Direct naar artikelinhoud
Onderzoek

Lekker terug naar kantoor, of blijven we liever thuiswerken? De meningen zijn verdeeld

Thuiswerken was bijna anderhalf jaar de norm voor veel mensen. Nu mogen werknemers weer naar kantoor. Ruim de helft van de mensen die thuis kunnen werken wil dat blijven doen.Beeld Jean-Pierre Jans

Naar kantoor? Het mag weer. Maar van veel mensen hoeft dat niet: zij werken liever deels thuis en deels op kantoor. 

Werken na coronatijd, waar moet dat? Thuis? Of toch op kantoor? Het kantoor lijkt weer aan de winnende hand, zie de toenemende drukte op de Nederlandse wegen. Maar een flink deel van de werknemers zou graag thuiswerken – vaker dan voor maart 2020 gebruikelijk was.

Ruim de helft van de werknemers die thuis kunnen werken wil het liefst voor de helft thuis en voor de helft op kantoor werken, blijkt uit een onderzoek van I&O Research dat deels is gebaseerd op een enquête onder bijna 2100 werknemers. Twee redenen voeren daarbij de boventoon: veel mensen willen minder reizen – een vijfde wil dat zelfs helemaal niet – en veel mensen waarderen de flexibiliteit die het gevolg is van thuiswerken: ze kunnen hun tijd naar hun gevoel beter indelen, zo blijkt uit het onderzoeksrapport dat verscheen op de dag dat de ANWB de grootste filedruk sinds de uitbraak van de coronacrisis mat. Er stond dinsdagochtend om 08.35 uur 759 kilometer file, deels doordat het in het zuiden hard regende.

Betere balans

Zo’n 40 procent van de mensen die thuis willen blijven werken, geeft aan dat zij dan een betere balans hebben tussen hun werk en hun privéleven. Ruim een derde meldde de enquêteurs dat ze thuis beter werken dan op kantoor. Onderhuids speelt bij die thuiswerkwens mee dat mensen zelf meer zeggenschap willen hebben over waar, wanneer en hoe zij werken, stelt I&O Research. En keuzevrijheid, dat willen de thuiswerkadepten ook.

Van de Nederlandse werknemers zegt 40 procent goed thuis te kunnen werken. Een ongeveer net zo grote groep kan dat niet: zij zijn gebonden aan hun werkplek en werken in de zorg, de horeca, het onderwijs, in een werkplaats of een fabriek. Zo’n 20 procent kan soms of beperkt thuiswerken. Voor circa 45 procent van de werkenden maakt het, gezien hun werk, eigenlijk niet uit waar zij wonen: dan gaat het vooral om zzp’ers en mensen in de zakelijke of financiële dienstverlening.

De top van het bedrijfsleven is geneigd om meer ruimte te geven aan thuiswerken, blijkt uit gesprekken die I&O Research voor het onderzoek had met 38 bestuursvoorzitters, directeuren personeelszaken en or-voorzitters. Van hen hoeven werknemers niet massaal terug naar het kantoor. Maar twijfels zijn er ook: het is nog wennen aan dat thuiswerken.

Regels? Lastig

Daarnaast blijken werknemers, zo blijkt uit het onderzoek, behoefte te hebben aan regels voor thuiswerken: geen strikte maar wel globale. Werkgevers vinden dat lastig: deels omdat een deel van hun werknemers juist wel terug wil naar kantoor. Omdat zij graag contact hebben met hun collega’s, omdat ze het fijn vinden om níet thuis te zijn, omdat ze werk en privé graag gescheiden houden of omdat ze denken dat ze op de werkvloer meer invloed kunnen uitoefenen. Ook zijn er mensen die thuis geen geschikte werkplek hebben.

Een belangrijke rol bij thuiswerken is volgens I&O Research weggelegd voor de ‘middenmanager’, de leidinggevende op de werkvloer die tussen het personeel en de bedrijfstop in zit. Die zal in de praktijk vaak de regels en de mores qua thuiswerken gaan bepalen. Die zal ook met thuiswerkende mensen moeten leren omgaan: leidinggeven-op-afstand is toch wat anders dan leidinggeven op de werkvloer. Die middenmanager heeft, stellen de onderzoekers, nogal eens het idee dat die vooral leiding moet geven op de werkvloer.

Lees ook:

Wie wil er na dik een jaar thuiswerken nog terug naar de kantoortuin?

Niet iedereen wil na de coronacrisis weer terug naar de kantoortuin zoals ie was, denken arbeidsexperts. Een mooi moment voor een grote ommezwaai in kantoorland.