn personeel weer aan het werk te gaan: ‘Laten we het succes, dat jullie gehad hebben, niet te niet doen door onverstandig optreden.’ Plotseling viel de Ordnungspolizei schietend de hal aan de Bilderdijkkade binnen. Na de vondst van een tas met stakingsmanifesten, werden Noppen en de werknemers Dirk van Nimwegen en Piet Nak apart genomen. Dat was geen toeval, de twee communistische stakingsleiders waren verraden door NSB-collega Jan van Setten. Als niemand zich meldt als eigenaar van de tas, worden 45 personen afgevoerd.

Nak en Van Nimwegen werden na ruim een week mishandelingen vrijgelaten. Mogelijk wisten de bezettingsautoriteiten niet wie ze in handen hadden. Nak dook na een derde arrestatie en vrijlating onder in Gelderland.

1840: Chinese Tempel aan de Ringdijk gesloopt

Welgestelde Amsterdammers lieten in de zeventiende en achttiende eeuw tientallen buitenplaatsen neerzetten in de Watergraafsmeer. Een daarvan was Zorgwijk, met een exotisch paviljoen. Het was een merkwaardig bouwsel aan de Ringdijk: een vierkant paviljoen met trappen en torentjes, pinakels op de hoekpunten, uitbundige decoraties en een pagodedak. Een uitheemse frivoliteit, die in de volksmond Chinese Tempel of Turkse Tent heette.

In 1800 werd buitenplaats Zorgwijk verkocht, inclusief de ‘groote en fraai geordonneerde Chineesche Tent’. Maar toen in 1841 hetzelfde complex opnieuw in de verkoop kwam, bleef het exotische bouwsel onbenoemd. Vermoedelijk was het een jaar eerder gesloopt.

En in 1849 was alles weg en werd op het perceel van Zorgwijk boerderij Meerhoek gebouwd.

Het paviljoen aan de Ringdijk, getekend in 1769 door Pieter Barbiers.Beeld Stadarchief Amsterdam

Amsterdammer 1969: Professor Arie den Hollander staakt zijn colleges

Arie dan Hollander op het Sociologisch Wereldcongres Amsterdam, 22 augustus 1956.Beeld Nationaal Archief

De Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam maakt op 19 februari 1969 in een communiqué bekend dat het hoorcollege sociologie van hoogleraar Arie den Hollander ‘wegens ergerlijke ordeverstoringen door de studenten’ tot aan de zomervakantie zal worden gestaakt. Den Hollander blijkt een college te hebben afgebroken, getergd door studenten die met hem in gesprek wilden over zijn eerdere weigering een syllabus met samenvatting van zijn collegereeks uit te geven. Volgens Het Parool wil de professor ook niets weten van de studenteneis om zijn hoorcollege te vervangen voor een discussiecollege. Den Hollander vindt dat er sprake is van een vertrouwensbreuk: “Het is onmogelijk college te geven als enkele jongens, die uit zijn op een rel, zich zo gedragen.”

1880: Opening ijsbaan Vondelpark

De schaatsbaan van de Amsterdamsche IJsclub op het Museumplein, 18 december 1927.Beeld Archief Fotocollectie Elsevier / Nationaal Archief

De Amsterdamsche IJsclub (AIJC), opgericht in 1864, kreeg in de strenge winter van 1878-1879 de beschikking over een schaatsvijver in het Vondelpark. Op 28 januari 1879 werd er al de eerste hardrijderswedstrijd op georganiseerd, drie dagen later stond er een wedstrijd voor gemengde paren op het programma. Naast wedstrijdrijden bood de parkijsbaan ook volop mogelijkheden aan recreatieve schaatsers, mits deze lid waren van de vereniging. De activiteiten in het Vondelpark waren populair, en zorgden voor een enorme ledenaanwas, waardoor het bestuur zich genoodzaakt zag op zoek te gaan naar een grotere locatie. Die werd gevonden op een braakliggend stuk land achter het Rijksmuseum, dat toen nog in aanbouw was. Op 20 januari 1881 kon daar, op het latere Museumplein, de eerste schaatswedstrijd worden georganiseerd.

1990: Johnny Jordaan hoopt te worden herinnerd

Johnny Jordaan, 1924-1989 Beeld Stadsarchief Amsterdam

Een bonte stoet van artiesten, van jodeldiva Olga Lowina tot André Hazes, brengt op maandag 12 februari 1990 in Carré een eerbetoon aan de vorig jaar overleden Johnny Jordaan. Met het Johnny Jordaan Gala hoopt de organisatie geld op te halen voor een standbeeld voor de op 7 februari 1924 als Johannes Hendricus van Musscher geboren Jordanees. Het laatste woord is aanvankelijk voor Ton Slierendrecht, jarenlang de levenspartner van Johnny Jordaan. Maar hij heeft een verrassing voor de zaal: “Het klinkt vast gek, maar ik wil nu het woord aan John geven.” En verdomd, uit de luidsprekers klinkt opeens de stem van Johnny: “Bedankt lieve mensen. Ik kan uw applaus niet meer horen. Adieu, vergeet me niet.”

1868: Salon van Duport wordt gesloten en gesloopt

Met de opening op 1 september 1839 van zijn Grand Salon des Variétés in de Nes, introduceerde de Frans-Joodse kroegbaas Joseph Duport een nieuw fenomeen in Amsterdam: het variététheater, geënt op de Franse vaudeville. Op het toneel geen mythische helden of koningen, maar wasmeisjes en kantoorklerken die zich op hilarische wijze in de nesten werkten. De entree bedroeg 75 cent, inclusief een consumptie. Op de rijk versierde voorgevel was aan weerszijden een nis met op een sokkel de beelden van Melpomene en Thalia. De Nederlandse Volksalmanak van 1844 prees ook de ‘bezienswaardige inrichting’ en het feit dat de burgerman hier anders dan in de ‘morsigen en duren stadsschouwburg’ voor een avond de baas kon zijn: ‘Hier zijt gij de baas, geniet gij drie volle uren!’ De Salon werd gesloten op 17 december 1867 en voorjaar 1868 gesloopt.

5 februari 1831: Jan van Speijk de lucht in

Jan Carel Josephus van Speijk (1802-1831).Beeld Joannes Antonius Augustinus Pluckx, via Rijksstudio

Weesjongen Jan van Speijk groeide op in het Burgerweeshuis aan de Kalverstraat, het huidige Amsterdam Museum. Hoewel opgeleid voor kleermaker, maakte hij naam als bevelhebber van een kanonneerboot in Nederlands-Indië. Voor zijn rol bij de Belgische Opstand van 1830 werd hij onderscheiden met de Militaire Willemsorde. Maar Van Speijk verwierf pas een echte heldenstatus op 5 februari 1831, toen hij op de Schelde in Antwerpen zijn schip liet exploderen, voordat het in handen viel van een woedende menigte. Een groot aantal Antwerpenaren, vrijwel alle opvarenden en Van Speijk zelf kwamen daarbij om het leven. Slechts een gedeelte van zijn stoffelijk overschot werd teruggevonden, en met groot militair vertoon bijgezet in een praalgraf in de Nieuwe Kerk.

29 en 30 januari 1769: Muiderpoort glijdt onderuit

De Muiderpoort na inzakking in januari 1769, gezien uit noordoostelijke richting. Op de voorgrond de Muidergracht.Beeld Gerrit Toorenburgh, via Stadsarchief Amsterdam

In 1668 werd de Muiderpoort opgeleverd, als eerste stadspoort van de nieuwe stadsuitbreiding waarbij de grachtengordel werd doorgetrokken van de Leidsegracht tot het IJ. Maar de poort gleed in de nacht van 29 op 30 januari 1769 deels van de fundering. De dagen daarna liep de halve stad liep uit om het scheve gebouw te zien. De Muiderpoort bleek te haastig gebouwd, door aanrommelende aannemers ook. Stadsarchitect Daniël Stalpaert had de leiding over de aanleg van de nieuwe omwalling, maar liet het ontwerp van de Muiderpoort over aan stadstimmerman Gerrit Barentsz Swanenburgh. Ook Jacob Bicker Raye vermeldde het wegzakken in zijn stadskroniek: ‘De poort zal met de vestingmuur en de bruggen helemaal moeten worden afgebroken.’ De huidige Muiderpoort werd gebouw op maar liefst 3563 heipalen en kon op 19 maart 1771 al in gebruik worden genomen.

30 januari 1867: Werkspoor in de as gelegd

Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen, het latere Werkspoor, ca. 1868.Beeld D. Niekerk / Collectie Richardus / Stadsarchief Amsterdam

Amsterdam wordt in de late avond van 30 januari 1867 opgeschrikt door een vuurgloed in het Oostelijk Havengebied. Op Oostenburg staat de fabriek van Paul van Vlissingen & Dudok van Heel (het latere Werkspoor) in lichterlaaie. De toegesnelde arbeiders, die veelal in de buurt wonen, zien dat de brandweer met een stoombrandspuit niet veel meer kan doen dan te voorkomen dat het vuur overslaat naar de werkplaatsen op het achterterrein. Twee uur later stort de voorgevel met donderend geweld in. ‘Een der grootste industriële etablissementen te Amsterdam is gister avond door een vreselijke ramp getroffen,’ schrijft het Zuid-Hollands Dagblad de volgende dag. Bij de brand is ook het ‘geheugen’ van de fabriek in rook opgegaan: de modellenkamer en de administratie.

1972: Dierenvriend redt zwaan Pipo van de slacht

zwaan swanBeeld Getty Images/EyeEm

De poelier vroeg twintig gulden, maar nam uiteindelijk genoegen met vijf. “Ik zei: wat voor lekkers zit eraan? Ik moet hem eerst nog plukken en hap hap hij is op.” Maar nu zit dierenvriend R. Muller wel met een levende zwaan op zijn bovenwoning aan de Wagenaarstraat. “Natuurlijk wil ik Pipo helemaal niet doden, want ik vind het juist verschrikkelijk dat dieren voor de consumptie geslacht worden.” Maar de geredde Pipo wil voorlopig niet eten of drinken. “Dat doen ze in gevangenschap nooit.” En dus is hij naarstig op zoek naar een nieuw adres. Artis wil Pipo niet hebben, dus denkt hij aan een kennis in Loosdrecht: “Die heeft een plas bij zijn huis.”

