Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft beloofd om familieleden van de slachtoffers van de droneaanval in Kabul op 29 augustus een schadevergoeding te betalen. Daarnaast moet het mogelijk worden voor de familieleden om naar de Verenigde Staten te emigreren. Dat heeft het ministerie vrijdagavond laat bekendgemaakt, melden Amerikaanse media. Bij de droneaanval, die de VS uitvoerden vlak voor de volledige terugtrekking van manschappen uit Afghanistan, kwamen tien burgers om het leven, onder wie zeven kinderen.
In eerste instantie stelden de VS dat met de droneaanval een terroristische aanslag was verijdeld. Het doelwit van de droneaanval bleek later echter niets te maken te hebben met de terreurgroep IS-K, een tak van de Islamitische Staat. De Amerikaanse krijgsmacht noemde de droneaanval een maand later „een tragische fout” en bood excuses aan. Die bekentenis van het Pentagon ten spijt stelden de nabestaanden afgelopen dinsdag tegen de Los Angeles Times dat de VS nog niets met hen besproken hadden over een schadevergoeding of evacuatie uit Afghanistan.
De precieze hoogte van de schadevergoeding is volgens de verklaring nog niet vastgesteld. Het Amerikaanse Congres heeft het ministerie van Defensie wel al toestemming gegeven om per jaar 3 miljoen euro uit te geven aan de compensatie van slachtoffers of materiële schade. De compensatie gaat naar onbedoelde slachtoffers of nabestaanden, een deel is ook bestemd voor zogeheten ‘heldenbetalingen’ aan nabestaanden van personen die het Amerikaanse leger of bondgenoten bijstonden en daarom zijn gedood door vijandelijke strijdkrachten.
Het doelwit van de droneaanval was een witte Toyota, waarvan het leger dacht dat deze explosieven bevatte. Uit angst voor een volgende aanslag van terreurgroep IS-K op het vliegveld in Kabul, zoals een dag eerder was gebeurd, werd de auto opgeblazen. De voorwerpen in de auto bleken echter geen explosieven te zijn, en de chauffeur werd later door de media geïdentificeerd als Zemari Ahmadi. Hij was een hulpverlener bij een Amerikaanse ngo die ondervoeding in Afghanistan tegengaat.