22 januari 1965: Rinus Michels wordt trainer van Ajax

Rinus Michels.Beeld ANP

Trainer Vic Buckingham vraagt Ajax op 21 januari 1965 om ontbinding van zijn contract. De Britse oefenmeester is gevraagd door het Londense Fulham, dat strijdt tegen degradatie. Een dag later presenteert Ajax een nieuwe trainer: oud-speler Rinus Michels. De inmiddels 36-jarige Amsterdammer, gymnastiekleraar op een school voor dove kinderen, is onlangs geslaagd voor het KNVB-trainersdiploma. Michels blijkt al eerder door Ajax te zijn benaderd, voor de functie van hulptrainer van de amateurs. Maar daar had hij geen zin in: “Ik heb het grote trainersdiploma en dan voel je niet veel voor een baan waarin je maar de derde man bent. Ik had er niet op gerekend dat ik nu al de plaats van Buckingham zou kunnen innemen.”

24 januari 1997: het lelijkste beeld van de stad verdwijnt van het Leidseplein

Iedereen had er wel een mening over. Maar verdeeld waren de meningen niet. Het door Simon Bolhuis gemaakte beeld van cabaretier Wim Kan en revuester Corry Vonk werd alom als het lelijkste van de stad beschouwd. Op 24 januari 1997 verdwijnt het in brons uitgevoerde echtpaar na elf jaar van het Leidseplein, bij de zoveelste herprofilering van het uitgaansgebied. Kan en Vonk worden tijdelijk opgeslagen, in afwachting van een nieuw onderkomen. Kudelstaart, in de gemeente Aalsmeer, is een serieuze kanshebber. Kan en Vonk woonden er lang aan de Westeinderplas. Maar het beeld gaat naar Scheveningen, de geboorteplaats van Kan. Waar Paul van Vliet het onthult op 19 december 1997. Ook in Scheveningen wordt het beeld nog een keer verplaatst.

14 januari 1648: hoogleraar Barlaeus verdrinkt in waterbak

Casparus Barlaeus (1584-1648)Beeld Collectie Stadsarchief Amsterdam

Op de ochtend van 14 januari 1648 bonkte de pedel van de Illustere School op de deur van Oudezijds Achterburgwal 213 op zoek naar hoogleraar Casparus Barlaeus die niet was komen opdagen op college. De in 1584 in Antwerpen geboren Caspar van Baerle, zoals hij eigenlijk heette, was in 1631 door het Amsterdamse stadsbestuur aangesteld als hoogleraar voor het nieuw op te richten Athenaeum Illustre. Maar waar was hij nu? Een zoektocht in huis leverde aanvankelijk slechts zijn sloffen op. Tot een van zijn dochters hem vond in een waterbak op de binnenplaats, dood door verdrinking. Verdachte omstandigheden voor iemand die kort daarvoor in depressie verkeerde. Maar zelfdoding was een taboe, met vervelende gevolgen voor de nabestaanden. De schout zag af van nader onderzoek. Maar het gerucht dat het om suïcide ging, is nooit verstomd.

16 januari 1959: huldiging filmexplicateur Max Nabarro

Eén dag voor zijn zeventigste verjaardag nam diamantslijper Max Nunes Nabarro afscheid van het vak. Die dag, 16 januari 1959, werd hij in het Minerva Paviljoen gehuldigd. Nabarro was vooral bekend als filmexplicateur bij stomme films. Tijdens de bezetting zat hij samen met zijn vrouw ondergedoken in Haarlem en Friesland. Op de huldiging kreeg het echtpaar een reis naar Amerika aangeboden. Ze logeerden een jaar bij hun zoon, schoondochter en kleinkinderen in Cleveland. In 1967 maakte hij een comeback als explicateur bij de nachtvoorstellingen van The Old Time Movie Club in De Uitkijk op de Prinsengracht. Nabarro overleed op 8 januari 1977 in het Leo Polakhuis op de Ookmeerweg op 87-jarige leeftijd. Het vak van filmexplicateur stierf met hem uit.

6 januari 1977: Cinema Royal sluit voorgoed de deuren

Cinema Royal op de Nieuwendijk.Beeld Stadsarchief Amsterdam

Het nieuwe jaar 1977 is nog maar net 6 dagen oud, als Cinema Royal na 55 jaar de deuren sluit. De bioscoop aan de Nieuwendijk 154-156 was een familietheater met 1400 stoelen, een toneel voor optredens en ooit een heus bioscooporkest. Bernard Drukker bespeelde er het concertorgel, aanvankelijk ter ondersteuning van stomme films. Later als begeleider bij variétéartiesten als Lou Bandy, Willie Derby en Tom Manders, die als intermezzo optraden tussen de films door. Na de bevrijding begeleidde Drukker op zijn orgel het publiek bij de razend populaire meezingblokken rond de films, waarbij de songteksten op het filmdoek werden geprojecteerd. De sluiting was een zware dag voor operateur Jan Roosekrans, die 53 jaar de filmprojectoren had bediend. Het gebouw, waarin F. en S. Properties een markthal opende, werd in 1978 na een brand afgebroken.

7 januari 1964: Carel Briels geeft journalist pak slaag

Regisseur Carel Briels op het feestterrein in Nijmegen in 1963.Beeld ANP / ANP

In de zomer van 1963 was het 150-jarig bestaan van het Koninkrijk gevierd in het Nijmeegse Goffertpark, met een spektakelstuk onder regie van Amsterdammer Carel Briels. Dé specialist in massaspelen droomde van de Slag van Waterloo, het werd een theatrale bewerking van het Congres van Wenen. Dankzij kroonprinses Beatrix, voorzitter van het organiserende Nationaal Comité, die de Europese eenheid wilde benadrukken. De publieke belangstelling viel tegen, deels door de regen. Op 7 januari 1964 ging Briels met zoon Rutger verhaal halen bij de Nijmeegse journalist J. Eilander, die het debacle had genoemd in de nieuwjaarswens van Toneelgroep Theater. Na een scheldpartij geeft Briels de auteur een pak slaag, waarvoor hij later werd veroordeeld tot 800 gulden boete.

31 december 1920: de symbolische begrafenis van Watergraafsmeer

In 1921 werd Watergraafsmeer geannexeerd door Amsterdam.Beeld Stadsarchief Amsterdam

Op oudejaarsochtend 1920 kwam de gemeenteraad van Watergraafsmeer voor de laatste keer bijeen. De volgende dag wachtte de annexatie door Amsterdam. Voor een volgepakte publieke tribune werden de laatste stukken afgehamerd en een aangekondigde symbolische begrafenis van de gemeente verboden, omdat het te onfatsoenlijk zou zijn. Toch verzamelen die middag vijftien boze bewoners zich bij het café van Harmen Bethlehem, het enige raadslid dat tegen het demonstratieverbod stemde. In de stromende regen trekt de rouwstoet naar de boerderij van David Sligt, waar op een drassig weiland de kist gevuld met Watergraafsmeerse grond ter aarde wordt besteld. Er worden toespraken gehouden en drie kransen gelegd. Op het graf wordt een gedenkplaat geplaatst: ‘In dankbare herinnering aan ons geliefd Watergraafsmeer.’

29 december 1971: Sylvain Poons is niet dood

Heintje Davids (l) en Sylvain Poons in 1966Beeld ANP

‘Sylvain Poons overleden’, kopt De Telegraaf op woensdag 29 december 1971. De op 75-jarige leeftijd gestorven acteur wordt door de krant geëerd voor zijn lange toneelcarrière, talrijke film- en televisierollen en als zanger van De Zuiderzeeballade: ‘Ook in musicals speelde en zong hij, en dat heeft hij tot op hoge leeftijd volgehouden.’ Het is een fraai eerbetoon, maar Sylvain Poons blijkt niet dood. “Er zijn er veel gegaan afgelopen kerstdagen, maar ik was daar echt niet bij,” reageert de doodverklaarde monter en ontstemd in Het Parool. “Ik ben wel even geschrokken, maar nog springlevend!” Poons houdt rekening met een misselijke grap. “Sinds mijn rol in de televisieserie De kleine waarheid word ik telefonisch met de dood bedreigd.”

De etalage van de vestiging van Merkelbach op Damrak 89, hier in 1929.Beeld Atelier J. Merkelbach / Amsterdams Stadsarchief

In prospectussen benadrukte speelgoedzaak Merkelbach de ‘bekende prima kwaliteit’ en ‘keurige afwerking’ van de stoommachines en modeltreinen. De familiezaak uit 1870 was een begrip, heuse hofleverancier ook: koning Willem III had er een toverlantaarn van eigen fabricaat gekocht voor kroonprinsesje Wilhelmina, met ­humoristische plaatjes. In 1910 verhuisde de zaak van de Nieuwendijk naar de chique Kalverstraat, met een chambre separée, waar bekende ­Nederlanders ongestoord hun locomotiefjes en wagonnetjes konden aanschaffen.

In december 1988 ­konden kinderen en vaders zich in de inloopetalage voor het laatst vergapen aan de tinnen soldaatjes, ­modeltreinen en bouwdozen. Volgens eigenaar Hans Willeboordse was de Kalverstraat helaas een ‘straat van goedkope artikelen ­geworden, een uitdragerij’. De zaak werd door de Speelboomketen omgebouwd tot een ‘modern totaal kinderspeelgoedbedrijf.’

December 1971: Huurder A.J. Wilkes wil geen kerstkrans

December 1971: Huurder A.J. Wilkes wil geen kerstkrans
Beeld ANP / ANP XTRA

Dertig huurders in de Piet Gijzenbrugstraat, Hudsonstraat, Magalhaen­straat en op het Magalhaensplein ontvangen van hun Zaanse huisbaas een kerstkrans met persoonlijke groet: ‘Met dank voor de goede bewoning, wensen wij u fijne Kerstdagen en een voorspoedig Nieuwjaar.’ Huurder A.J. Wilkes (66), die weigert de huurverhoging te betalen vanwege het achterstallige onderhoud aan zijn woning, zit met de kerstkrans in zijn maag.

“Wat moet ik ermee? Misschien geeft mijn vrouw hem wel aan een van de kinderen.” Wilkes ­ontvangt van de huisbaas ook jaarlijks een exploitatieoverzicht. “Daar staat dan in over ‘duur gekocht’ en ‘hoge kosten.’ Maar wat hij overhoudt of niet overhoudt, wat heb ik daar nou mee te maken?”

18 december 1945: Tenor Chris Reumer zingt door

Chris Reumer (datum onbekend)Beeld ANP Kippa

Ondanks een oproep tot een opvoeringsverbod door zestig prominente kunstenaars, staat het Gemeentelijk Theater­bedrijf op 18 december 1945 met de opera ­Tosca in de Stadsschouwburg. Zodra tenor Chris Reumer zijn aria inzet, klinkt vanuit de zaal ‘Sieg Heil!’ en het Wilhelmus. De eerste naoorlogse uitvoering van het ensemble verloopt tumultueus. Men verwijt de operazangers dat ze tijdens de bezetting hebben doorgezongen, zelfs in ­Salzburg en voor de NSB-organisatie Frontzorg. De politie verwijdert de actievoerders hardhandig uit de zaal en voert op het Leidseplein charges uit. Reumer vond het predicaat ­‘collaborateur’ onheus, verklaarde hij later. “Wij wilden de mensen in die donkere tijd toch nog wat culturele verstrooiing bieden en tewerkstelling in Duitsland voorkomen.”

1971: De BAT-sigarettenfabriek wil naar Brussel verhuizen

Het interieur van sigarettenfabriek BAT Nederland B.V. op de Deccaweg 26 op 12 november 1991.Beeld Martin Alberts / Collectie Stadsarchief Amsterdam

‘Ik verwacht niet dat er veel ontslagen zullen vallen.” Plaatsvervangend president-directeur L.A. den Uyl van British American Tobacco ­Nederland sust op 15 december 1971 in Het Parool de gemoederen, nadat het nieuws was uitgelekt over de voorgenomen verhuizing van het ­Realeneiland naar Brussel. “In het ongunstigste geval, maar dat is nauwelijks denkbaar, zullen het er eind 1973 zo’n 250 zijn.” Volgens Den Uyl is de Amsterdamse sigarettenproductie te laag, kan een aantal bedrijfspanden door de monumentale status niet ­efficiënt worden gebruikt en is uitbreiding geen optie. Ondanks het ­naderende afscheid van de sigarettenmerken Mantano, Lucky Strike, Belinda, Arsenal, Alaska, Three ­Castles, Miss Blanche en Chief Whip kunnen honderd van de 625 personeelsleden terecht bij de verkoopmaatschappij, die in Amsterdam ­gevestigd blijft. Waarschijnlijk zijn in het jaar 1972 alweer 220 mensen nodig voor een nieuwe ­sigaren­fabriek in Amsterdam-Noord.

11 december 1971: Sedney Sumter, hét talent van Blauw Wit

11 december 1971: Sedney Sumter, hét talent van Blauw Wit
Beeld Joost Evers / Anefo

De uit Suriname afkomstige 19-jarige Sedney Sumter werd in 1971 ­beschouwd als het grootste talent van voetbalclub Blauw Wit. Trainer Jany van der Veen vergeleek hem voorzichtig met ­Johan Cruijff, maar vond dat hij zich te vaak negatief liet ­beïnvloeden door ­opmerkingen op en langs de velden. ­“Iedere week ­gebeurt er wel wat,” reageerde Sumter op 11 december in Het Parool. Het was een kwestie van gewenning. Echt last had hij van tegenstanders die hem voor ‘vuile zwarte klere­leider’ uitmaakten. “Als de ­spelers van Blauw Wit als geintje je Zwarte Piet ­noemen, dan kun je daar toch wel tegen?” polste zijn ­begeleider, sportpsycholoog Peter Blitz. Sumter: “Ergens ben ik er nog trots op ook als ze dat zeggen.”

December 1904: de firma Roding, de laatste ezelinnenmelker, sluit de deuren

Venters van ezelinnenmelk behoorden vroeger tot het straat­beeld. Behangselschildering door Egbert van Drielst (1745-1818).Beeld Martin Alberts / Stadsarchief Amsterdam

Consumptie van ezelinnenmelk was in de 18de en 19de eeuw populair, als remedie tegen diverse ziekten en kwalen. Vooral baby’s en kinderen zouden er baat bij ondervinden, de samenstelling benaderde die van moedermelk. Mits warm gedronken, vers van de uier. En dus trokken ezelmelkhandelaren met kuddes langs de huizen. Door de lage melkproductie van ezels werd de melk per glas verkocht – en dat was zeker niet goedkoop. Rond 1800 stalde Gerrit Roding zijn ezels en geiten in enkele panden in de Passeerdersdwarsstraat. In 1865 namen zijn twee kleinzonen het bedrijf met 70 ezelinnen over, de handel in geitenmelk was toen al afgestoten. Rond 1900 verbeterde de kwaliteit van koemelk en lanceerde Nutricia haar revolutionaire zuigelingenmelk, waarna de ezels langzaam uit het straatbeeld verdwenen. De firma ­Roding, de laatste in de branche, sloot in 1904 de staldeuren.

6 december 1971: Herenmodezaak DIK verdwijnt uit de Leidsestraat

De Leidse­straat 64-66, hoek Kerk­straat, tijdens de opheffingsuitverkoop.Beeld Stadsarchief Amsterdam

Het was een van de Amsterdamse tempels van de ­herenmode, volgens Het ­Parool. Dus betreurde de krant op 6 december 1971 het door ­eigenaar A.E. Speyer aangekondigde vertrek van herenmodezaak DIK uit de Leidsestraat. Het sluiten van de zaak uit 1893 was een zware beslissing, bekent Speyer: “Ik weet goed dat een zaak als deze een instituut is.” Hij heeft echter geen keuze bij gebrek aan opvolging, de toegenomen snelheid in de modebranche en het autovrij worden van de Leidsestraat. “Meer dan 50 procent van mijn clientèle komt van buiten de stad. En dat zijn niet de mensen die de bus ­nemen om te gaan winkelen.” Buitenlandse ­modeketens toonden geen interesse in overname. Koper van het winkelpand blijkt de Poolse luchtvaartmaatschappij LOT, die de concurrentie volgt in de trek naar de Leidsestraat.

4 december 1970: Wethouder wil onderzoek naar gemeentelijke logementsverordening

Wethouder Louis Kuijpers.Beeld Rob Bogaers/Anefo

De politie krijgt op 4 december 1970 melding van een vechtpartij in Café Johnny. Maar als agenten pal voor middernacht in de Amstelstraat arriveren, slaan er vlammen uit het bovenliggende pension voor gastarbeiders. En hangen bewoners gillend uit de ramen, in afwachting van het springzeil en de ladderwagen van de brandweer. In het hokkerige pension vallen negen doden: acht Marokkanen en een Tanzaniaan. Drie bewoners worden met ernstige brandwonden opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis. De politie houdt rekening met brandstichting in het café, mogelijk door twee gevluchte vechtersbazen. Wethouder Louis Kuijpers (PvdA) stelt een onderzoek in naar de gemeentelijke logementsverordening: “Het rotte is dat er eerst altijd iets ergs moet gebeuren voordat de koppen bij elkaar worden gestoken,” aldus de wethouder.

28 november 1996: Patrick Kluivert begonnen aan taakstraf

Patrick Kluivert in 1996.Beeld ANP

‘Kluivert heeft hoger beroep ingetrokken,’ kopte Het Parool op 28 november 1996. De 20-jarige Ajaxspits was volgens de krant in de zomer in alle stilte begonnen aan zijn taakstraf van 240 uur in een ‘niet nader genoemde welzijnsinstelling’. De jonge vedette had zich daarmee neergelegd bij de straf die hem in mei was opgelegd voor ‘dood door schuld’ bij een verkeersongeluk in september 1995 op de Werengouw in Amsterdam-Noord. Daarbij kwam schouwburgdirecteur Marten Putman om en raakte diens vrouw Henny zwaargewond. Volgens zijn advocaat zag Kluivert om persoonlijke redenen af van hoger beroep. Hoewel Ajax in Het Parool niet wilde reageren, wilde een woordvoerder wel kwijt dat Kluivert ‘zijn reclasseringswerk’ aanpaste aan het trainingsschema.

November 1984: kostbare uurwerken verkopen op het Damrak wordt te riskant

Horlogespeciaalzaak Löning op Damrak 86.Beeld -

Luxehorloges zijn niet alleen recent een gewild doelwit van criminelen. Eind november 1984 sloot F.W. Löning aan het Damrak 86 al de deuren, omdat eigenaar Franz Eckmann de verkoop van kostbare uurwerken te riskant vond worden. Daarmee kwam een einde aan een der oudste horlogemakers van de stad. Löning was een begrip; wie daar een merkhorloge kocht, was verzekerd van levenslange garantie en service. De speciaalzaak was in 1838 opgericht in de Nes door de uit het Duitse Lingen afkomstige Franz Wilhelm Löning. De zaken gingen zo goed dat Löning al vrij snel een huis kon kopen aan ’t Water, het latere Damrak. Een van zijn twee dochters trouwde met Franz Werner Eckmann, horlogemaker uit Essen, die in 1880 het familiebedrijf overnam. De oorspronkelijke naam van de winkel bleef behouden.

20 november 1974: Stadsarcheoloog vindt Romeinse munten

Amsterdams eerste stadsrcheoloog Jan Baart toont een pelgrimsinsigne gevonden bij graafwerkzaamheden voor de metro, ter hoogte van de Zwanenburgwal, in 1973.Beeld Anefo / Stadsarchief Amsterdam

‘De geschiedenis van Amsterdam is plotseling verlegd naar een veel vroegere begindatum,’ stelde NRC Handelsblad op 20 november 1974 na de vondst door stadsarcheoloog Jan Baart (foto) van drie Romeinse munten in de metrobouwput nabij het Wees­perplein. Waren de sesterties, as en de follis, ­variërend van de 1ste eeuw vóór tot 4de eeuw ná Christus, inderdaad van Romeinse geldspeculanten, die munt wilden slaan uit het toenmalige tekort aan betaalmiddelen in het rijk? Kortom, hadden de Romeinen op weg naar hun havenfort bij Velsen ook hier voet aan wal gezet? Onzin, vond Baarts opvolger Jerzy Gawronski later: “Amsterdam bestond in die tijdnog helemaal niet.” Volgens hem waren de munten eerder ­verzamelobjecten uit zeventiende-eeuwse ­rariteitenkabinetten van ­rijke Amsterdammers.

18 november 1996: Afscheid van de lichtmasten van De Meer

De vier lichtmasten van De Meer, elk 45 meter hoog.Beeld Hollandse Hoogte / ANP

Bij het zo goed als gesloopte Ajaxstadion De Meer begint het Zwijndrechtse bedrijf Oostendorp op maandag 18 november 1996 met het ontmantelen van de vier lichtmasten, die ze te koop gaan aanbieden voor hergebruik. De lichtinstallatie werd een kwart eeuw eerder, op 22 november 1971, voor het eerst ontstoken. Het was Ajaxvoorzitter Jaap van Praag die de eer kreeg, met het drukken op een paar knoppen in de radiokamer van het stadion. Met de komst van de vier lichtmasten van 45 meter hoog hoefde de club voor avondwedstrijden niet langer uit te wijken naar het Olympisch Stadion. Van Praag bekende in Het Parool te hebben opgezien tegen de forse kosten van meer dan een miljoen gulden. De lichtmasten werden twee dagen later officieel in gebruik genomen bij het vriendschappelijke duel tegen de Tsjechische kampioen Spartak Trnava.

13 november 1991: crimineel Ron O. bekent ontvoering Caransa

Maup (Maurits) Caransa in 1995.Beeld Harry Meijer/Hollandse Hoogte

Draaideurcrimineel Ron O. bekent op 13 november in weekblad Nieuwe Revu dat hij betrokken is geweest bij de ontvoering in 1977 van vastgoedmagnaat en multimiljonair Maup Caransa. Spijt heeft hij niet: “Ik voel me niet schuldig. Die Caransa heeft zoveel mensen uit hun huizen getrapt.” Hij bekent ook de moorden op kickbokser André Brilleman, Robbie Koning en drugshandelaar Ferry Koch, uit loyaliteit voor de die zomer geliquideerde Klaas Bruinsma. Volgens het blad heeft O. al zijn uitspraken onder invloed van drank en cocaïne gedaan. O. denkt dat hij onaantastbaar is en vreest justitie niet. “Dan zeg ik gewoon dat ik mijn neus vol coke had en maar een verhaaltje aan een journalist heb verteld. Er ligt geen enkel bewijs.”

11 november 1978: Prins Leo de Eerste inspecteert de Amsterdamse carnavalsoptocht

In 1979 werd Prins Leo de Eerste in een carnavalsoptocht door de stad geleid.Beeld Nationaal Archief

Carnavalsverenigingen kiezen op de elfde van de elfde traditioneel een nieuwe Prins Carnaval. Het Amsterdams Carnavalspresidium maakt op 11 november 1996 echter bekend dat er een einde komt aan deze nog prille traditie, in 1978 ontstaan met de verkiezing van Prins Leo de Eerste, de oud-scheidsrechter die werd opgevolgd door onder anderen Donald Jones, André Hazes, Gerrie Knetemann en Carry Tefsen. Belangrijkste reden achter het besluit blijkt het afhaken van hoofdsponsor Heineken, dat geen levensvatbaarheid meer ziet in het Amsterdamse carnaval. Tom Mulder, de man die jarenlang de carnavalstocht en de feesten eromheen organiseerde, betreurt het besluit: “Het was toch een jaarlijkse happening.” Hij geeft wel toe dat het steeds moeilijker werd de optocht fatsoenlijk door de stad te laten trekken. “Overal staan paaltjes en hekjes. Het Leidseplein is bijna niet meer te bereiken.”

7 november 1943: De Marnix van St. Aldegonde gaat ten onder in de Middellandse Zee

De Marnix van St. Aldegonde, hier voordat het schip in 1941 in Singapore werd omgebouwd tot troepentransportschip. Beeld -

De Marnix van St. Aldegonde was een in 1930 opgeleverd luxepassagiersschip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland uit Amsterdam. In mei 1941 werd het bijna 180 meter lange schip in Singapore omgebouwd tot troepentransportschip en voorzien van boordwapens. Aanvankelijk werd het schip ingezet voor troepenverplaatsingen van het Australische leger naar Azië en Afrika. Op 27 oktober 1943 zette het schip vanuit Schotland koers naar de Middellandse Zee, in gezelschap van 51 koopvaardijschepen en 30 oorlogsbodems. Na het passeren van de Straat van Gibraltar werd het geallieerde konvooi aangevallen door Duitse torpedovliegtuigen. De Marnix van St. Aldegonde bleef bij de eerste aanvalsgolf gespaard, maar werd bij een nieuwe aanval geraakt door een voltreffer. Er werden 1376 opvarenden gered. Een etmaal later, op 7 november 1943 om 18.12, zonk de Marnix van St. Aldegonde voor de kust van Algerije.

November 1965: Stenograaf dagvaardt Claus von Amsberg

Prinses Beatrix en Claus von Amsberg tijdens een vakantie in 1965 op het buitenverblijf van de koninklijke familie in het Italiaanse Porto Ercole.Beeld Brunopress

“Ik zou de openbare orde hebben verstoord,” zegt A. de Jong in Het Parool als begin november 1965 blijkt dat hij daadwerkelijk moet voorkomen voor het uithangen van een spandoek met de tekst ‘Republiek’ tijdens de Amsterdamse rondvaart op 3 juli van de koninklijke familie. De 31-jarige stenograaf dagvaart op zijn beurt Claus von Amsberg, de kersverse verloofde van kroonprinses Beatrix, als getuige. “Volgens mij heb ik de openbare orde helemaal niet verstoord met het uithangen van dat spandoek. Van de vele getuigen die dat voor de rechter zouden kunnen verklaren, ken ik alleen de heer Von Amsberg van naam.” Officier van justitie mr. J.F. Hartsuiker betwijfelt of het verzoek redelijk is: “Er schuilt een vorm van demonstratie in.”

29 oktober 1992: zigeunerkoning Petalo bemiddelt en schikt met het GVB

Zigeunerkoning Koko Peatalo.Beeld ANP

Bij de GVB-garage aan de Johan Muyskenweg brengt een scharensliep de eerder in oktober 1992 meegegeven botte beitels, boren en zagen geslepen retour. Bij het zien van de rekening van 100.000 gulden denkt het vervoersbedrijf dat het om een leuke grap gaat, maar de man wil het geld zien – en rap ook. Het GVB is niet van plan de rekening te betalen. Het gereedschap zou niet meer waard zijn dan 10.000 gulden, maar volgens de gemeentelijke juristen valt aan betaling niet te ontkomen. Uiteindelijk wordt op 29 oktober een schikking van ‘slechts’ 65.000 gulden getroffen, met dank aan de bemiddeling van Koko Petalo, de zelfbenoemde zigeunerkoning uit Amsterdam en belangenbehartiger van Roma en Sinti.

Oktober 1980: sloop Centraal Israëlitische Ziekenverpleging

Jacob Obrechtstraat 92, hoek met Heinzestraat.Beeld Stadsarchief

Het gebouw van de Centraal Israëlitische Ziekenverpleging (CIZ) stond sinds 1978 leeg, na verhuizing van het ziekenhuis naar Amstelveen. Eind oktober 1980 begon de sloop van het complex aan de Jacob Obrechtstraat. Het CIZ werd in 1916 geopend als luxe rusthuis. In 1919 werd het oorspronkelijke ontwerp van de architecten E.M. Rood en Harry Elte uitgebreid met een solarium. De ziekenkamers werden in 1931 al voorzien van dubbelglas, om straatgeluiden tegen te gaan. Het CIZ was een de drie Joodse ziekeninstellingen in het vooroorlogse Amsterdam. In 1943 werden de drie instellingen door de Duitse bezetter ontruimd. Het CIZ werd als enige na de bevrijding heropend. In 1979 werd het gebouw verkocht aan de Jellinekkliniek, dat op de plek nieuwbouw liet neerzetten voor behandeling van aan alcohol of drugs verslaafde Amsterdammers.

23 oktober 1965: Scholiere Martine Bijl neemt haar eerste plaatje op

Martine Bijl, hier in 1966.Beeld -
Jacob Obrechtstraat 92, hoek met Heinzestraat.Beeld Stadsarchief

Ze werd ontdekt op een schoolavond van het Spinozalyceum. Daar zong de 17-jarige Martine Bijl een paar liedjes, van Fly me to the moon tot Les feuilles mortes. Vier weken later heeft de zingende huisartsendochter, haar vader heeft een praktijk in de Bos en Lommerbuurt, een platencontract. “Ik had al wel voor mezelf thuis gezongen, maar nooit als er iemand bij was,” vertelt ze in Het Parool bij verschijning van haar debuut-EP Chansons, met vier door Ernst van Altena vertaalde liedjes van Anne Sylvestre. “Dat durfde ik voor geen geld.” Ze is dol­gelukkig over de eerste verkoopcijfers, maar minder blij met de kritiek. “Een krant schreef laatst dat ik ­platen nazong, dat vind ik niet zo leuk.”

23 oktober 1953: het einde van Tip Top Theater

Het Tip Top Theater aan de Jodenbreestraat, gezien vanuit Houtkopersdwarsstraat richting Houtkopersburgwal.Beeld Stadsarchief

De sloop van het voorma­lige Tip Top Theater, eind oktober 1953, stelde niet veel voor. Het interieur van het ooit populaire theater in de Jodenhoek was in de Hongerwinter al volledig gestript door Amsterdammers op zoek naar stookmateriaal. Tip Top werd in juni 1942 gesloten door de Duitse bezetter. Veel artiesten en bezoekers waren toen al afgevoerd naar de vernietigingskampen.

In de eerste twee jaren van de bezetting was het slechts toegankelijk voor Joodse bezoekers. Tip Top was aanvankelijk een bioscoop, waar het publiek tussen de twee hoofdfilms werd getrakteerd op variétéartiesten als Louis en Heintje Davids, Sylvain Poons en Max Tak. De kruidenier op de hoek mocht ’s avonds langer openblijven, voor pindaverkoop aan de theaterbezoekers. Op zondagen stond het theater in het teken van verheffing van het joodse arbeidersproletariaat.

16 oktober 1961 - Pistolen Paultje is ‘collectioneur van antieke en moderne wapens’

Pistolen Paultje (Paul Wilking) in 1975.Beeld ANP

“Ik ben een collectioneur van antieke en moderne wapens,” zegt de 36-jarige Paul Wilking op maandag 16 oktober 1961 tegen de kantonrechter. De koopman, ook bekend als Pistolen Paultje, was in januari aangehouden bij de Duitse grens met in zijn auto twee revolvers, twee gaspistolen en honderden patronen. Huiszoeking in zijn woning in de Van Breestraat had nog eens drie machinepistolen en een grote hoeveelheid kogels opgeleverd. “Maar waar heeft u als verzamelaar al die munitie voor nodig?” wil de officier van justitie weten. Wilking: “Dat hoort erbij, net zoals een postzegelverzamelaar ook enveloppen spaart.”

De kantonrechter veroordeelt hem tot 150 gulden boete of tien dagen ­celstraf en verbeurd­verklaring van wapens ­en munitie.

16 oktober 1877: studenten vernielen de Muur van Oostmeijer

De Engelsman John Jorden bouwde in 1642 vijf huizen tussen Munttoren en Doelenbrug. In 1865 werd een van de ‘Engelse panden’ gesloopt, voor verbreding van de krappe passage tussen toren en huizenrijtje. Dat leverde een blinde muur op, waarvoor Meindert Oostmeijer in 1874 een vijfjarig huurcontract sloot voor reclame voor zijn textielwinkel in de Kalverstraat. Drie jaar later moesten ook de vier resterende huizen wijken, voor de aanleg van de paardentrambaan. Maar de muur bleef staan, Oostmeijer wilde zijn contract niet opzeggen. In de nacht van 16 op 17 oktober 1877 trokken leden van studentenvereniging Mavors Medicator, geholpen door matrozen, ‘het gedrocht van de kleingeest’ dat in de weg stond ‘des vooruitgangs’ omver. Meindert Oostmeijer zag het gebeuren, de politie greep niet in. Niets stond de komst van de paardentram meer in de weg.

Het restant van de muur.Beeld Stadsarchief

9 oktober 1971: Magazijnbediende Peter ten Berge valt de Japanse keizer Hirohito aan

Het staatsbezoek van de Japanse keizer Hirohito aan Nederland veroorzaakt in 1971 veel commotie, vanwege zijn omstreden rol in de Tweede Wereldoorlog. Ook de keizerlijke wandeling door het zwaarbewaakte maar voor iedereen toegankelijk Artis, zaterdag 9 oktober, verloopt tumultueus. Op de dierenverblijven aangebrachte leuzen zijn last-minute verwijderd. De 29-jarige magazijnbediende Peter ten Berge wordt door rechercheurs en politieagenten overmeesterd als hij de keizer wil slaan. Eigenlijk had Ten Berge een dag eerder bij aankomst op Schiphol willen toeslaan, maar hij kon die dag geen vrij krijgen. “Ik dacht: dan doe ik het morgen bij Artis, dan geef ik hem die klap. Ik wilde de 16.000 Nederlandse slachtoffers in Birma wreken.”

9 oktober 1971. De Japanse kroonprins Akihito en zijn echtgenote keizerin Nagako wordt tijdens het Japanse staatsbezoek voor de lunch op paleis Soestdijk ontvangen door koningin Juliana, prinses Beatrix en prins Claus.Beeld Hollandse Hoogte

9 oktober 2006: Sloop van de Sandbergvleugel van het Stedelijk

De in 1954 geopende Nieuwe Vleugel van het Stedelijk Museum was de grote trots van directeur Willem Sandberg. Moderne kunst kon hier zonder opsmuk worden geëxposeerd. Had hij eerder in het oude gebouw de muren al wit geschilderd, in de glazen aanbouw was de kunst ook vanaf de Van Baerlestraat te zien. De Guernica van Picasso hing er, in 1956. Maar een groot aantal maanden per jaar waren er ook minder aansprekende werken van Amsterdamse kunstenaarsverenigingen.

Voor de vleugel was geen plek in de latere nieuwbouwplannen.Actie voor behoud was vergeefs. Op 9 oktober 2006 begon de sloop. Nadat kunstwethouder Carolien Gehrels symbolisch een steen door de ruiten had gegooid, reed museumdirecteur Gijs van Tuyl met een sloopkraan op de ooit vernieuwende vleugel in.`

De Sandbergvleugel van het Stedelijk Museum.Beeld Stadsarchief

1971: Bob Koenders gaat brommerles geven in New York

Met zijn splinternieuwe Mobylette pakt Bob Koenders op vrijdag 1 oktober 1971 het vliegtuig naar New York. De 21-jarige zoon van fietshandelaar Nico Koenders uit de Utrechtsedwarsstraat gaat een maand lang de New Yorkers warm maken voor het brommerrijden. De promotietrip is een gevolg van de fietsverhuur die vader Nico, moeder Lies en zoon Bob in de zomermaanden hebben aangeboden aan jonge Amerikaanse toeristen. Aandacht in Het Parool voor hun onder hippies populaire huurfietsen leidde tot nog meer nieuwe klandizie. Stonden er opeens van die ‘rare vogels’ uit het Vondelpark in de winkel om een fiets te huren. Bob gaat in New York ook ‘kletsen met mensen van reisorganisaties, die de fiets in hun reispakket willen stoppen.’

Bob Koenders.Beeld Het Parool
Afbeelding van de binnen­plaats met wilde dieren van de herberg Blaauw Jan op de Klove­niersburgwal.Beeld Stadsarchief

1784: Wilde beesten op de binnenplaats van Blaauw Jan

Ook voordat Artis werd opgericht, konden Amsterdammers tegen betaling rondwandelen tussen wilde dieren. Eind zestiende eeuw opende herbergier en blauwverver Jan Barentsz. Westerhoff achter zijn zaak op de Kloveniersburgwal een menagerie met exotische dieren, meegenomen naar Amsterdam op schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Aanvankelijk waren er tegen betaling van vier stuivers slechts papegaaien, een koningsgier en een helmkasuaris te zien. Maar de vreemde vogels kregen al snel gezelschap van leeuwen, tijgers, panters en apen. En in het rariteitenkabinet kon men zich vergapen aan de Finse reus Cajanus, de olijke dwerg Wybrand Lolkes of een heuse indiaan: ‘een Wilde, Sychnecta genaamt, van de Mohawk uyt Noord-America’. In 1784 werd de herberg inclusief de complete menagerie verkocht voor 23.000 gulden. De bebouwingen maakten later plaats voor de bouw van De Doelenzaal.

Voormalig PvdA-fractievoorzitter Ed van Thijn.Beeld ANP

September 1971: Ed van Thijn pleit voor een bouwschap

De woningcrisis is geen nieuw fenomeen. September 1971 waarschuwde politicus Ed van Thijn in het jaarverslag van de Amsterdamse PvdA-fractie al voor de neveneffecten van de woningnood: ‘Meer nog dan tevoren blijkt de woningnood alle problemen van Amsterdam te beheersen. Op praktisch elk ander beleidsonderdeel werpt het zijn schaduw. De woningnood draagt ook in belangrijke mate bij aan het voortbestaan van de ongelijkheid. De achterstand in ontplooiingsmogelijkheden, de start van talloze kinderen uit slecht behuisde gezinnen, is een van de grootste knelpunten bij de democratisering van het onderwijs.’ Dus pleitte Van Thijn voor oprichting van een bouwschap, waarin rijk, provincie en gemeenten de gestagneerde woningbouw moesten vlot trekken.

September 1875: het stadsbestuur schaft de kermis in september af

September was vanouds de kermismaand in Amsterdam. Drie weken konden Amsterdammers rondstruinen langs eetkraampjes en attracties. Een bron van inkomsten voor de stad, maar ook een bron van zorg door drankmisbruik, onzedelijkheden en vechtpartijen. Dus zette het stadsbestuur een streep door de eeuwenoude traditie. De kermis van 1875 duurde slechts acht dagen en zou de laatste zijn. Daarna bleef het in september de eerste jaren regelmatig onrustig in de stad. Kermisvermaak werd slechts kleinschalig toegestaan op tentoonstellingen, buurtkermissen en Oranjefeesten. Het verbod werd officieel pas afgeschaft in 1945. Na de succesvol verlopen bevrijdingsfeesten werden kermissen tweemaal per jaar toegestaan, in het voor- en najaar.

Kermis op de Nieuwmarkt (1867) op een tekening van Reinier Craeyvanger.Beeld Stadsarchief
Het 14de-eeuwse werk Gelaat van de Madonna van Lorenzo Monaco.Beeld Rijksmuseum

16 september 1969: Directeur Rijksmuseum worstelt met bekraste doeken

In de Eregalerij van het Rijksmuseum ontdekt een Engelse toerist op dinsdag 16 september 1969 vers aangebrachte krassen op vijf schilderijen, waaronder het 14de-eeuwse Gelaat van de Madonna van Lorenzo Monaco. Van de dader ontbreekt elk spoor. Het museum licht pas woensdag de politie in, een dag later de media. “Om redenen van interne aard,” verdedigt museumdirecteur Arthur van Schendel dit in Het Parool. “Deze zaak heeft in de eerste plaats met de bewaking van het museum te maken.” Nog voor verschijning van de kranten blijkt de beveiliging verscherpt, na een snelle analyse. Van Schendel is als de dood dat aan de lopende grote Rembrandttentoonstelling uitgeleende werken worden teruggehaald door hun bezorgde buitenlandse eigenaars.

Een pluimgraaf was verantwoordelijk voor de stadszwanen.Beeld Getty Images

1672: stadszwanen worden wegbezuinigd

In 1529 verwierf Amsterdam met de ambachtsheerlijkheden Nieuwer-Amstel en Sloten ook de heerlijke rechten die daarbij hoorden, waaronder het houden van zwanen. Het stadsbestuur stelde een pluimgraaf aan, die belast werd met het toezicht op de stadszwanen. Hij had als belangrijkste taken het zorgen voor veilige nesten, het korten van de slagpennen en het brandmerken van de snavels met drie stadskruisjes.

In de winter werden de stadszwanen bijeengedreven in een kooi in de Binnen Amstel, ter hoogte van de huidige Zwanenburgwal. Rond de septemberkermis kregen de burgemeesters en schout een jonge zwaan thuisbezorgd. Maar steeds meer regenten en stadsdienaren eisten ook een zwaan, van de schepenen tot de weesmeesters. Zo werd de zwanenhouderij een kostbare zaak. In het rampjaar 1672 schrapte het stadsbestuur noodgedwongen de kostenpost.

De achterzijde van de Augustinuskerk in 1974.Beeld Stadsarchief

1977: Sloop van de Sint-Augustinuskerk

De Sint-Augustinuskerk van architect Karel Petrus Tholens op de Postjesweg was een opmerkelijke architectonische schepping uit het interbellum. De kerk werd in 1932 in gebruik genomen door de paters van de drie jaar eerder gesloten Augustijnerkerk De Star op het Rusland, in 1848 gebouwd ter vervanging van een voormalige schuilkerk. Het imposante 19de-eeuwse Cavaillé-Collorgel en enkele kerkbanken verhuisden mee naar West. In 1977 bleek de Augustinuskerk door de ingezette ontkerkelijking te groot voor de krimpende kudde, te duur in onderhoud en bovendien bouwvallig. In september werd de kerk gesloopt voor de bouw van een verzorgingstehuis met een kleine kapel, met daarin het orgel en kerkbanken.

Ton Lutz.Beeld ANP

1995: Ton Lutz krijgt oeuvreprijs

‘Dit is een beloning voor wat ik heb geprobeerd,” zegt acteur en regisseur Ton Lutz als hij op 11 september 1995 in de Stadsschouwburg de Oeuvreprijs ontvangt voor zijn grote verdienste aan de podiumkunst. “Ik ben van plan honderd te worden en tot die tijd door te gaan.”

Lutz was zijn loopbaan begonnen als journalist bij de Nieuwe Delftsche Courant en speelde tijdens de oorlog mee in illegale voorstellingen. Pas na de bevrijding koos hij definitief voor het theater, zijn grote liefde. “Theater gaat niet over gekken, maar over levende mensen. Het is geen masker, maar een demasqué, een binnen kijken in de mensen. Het zoeken naar jezelf in de ander.”

Honderd werd hij niet, Lutz stierf in 2009 op 89-jarige leeftijd.

Bouwtekening van de bakkerij aan de Bilderdijkkade, met bovenwoningen.Beeld Stadsarchief

1957: goedkope boodschappen en de vrees voor ‘valsche redeneringen’

De populariteit van de socialistische coöperatie De Dageraad was in 1901 een waar schrikbeeld voor de leiders van de rooms-katholieke Sint Josephs Gezellen-Vereeniging. De populariteit en groei van De Dageraad was volgens de voormannen mede te danken aan de ‘katholieke huismoeders die, om financieele voordelen, tot haar afneemsters behoorden.’ Vrees was dat met de goedkope boodschappen de ­katholieke huisvaders zouden ­worden verleid tot het bijwonen van ‘socialisten-vergaderingen’ vol ‘valsche redeneringen en mis­leidende voorspiegelingen.’ En dus werd de katholieke Coöperatieve Productie- en Consumptiemaatschappij Assumptio opgericht. De eerste die zich aansloot, was bakker Roelofs van de ­Nieuwe Looiersstraat 116. In 1903 bouwde Assumptio aan de Bilderdijkkade een eigen broodbakkerij, met daarboven goedkope huur­woningen. Na de bevrijding verloor Assumptio de concurrentieslag met de grote commerciële broodfabrieken. Eind augustus 1957 werd de ­bakkerij verkocht.

Hans Wiegel.Beeld ANP

1959: Hans Wiegel gaat op kamers

Politicus Hans Wiegel woonde tot zijn twaalfde in de Geuzenstraat, ging naar de Potgieterschool aan het Bilderdijkpark. Hij mocht naar het Barlaeus Gymnasium, maar het gezin verhuisde naar Laren in het Gooi. Vader, eigenaar van een meubelmakerij aan de Bloemgracht, wilde laten zien dat hij goed verdiende. “Maar hij had voor dezelfde centen, zo’n huis kostte 25.000 gulden, een huis in de Van Eeghenstraat bij het Vondelpark kunnen kopen,” aldus Hans Wiegel in Ons Amsterdam. In 1959 keerde hij als ­student politieke wetenschappen terug naar Amsterdam. In de ­Eerste Leliedwarsstraat ging hij op kamers bij mevrouw Oordijk. “Met uitzicht op de Westertoren, maar dan moest je wel levensgevaarlijk uit het raam hangen, anders zag je hem niet.”

Ajaxvoorzitter Van Praag (r) had in 1971 al de Europacup gehaald.Beeld Anefo / Nationaal Archief

Het besluit van Ajax om af te zien van het duel in Montevideo om de Wereldbeker tegen Club Nacional de Football, de kampioen van Zuid-Amerika, zorgt eind augustus 1971 voor beroering. De beslissing zou genomen zijn door de Amsterdamse medische staf, uit vrees voor de bijwerkingen van de benodigde inentingen. Met een handtekeningenactie wil supporter Chris Vendrik (27) de houder van de Europacup 1 alsnog op jacht sturen naar de Wereldbeker: “We hebben Ajax altijd door dik en dun gesteund, dan mogen we nu ook wel een beetje inspraak hebben.” Voorzitter Jaap van Praag is niet onder de indruk van de 15.000 verzamelde handtekeningen: “Ik kan komen met 100.000 handtekeningen van mensen die niet naar Uruguay willen.”

Laatste rit van de Haarlemse blauwe tram naar Zandvoort.Beeld Harry Pot/Anefo

1957: De Blauwe Tram naar Zandvoort maakt zijn laatste rit

Twee agenten zouden waarlijk wel in staat zijn een oogje in het zeil te houden. Maar wie mocht hebben gedacht dat een paar toevallige voorbijgangers ‘de Blauwe’ zouden uitluiden, is wel heel erg bedrogen uitgekomen,’ constateerde Het Parool na de doldwaze laatste nachtelijke rit van de Blauwe Tram op 31 augustus 1957. Duizenden Amsterdammers wilden het populaire vervoersmiddel tussen het Amsterdam Spui en de Haltestraat in Zandvoort uitwuiven. In allerijl werd politieversterking opgeroepen. De tram, die vanaf de zomer van 1905 naar het strand reed, had de voorheen elitaire badplaats bereikbaar gemaakt voor een nieuw publiek. En nu moest de tram in het krappe stadscentrum wijken voor de auto, vond het Amsterdamse stadsbestuur. Pas om half twee ’s nachts wist het allerlaatste tramstel zich los te maken van het feestgewoel in de Spuistraat.

Testament van Lijsbeth Cornelis Bruntendr.

1565: Lijsbeth Cornelis Bruntendr. bedenkt goede doelen in haar testament in ruil voor zielenheil

Notaris Franc Delff maakte op 22 augustus 1565 het testament op van de rijke en vrome Lijsbeth Cornelis Bruntendr. Haar oom Reinier Brunt was procureur-generaal en een berucht ketterjager.

Lijsbeth koos voor het veiligstellen van haar zielenheil. Ze schonk geld aan de twee Amsterdamse parochiekerken, kloosters, gasthuizen, het dolhuis en het weeshuis. Zo kreeg het Minderbroedersklooster zes jaar lang vijftig gulden. Wel moesten de broeders elke dag na de hoogmis nog een mis voor Lijsbeths ziel opdragen. Het Burgerweeshuis kreeg een losrente van zes gulden per jaar, waarvan ieder weeskind op Lijsbeths sterfdag moest worden getrakteerd op witbrood en melk.

Deze diensten voor het zielenheil waren elders gangbaar, maar zeldzaam in Amsterdam.

Burgemeester Willem de Vlugt (1872-1945).Beeld Stadsarchief

1936: Burgemeester De Vlugt laat kunst verwijderen om kritiek op nazi-Duitsland

Nog voor de opening van de tentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur (D.O.O.D.) in gebouw D’Geelvinck aan het Singel grijpt burgemeester Willem de Vlugt in. Onder druk uit Den Haag en van de Duitse consul laat hij negentien kunstwerken verwijderen van het internationale kunstzinnige protest tegen de Olympische Spelen van 1936 in het Berlijn van Adolf Hitler.

Van spotprenten van leden van de Duitse regering tot tekeningen van de Duitse vluchteling Karl Schwesig van de folteringen die hij had doorstaan in nazimartelkamers. Op 12 augustus werden nogmaals twaalf tekeningen verwijderd, op nadrukkelijk verzoek van de Duitse consul. Vijf dagen later laat De Vlugt na zijn bezoek aan de expositie nog een karikatuur, twee foto’s, een tekening, een onderschrift en twee platen weghalen.

Intocht van de derde divisie infanterie te Hasselt.Beeld Stadsarchief

1831: Johannes Luden, de kolonel die van zijn paard viel

Na de Slag bij Waterloo (1815) werden de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden samengevoegd tot het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Augustus 1830 kwamen de Belgen in opstand. Een jaar later probeerde Willem I met de Tiendaagse Veldtocht België weer in het gareel te krijgen. Aanvankelijk met succes, op 4 augustus 1831 werd Antwerpen ingenomen. Toen de Belgen op 12 augustus ook Leuven dreigden te verliezen, schoten de Fransen de Belgen te hulp. En sloot Nederland snel een wapenstilstand. In het Stadsarchief werd in 2017 een handgeschreven verslag in verzen gevonden, van Chr. Wunderlich. Het dichtwerk is opgedragen aan de Amsterdamse kolonel Johannes Luden, die zich tijdens de veldtocht leiding gaf aan het tweede bataljon van de tweede afdeling van de Mobiele Noord-Hollandse Schutterij. Enige smet op zijn blazoen was dat hij van zijn paard was gevallen.

Het binnenplein van het Buitengasthuis (voormalig Pesthuis) nabij de Overtoom.Beeld Tekening door P.L. Marnette, stadsarchief

Zomer 1999: het Nieuwe Pesthuis duikt weer op

Voor de start van de bouw van een parkeergarage in de Tweede Constantijn Huygensstraat kregen archeologen zomer 1999 de gelegenheid om bodemonderzoek te doen. Hier had van 1630 tot 1931 het Nieuwe Pesthuis gestaan. De pest nam begin 17de eeuw vaak epidemische vormen aan. De behandeling van pestlijders vond dan ook buiten de stadswallen plaats. Bij de bouw waren nieuwe, moderne inzichten in de hygiëne toegepast. Na de pestepidemieën werden hier andere zieken ondergebracht, die men liever niet in de stad had rondlopen, van syfilispatiënten tot ‘krankzinnigen’. De bouw duurde vijf jaar, de afbraak een jaar langer. Pas in 1937 was de afbraak voltooid van het complex, dat in de laatste jaren een daklozenopvang was.

Eind juli 1975: Hans Dagelet in de etalage

Eigenlijk wilde acteur Hans Dagelet iets doen met zijn verzameling tinnen soldaatjes. “Een soort défilé Americain,” vertelt hij aan de verslaggever van Het Parool bij aanvang van een etalagewedstrijd in de Kinkerstraat. “Maar dat zou natuurlijk nogal statisch zijn geweest. Het leek me aardiger iets van mezelf te laten zien. Ik ben toevallig toneelspeler.”

En dus neemt Dagelet zelf eind juli plaats in de etalage van slager Hein Bannenberg. Samen met zijn maatje Robbie Funcke, beiden gestoken in minuscule zwembroekjes. Hun inzending Heden vlees, dames! levert ze de eerste prijs op: een zilveren worst.

Een collega winkelier vindt de act tussen de riblappen en rookworsten dubieus: “Die Bannenberg maakt zijn zaak zo kapot!”

Een jonge Hans DageletBeeld ANP

Zomer 1987: het laatste wollen Jägerondergoed

De ‘speciaalzaak in tricotage en lingerie’ van K.F. Deuschle-Benger werd in de zomer van 1987 opgeheven. Walter Karl Deuschle, derde generatie, verkocht zowel dames als herenondergoed van de allerbeste kwaliteit. De zaak was gesticht door Karl Friedrich Deuschle in 1886, in de Kalverstraat. Hij was getrouwd met Julie Benger, dochter van een tricotagefabrikantin Stuttgart. Deze Benger had van Gustave Jäger het patent gekregen op de productie van het door hem gepropagandeerde zuiver wollen ondergoed. De mens was van dierlijke oorsprong en zou zich volgens deze zoöloog en hygiënist ook uitsluitend moeten kleden met producten met dierlijke herkomst. In 1962 verhuisde de zaak van de Kalverstraat naar de Paleisstraat.

De lingeriezaak van Walter Karl Deuschle in de Paleisstraat.Beeld Stadsarchief Amsterdam

24 juli 1733: Mooie Helena had op haar sterfbed de moord op haar zus bekend

Vrijdagavond 24 juli 1953 wachtten honderden Amsterdammers in en vóór café De Waag op de Zeedijk op de geest van de verdoemde Helena. ‘Vrijdag spookt het op de Zeedijk’, had Het Parool aangekondigd. Mooie Helena had op 24 juli 1733 op haar sterfbed de moord bekend op haar zus en liefdesrivaal Dina. Haar man verdoemde de ‘zustermoordenares’ daarna tot doorspoken in de eeuwigheid.

Precies twintig jaar later begon het op de Zeedijk te spoken. Uit het huis des onheils klonk ‘gekerm, geklaag en geschreeuw.’ In 1853 spookte het weer wekenlang op de Zeedijk. Maar in 1953 liet Helena niets van zich horen, hoewel het oude vrouwtje dat boven het café woonde nog speciaal koffie voor haar had gezet.

In 1953 liet Helena niets van zich horen op de Zeedijk, hoewel het oude vrouwtje dat boven het café woonde nog speciaal koffie voor haar had gezet.Beeld Stadsarchief

22 juli 1973: de laatste kerkdienst in Ruigoord

Het dorpje Ruigoord, een voormalig eiland in het IJ, moest in 1973 plaatsmaken voor de aanleg van een nieuwe Amsterdamse oliehaven. Bewoners werden uitgekocht en verhuisden naar Spaarndam, Halfweg en Zwanenburg. Op zondag 22 juli 1973 vond in de Ruigoordse Sint-Gertrudiskerk de laatste mis plaats.

Een dag later barricadeerden Amsterdamse kunstenaars de weg naar het dorp en kraakten de huizen, om sloop te voorkomen. Ze kregen hulp van de pastoor, die de sleutel van de pastorie en de kerk had gegeven. Diezelfde dag nog trok Amsterdam de sloopvergunning voorlopig in. De kerk werd door de nieuwe bewoners in gebruik genomen als actiecentrum en kinderboerderij. De dorpsgemeenschap tekende in 2017 een nieuw contract met het Havenbedrijf, waarmee het voortbestaan van Ruigoord is verzekerd tot 2027.

Op zondag 22 juli 1973 vond de laatste mis plaats in de Sint-Gertrudiskerk in Ruigoord.Beeld Stadsarchief

16 juli 1978: de Reus van Amsterdam gaat in vlammen op

Ondanks bewaking, brandwerende kleding en een automatische blusinstallatie werd de Reus van Amsterdam, een gigantische reclamepop op de Dam, in de vroege uren van zondag 16 juli 1978 door brand geveld. De actiegroep Reuze-jammer eiste de brandstichting op.

Kort voordat de reus in mei op de Dam werd geplaatst, was het hoofd al ontvreemd uit een werkplaats aan de Hoogte Kadijk en in brand gestoken. Sindsdien werd het geesteskind van ontwerper Ton Giesbergen bewaakt. De bewaker die op het moment van de brandstichting in het gevaarte een reparatie aan het uitvoeren was, wist ternauwernood te ontsnappen aan de vuurzee.

De omstreden en geliefde reus, gemaakt om een stalen frame met veel kunststof, was het middelpunt van de actie Amsterdam Reuzestad, waarmee vier grootwinkelbedrijven winkelpubliek naar het centrum wilden trekken. De reus was tegen brandschade verzekerd, maar een nieuw exemplaar kwam er niet.

De reus die reclame maakte voor 'Amsterdam Reuzestad'.Beeld Stadsarchief Amsterdam

15 juli 1971: woedende nazaat Ilse Kreymborg gooit een asbak door het raam

‘Als u niet naar ons wilt luisteren, dan zal ik u op deze manier wakker schudden,” waarschuwt Ilse Kreymborg (31) op de jaarvergadering van het kwakkelende modeconcern Kreymborg bij het gooien van een asbak door de ramen. Als nazaat van oprichter Anton Kreymborg en mede-eigenaar van de familieaandelen is ze boos op de directie, nu uitbetaling van het dividend wederom uitblijft. “Vijf jaar lang proberen wij een oplossing te vinden voor de moeilijkheden, en al die tijd is er niks gedaan. Wij willen nou wel eens geld zien.” Ook verwijt ze de directie vriendjespolitiek: “Mijn broers krijgen geen topfuncties aangeboden, terwijl ze daarvoor wel zijn opgeleid.” De directie reageert de volgende dag, 16 juli, met schorsing van haar broer Hans als filiaalchef.

Ilse Kreymborg.

10 juli 1945: verzetsman Theo ‘Oome Jan’ Dobbe wordt herbegraven

Na een uitvaartdienst in de Rozenkranskerk in de Jacob Obrechtstraat wordt op 10 juli 1945 Theo Dobbe met militair eerbetoon herbegraven op de rooms-katholieke begraafplaats Buitenveldert. Dobbe, of ‘Oome Jan’ zoals hij in verzetskringen werd genoemd, was september 1944 doodgeschoten in Dieren door twee leden van de Sicherheitsdienst. Zijn stoffelijk overschot werd na de Duitse capitulatie teruggevonden, tijdelijk begraven in Dieren en uiteindelijk overgebracht naar zijn geboorteplaats Amsterdam. Dobbe ging direct na de meidagen 1940 al in het gewapend verzet. Op 14 mei 1941 pleegde zijn groep een bomaanslag op een villa aan de Bernard Zweerskade, waar Duitse officieren waren gehuisvest. Dobbe wist na een arrestatie te ontsnappen, waarna hij bij verstek ter dood werd veroordeeld.

Theo DobbeBeeld -

9 juli 1942: tramlijn 8 wordt opgeheven

De meest beladen tram van Amsterdam is er een die nooit meer zal rijden, beloofde het GVB in 1997 na forse kritiek op het voornemen een toeristentram het vrije cijfer 8 te geven. Wisten ze niet dat tram 8 in de oorlog was gebruikt om Joden te deporteren? Lijn 8 reed van de Rivierenbuurt naar het Centraal Station, dwars door de Jodenbuurt. Op zondagochtenden was het de drukste tramlijn van de stad, vanwege de populaire markt op Uilenburg, totdat het Joden eind juni 1942 werd verboden met het openbaar vervoer te reizen. Bij gebrek aan passagiers werd de lijn op 9 juli 1942 opgeheven. Een week later begonnen de grootschalige nachtelijke tramdeportaties. Over de route van tram 8, maar ook over die van de lijnen 7, 9, 16 en 24.

Tramlijn 8 voor het Centraal Station op het Stationsplein. Route: Centraal Station-Noorder Amstellaan (Churchill-laan).Beeld Stadsarchief Amsterdam
Sean Connery tijdens de opnames van de film 'Diamonds are Forever'.Beeld Mieremet, Rob / Anefo

3 juli 1971: Woonbootbewoner verdedigt zich tegen de golven van James Bond

Over de Amstel, bij de Magere Brug, klinkt zaterdagmorgen 3 juli 1971 een harde knal. Net op het moment dat twee politieboten met schuimende boeggolven aanstormen om assistentie te verlenen bij het opdreggen van het lijk van een oudere dame. De drenkeling springt daarna weer te water: het blijkt een verklede stuntman. De filmcrew van de nieuwste James Bondfilm, Diamonds Are Forever, is in de stad. Dat lijk staat in het script van de in en langs de Amstel gedraaide scènes met Sean Connery. De harde knal niet. Die blijkt het luidruchtig protest van woonbootbewoner Bruinewoud, die met een wanhoopsschot uit een alarmpistool zijn waardevolle collectie porseleinen bierbekers probeert te behoeden voor volgende verwoestende boeggolven van de politieboten.

1 juli 1984: Shell brengt zijn mensen met eigen bootjes naar het lab in Noord

Op 1 juli 1984 stopte het personeelsvervoer over het water naar het Shell-laboratorium in Noord. Een beslissing die ‘de nodige emoties’ opriep, volgens personeelsblad LabSpiegel. Sinds de opening van het complex op de plaats van het voormalige galgenveld, in februari 1914, was het personeel het IJ overgezet met bedrijfsbootjes.

In de vroege jaren met sleepboten en dekschuiten. Schepen, waarmee in de Hongerwinter ook voedseltochten werden gemaakt. Zo loodste schipper Willem Los een lading aardappelen van de Wieringermeerpolder naar Amsterdam, drie weken zigzaggend door de polders om aan de Duitse controles te ontkomen. Later werden ook schepen gehuurd van de rederijen Koppe en Boekel. ‘Lange tijd werd de steiger bij het Noord-Zuidhollandsch Koffiehuis gebruikt voor de schepen van ons lab en daar was het gezellig wachten op de boot…,’ aldus LabSpiegel.

De Dilecta doorklieft de golven. Beeld uit het personeelsblad 'LabSpiegel' van Shell.Beeld LabSpiegel

28 juni 1936: het Indisch Theehuis in het Vondelpark brandt af

Jan Olij opende in 1928 in het Vondelpark het Indisch Theehuis, een in ‘exotische stijl’ gebouwde horecapaviljoen naar een ontwerp van de broers Herman en Jan Baanders. De Amsterdammers noemden het door de chaletstijl al snel het Zwitsersche Theehuis. Olij was trots op zijn nieuwe etablissement met pachterswoning, op de plek van zijn oude houten drinkstalletje. In de vroege uren van zondag 28 juni 1936 mopperde zijn vrouw Marretje op de drukke mussen in de rietenkap. Het bleken echter vlammen: binnen een uur restte er slechts een houten skelet. Kortstuiting, zei de brandweer, maar in 1942 bekende een inbreker alsnog de brandstichting. Het parkbestuur koos niet voor herbouw, maar voor een modern rond gebouw van glas en staal. Dat Blauwe Theehuis, van Herman Baanders, is sinds 2018 proeflokaal van Brouwerij ’t IJ.

Het Indisch Theehuis na de brand in 1936.Beeld Stadsacrchief

6 januari 1886: Abraham Kuyper kraakt Nieuwe Kerk

Kerkenraadsvoorzitter dominee A.J. Westhoff had de deur van de consistoriekamer laten voorzien van nieuwe sloten, versterkt en twee potige portiers ingehuurd. Desondanks wist een groepje mannenbroeders onder leiding van Abraham Kuyper op woensdag 6 januari 1886 met geweld bezit te nemen van de ruimte in de Nieuwe Kerk waar de eigendomsbewijzen van de kerkelijke goederen lagen. Kuyper had de rechtzinnige gelovigen al hun eigen krant, politieke partij en universiteit gegeven. Met de bezettingsactie wilde hij de modernistische vrijzinnigen binnen de kerkenraad buitenspel zetten. De bezetting werd een jaar volgehouden, een scheuring binnen de hervormde kerk bleek onoverkomelijk. De gehavende ‘deur van Kuyper’ in de kerk herinnerde jarenlang aan de pijnlijke kerkscheuring. En verhuisde in 1979 naar Museum Catharijneconvent in Utrecht.

Abraham Kuyper.Beeld Stadsarchief Amsterdam

6 januari 1978: sluiting van de VAMI-lunchroom

Eigenaar Ahold kondigt op 6 januari 1978 de sluiting aan van het VAMI-restaurant in de Kalverstraat 171. De definitieve sluitingsdatum is afhankelijk van het overleg met de vakbonden en verkoop van het pand. Het concept is volgens Ahold verouderd, terwijl de Kalverstraat vooral steeds meer jong publiek trekt. De ‘lunchroom voor de gewone man’ was oorspronkelijk eigendom van de Verenigde Amsterdamse Melk Inrichtingen (VAMI). En geliefd om de poffertjes, ijs uit de eigen melkfabriek aan de Prinsengracht en redelijk geprijsde stamppotten en complete maaltijden. Na de overname door Ahold werd de melkinrichting afgestoten en werd er OLA-ijs geserveerd. Ook Dik Trom gaat in een van zijn boeken poffertjes eten bij VAMI. Serveerster A. Koppens in Het Parool. “Als kinderen daarnaar vragen, zeggen wij: kijk, op die stoel heeft Dik Trom gezeten en daar mag jij nu op zitten.”

Motor met zijspan van VAMI-roomijs op de Van Tuyll van Serooskerkenweg ter hoogte van nummer 17 bij de Agamemnonstraat.Beeld Stadsarchief Amsterdam

19 december 1960: een rechtszaak om rood

Modeontwerper Dick Holthaus ligt eind 1960 overhoop met zijn buren in de Vondelstraat. Op maandag 19 december dient zelfs een kort geding tegen de ‘gruwelijk ossenbloedrood’ gekleurde muren van de hal van zijn benedenwoning. “Voorbijgangers krijgen vanaf de straat de indruk dat het een huis van lichte zeden betreft,” meent de advocaat van de buren. De rechter wordt door de raadsman van Holthaus bedolven onder stapels Franse modetijdschriften om aan te tonen dat het gaat om ‘verantwoord gebruik van functioneel rood’ in een modern interieur. “Wat in Frankrijk kan, behoeft hier nog niet te kunnen,” riposteert de advocaat van de klagers. Rechter U. Stheeman stelt de uitspraak uit, pakt de fiets en inspecteert eerst de hal: “Dit is rood.”

Dick Holthuis kreeg later nog meer zin in rood: stewardessen van Martinair showen de nieuwe collectie ontworpen door de couturier (foto uit 1989).Beeld anp

13 december 1942: Mussert uitgeroepen tot Leider Nederlandsche Volk

‘Een grootste manifestatie van verbondenheid en trouw aan den Führer en den Leider der NSB,’ zo omschreef De Telegraaf de partijbijeenkomst op zondag 13 december 1942 van de Nationaal Socialistische Beweging der Nederlanden, in ‘een tot de allerlaatste plaats’ bezette grote zaal van het Concertgebouw. Rijkscommissaris Arthur Seyss Inquart betrok de NSB officieel bij het landbestuur en riep partijleider Anton Mussert uit tot ‘Leider van het Nederlandsche Volk’. Tot grote tevredenheid van NSB-partijbons Cornelis van Geelkerken: “De laatste drie jaren heeft men wel het meest van ons gevraagd, omdat toen onze wensen en verlangens bij alles ten achter moesten worden gesteld. Voor landverraders zijn wij uitgemaakt, doch het is nu wel duidelijk, wie de landverraders zijn.” Waarna twee coupletten van het Oostlandlied werden gezongen, en elf leden van de Jeugdstorm de zaal binnenmarcheerden om de elf gewestvlaggen aan hun leider te presenteren.

De NSB-bijeenkomst in het Concertgebouw.Beeld Stadsarchief

10 december 1970: Jordanees Toon Klepper in nieuwe film Jacques Tati

Jordanees Toon Klepper (41) speelt in de nieuwe Franse filmkomedie Traffic van Jacques Tati de rol van garagist. En daar is hij trots op, vertelt hij 10 december 1970 in Het Parool. In de film reist Tati als zijn alter ego Monsieur Hulot met een nog geheime nieuwe luxe sportwagen van Parijs naar de AutoRAI. Volgens het artikel werd ‘de rossige, wat corpulente Toon’ voor de rol gecast in zijn stamkoffiehuis Puck op de Brouwersgracht, en zal hij in januari zijn rol inspreken in Parijs. “Het is volgens hen erg moeilijk om een Fransman te vinden die Engels met een Hollands accent spreekt.” Volgens Toon is Tati tevreden. “Ik heb nooit eerder geacteerd, maar in de Jordaan zijn we allemaal toneelspelers.”

Fragment uit de filmposter van Traffic.Beeld -

3 december 1887: Circustheater Carré geopend

De reislustige Duitse circusfamilie Carré reisde met hun paardendressuurnummer door heel Europa. Vanaf 1864 verzorgde de familie ook optredens in Nederland, in Amsterdam op het Amstelveld tijdens de jaarlijkse kermis. Na het gemeentelijke kermisverbod kocht Carré een terrein aan de Amstel waar hij een houten circustent liet bouwen. Het brandgevaarlijke gevaarte werd zeven jaar later vervangen door een imposant stenen circustheater. ‘Het is een paleis, dat u door zijne afmetingen niet alleen, maar door zijne inrichting aan iets vorstelijks doet denken,’ jubelde de Nieuwe Rotterdamsche Courant bij de opening op 3 december 1887. ‘Breede toegangen, gemakkelijke trappen, fraaie koffiekamers en foyers – en dan de hoofdzaak: eene kleurrijk gedecoreerde zaal, imposant door hare wijdte en hoogte.’ Het circustheater kreeg later een tweede leven als variététheater. In 1968 dreigde even sloop. Een vastgoedtycoon droomde van de bouw van een hotel, parkeergarage of gevangenis.

Carre 1888Beeld Collectie Stadsarchief
Beeld Stadsarchief

December 1943: Piet Mijksenaar hoofd Bureau Ontruimingen

Begin december 1943 werd Piet Mijksenaar (1901-1975) benoemd tot hoofd van het nieuwe gemeentelijke Bureau Ontruimingen. Als hoofd Voorlichting, Propaganda en Vreemdelingenverkeer had hij na de capitulatie in mei 1940 al ijverig gebouwen gevorderd voor inkwartiering van de Duitse troepen. Met dezelfde inzet stortte hij zich op een zo efficiënt mogelijk verloop van de gedwongen verhuizing van 80.000 Amsterdamse Joden. Zijn gemeentelijke garantstelling aan verhuisbedrijven maakte een einde aan opgelopen vertragingen. Daarbij schroomde hij ook niet om ambtenaren en andere diensten onder druk te zetten, bleek vier jaar geleden uit onderzoek van historicus Stephan Steinmetz. Mijksenaar mocht na de bevrijding aanblijven als hoofd Voorlichting, trad zelfs toe tot het Militair Gezag en werd geëerd voor het redden van twee Joden uit de Hollandsche Schouwburg.

Pieter Jan Mijksenaar.Beeld Stadsarchief

21 november 1938: weer een wereldrecord voor Iet van Feggelen

De Amsterdamse zwemster Iet van Feggelen (1921-2012) was een fenomeen op de rugslag. Op 21 november 1938 verbeterde ze haar eigen wereldrecord op de 100 meter rugslag, tijdens de zweminterland Nederland-Indië. ‘Het was al meer dan een week geleden dat let van Feggelen voor het laatst een wereldrecord verbeterd had,’ aldus De Telegraaf na haar nieuwe wereldrecord van 1 minuut en 13 seconden. Ze grossierde dan ook in wereldrecords, maar werd door de oorlog weerhouden van kans op Olympisch goud. Haar vader richtte in 1939 zwem- en waterpolo vereniging De Meeuwen op, na een conflict met zwemvereniging Het Y over de trainingsfaciliteiten voor zijn dochter. In 1947 introduceerde Iet van Feggelen het kunstzwemmen in Nederland met de Bathing Beauties, de kunstzwemafdeling van De Meeuwen.

Iet van Feggelen, hier in het midden (met bril), was een Amsterdamse rugslagspecialiste die liefst zeven keer een wereldrecord vestigde.

13 november 1933: Duikers subtiele Cineac

Met veel bombarie werd op 13 november 1996 het filiaal van de Amerikaanse restaurantketen Planet Hollywood geopend, in de voormalige bioscoop Cineac. Ook bij de opening van de Cineac, november 1933, rukte de pers uit. Het enthousiasme voor de opvallende constructie van architect Jan Duiker in de Reguliersbreestraat, opgetrokken uit staal, glas en beton, kende geen grenzen. Zowel het gebouw als de functie, een doorlopend bioscoopjournaal, waren uniek voor Nederland. De Cineac, onderdeel van het Franse Cinéma Actuel, werkte samen met het Algemeen Dagblad. Kunsthistoricus Erik Mattie prees in Ons Amsterdam dat met de komst van de Amerikaanse keten de oorspronkelijke gevel van Duiker weer in ere was hersteld. Maar was minder gelukkig met de aankleding van de zaal met filmparafernalia: ‘Elke subtiliteit van Duiker is aan het oog onttrokken door de romantiek van een tienerkamer, met de bijhorende rotzooi.’

De creatie van Duiker van glas, staal en beton.Beeld Paul Guermonprez/ Stadsarchief

Lees ook het oude overzicht terug.